Wat is het?
Diabetes of suikerziekte is een chronische aandoening van de stofwisseling. Typisch voor de ziekte is dat je te veel suiker in je bloed hebt (hyperglycemie).
Insuline
Het hormoon insuline speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van diabetes. Insuline wordt aangemaakt in de alvleesklier of pancreas en zorgt ervoor dat suiker vanuit je bloed wordt opgenomen in je cellen.
Als je lijdt aan diabetes, dan maakt je lichaam onvoldoende insuline aan of is het minder gevoelig voor insuline. Hierbij reageren de cellen in je lichaam onvoldoende op de aanwezige insuline. De cellen nemen suiker niet goed meer op. Daardoor stijgt het suikergehalte in je bloed.
Gevolgen
Te veel suiker in je bloed beschadigt je bloedvaten. Als je al lang aan diabetes lijdt en niet goed behandeld wordt, kan het verhoogde suikergehalte in je bloed alle kleine bloedvaatjes in je lichaam aantasten. Dat kan gevolgen hebben voor je hart- en vaatstelsel, ogen, nieren, zenuwstelsel en voeten.
Risicofactoren
Er zijn heel wat zaken die het suikergehalte in je bloed kunnen beïnvloeden:
- diabetes die niet goed behandeld is;
- ernstige infecties, zoals een longontsteking, nierontsteking of maagdarmontsteking met braken en diarree;
- te veel suiker (koolhydraten) eten of drinken;
- te weinig bewegen;
- stress, bijv. door een examen, ongeval of operatie;
- je medicijnen of insuline niet op tijd innemen;
- geneesmiddelen gebruiken die je bloedsuikerspiegel doen stijgen, zoals cortisone of vochtafdrijvers (diuretica).
Hoe kun je het herkennen?
Verhoogd suikergehalte
Heb je te veel suiker in je bloed, dan kan je volgende typische klachten hebben:
- dorst;
- veel plassen;
- je adem die naar ‘overrijpe appelen’ ruikt (acetongeur);
- misselijkheid en maagpijn;
- vermoeidheid, slaperigheid.
Ernstig verhoogd suikergehalte
Tekenen van ernstig verhoogde suikerwaarden in je bloed kunnen zijn:
- suf en minder alert zijn;
- pijn op de borst;
- snelle hartslag;
- gewichtsverlies;
- infectie met koorts;
- moeilijk (snel en/of diep) ademen.
Gevoeligheid voor infecties
Heb je langere tijd last van verhoogde suikerwaarden in je bloed, dan ben je gevoeliger voor infecties zoals:
- schimmelinfectie (bijv. van de huid of de vagina);
- blaasontsteking;
- infectie van de huid (bijv. wondroos).
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Vingerprik
De controle van het suikergehalte in je bloed gebeurt met een vingerprik. Is dat gehalte te hoog, dan onderzoekt de arts je: hij beluistert je longen en kijkt je huid na. Zo controleert hij of je infecties of ontstekingen hebt.
Urine- en bloedonderzoek
Er kan een urine- en een bloedonderzoek volgen. Dat is soms nodig om de werking van je nieren na te kijken en om een eventuele infectie op te sporen.
Ketoacidose
Als je diabetes type 1 hebt, kan je bloed verzuren. Dat noemen we ketoacidose. Het is het gevolg van te weinig insuline. De arts kan dat nagaan door ketonen te laten opsporen in je bloed of urine. Bij diabetes type 2 komt ketoacidose zelden voor.
Hartfilmpje (ECG)
Soms maakt de arts een hartfilmpje of ECG (elektrocardiogram) om je hart te controleren. De arts kan je ook doorverwijzen voor een longfoto (Rx).
Wat kun je zelf doen?
Probeer ervoor te zorgen dat het suikergehalte in je bloed niet te veel stijgt. Daarvoor kan je het best:
- een dieet volgen en op regelmatige tijdstippen eten;
- je geneesmiddelen correct innemen (juiste hoeveelheid, juiste tijdstip en juiste manier);
- regelmatig bewegen (wandelen, fietsen);
- regelmatig bij je arts op controle gaan: hij kijkt dan of een aanpassing van je medicijnen nodig is en bespreekt met jou je voedingspatroon;
- bij ziekte je bloedsuikerspiegel vaker met een vingerprik laten controleren.
Als je merkt dat het suikergehalte in je bloed te hoog is:
- Controleer of laat controleren of dat klopt.
- Drink voldoende (1,5 tot 2 liter water per dag) en eet normaal.
- Blijf je geneesmiddelen innemen, ook wanneer je weinig eet.
- Maak snel een afspraak bij je arts, zeker wanneer je:
- te weinig eet;
- braakt;
- koorts hebt;
- je bewustzijn verandert.
Wat kan je arts doen?
Medicatie aanpassen
Blijft het suikergehalte in je bloed te hoog, dan drijft je arts je diabetesmedicatie tijdelijk op. Hij kan je ook extra insuline geven.
Ziekenhuisopname
Soms verwijst je huisarts je door naar het ziekenhuis. Daar houden de artsen het suikergehalte in je bloed extra in de gaten. Je krijgt dan insuline of vocht (en zouten) toegediend via een infuus.
Meer weten?
- https://www.diabetes.be/hyper-te-hoge-bloedsuiker
- https://www.thuisarts.nl/diabetes-mellitus/mijn-bloedsuiker-is-te-hoog-bij-diabetes-type-2