Wat is het?
Diabetes is een chronische ziekte van de stofwisseling, gekenmerkt door verhoogde suikerwaarden in het bloed of hyperglycemie. Diabetes kan leiden tot een aanzienlijk aantal acute en chronische verwikkelingen (o.a. aantasting van de ogen, nieren en zenuwen). Er is ook een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
Insuline is het hormoon dat instaat voor de suikerregeling in het bloed. Normaal zorgt insuline ervoor dat cellen genoeg suiker uit het bloed halen. Bij diabetes type 2 wordt nog wel insuline aangemaakt, maar in onvoldoende hoeveelheden. Daarnaast is de gevoeligheid van de cellen voor de werking van insuline verminderd. Er blijft daardoor te veel suiker in het bloed.
Erfelijke aanleg speelt een rol, maar met overgewicht en gebrek aan lichaamsbeweging neemt de kans toe om de ziekte te krijgen. Tot 80% van de personen met diabetes type 2 hebben overgewicht. Daarom zijn een gezonde voeding en veel bewegen de belangrijkste maatregelen.
Hoe vaak komt het voor?
Naar schatting lijdt ongeveer 8% van de volwassen Belgische bevolking aan diabetes (type 1 en 2 samen). Men denkt dat dit cijfer tegen 2030 nog zal oplopen tot 9,6%, hetzij 1 volwassene op 10.
Men schat dat 1 op 3 personen met diabetes niet weet dat hij de aandoening heeft en bijgevolg geen behandeling krijgt. Nog eens 6,5% van de volwassen bevolking bevindt zich in de zogenaamde grijze zone. Dat wil zeggen dat ze het risico lopen om op korte termijn diabetes te krijgen. Elk jaar komen er in België 23 500 nieuwe gevallen van diabetes type 2 bij.
Diabetes type 2 is verantwoordelijk voor de belangrijkste stijging in diabetescijfers. Alles samengenomen hebben ruim 1 miljoen mensen in ons land diabetes of een verhoogd risico om de aandoening te krijgen.
Hoe kun je het herkennen?
In tegenstelling tot diabetes type 1 geeft diabetes type 2 weinig tot geen klachten. Men kan er jaren mee leven zonder het te weten. Vaak wordt de diagnose eerder toevallig gesteld, bijvoorbeeld naar aanleiding van een arbeidsgeneeskundig onderzoek of een complicatie zoals een slecht genezende voetwonde of kramp in voeten of tenen. Infecties van de penis of de vagina kunnen een eerste teken zijn, net zoals herhaalde blaasontstekingen. Enkel wie al langere tijd diabetes heeft, heeft last van meer herkenbare symptomen zoals dorst, veel plassen en vermoeidheid.
Volgende personen lopen meer risico dan anderen om diabetes te krijgen:
- personen die in het verleden ooit een verhoogde bloedsuikerspiegel hebben gehad, bijv. tijdens de zwangerschap of naar aanleiding van een heelkundige ingreep;
- personen die langdurig bepaalde medicijnen (o.a. corticoïden) gebruiken;
- personen ouder dan 45 jaar met een eerstegraadsverwant die aan diabetes lijdt;
- personen ouder dan 45 jaar met het zogenaamde metabool syndroom, m.a.w. een combinatie van een verhoogde bloedsuikerspiegel met overgewicht, hoge bloeddruk en verhoogd vetgehalte in het bloed;
- iedereen boven de 65 jaar.
Consulteer bij vermoeden van diabetes een arts. Behoort men tot een risicogroep, dan is een jaarlijkse nuchtere bloedsuikerbepaling aanbevolen, ongeacht of er klachten zijn of niet (screening).
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De glycemie (bloedsuikerspiegel) wordt gemeten op een nuchter bloedstaal. Nuchter wil zeggen dat men gedurende minstens 8 uur niets meer heeft gegeten. Een waarde onder de 100 mg/dl is normaal, een waarde tussen 100 en 125 mg/dl is gestoord en een waarde van 126 mg/dl en meer kan wijzen op diabetes. De diagnose wordt altijd bevestigd door een tweede, nuchtere controlemeting. Een glycemie van meer dan 126 mg/dl bij een niet-nuchtere persoon zal nuchter gecontroleerd worden. Een waarde boven de 200 mg/dl, in combinatie met de klassieke klachten van hyperglycemie (veel dorst, veel plassen) wijst onmiddellijk op diabetes.
Om de gevoeligheid van de cellen voor de werking van insuline te testen, kan een orale glucosetolerantietest gebeuren. Hierbij wordt de bloedsuikerspiegel eerst nuchter gemeten. Daarna krijgt men 75 g zuivere glucoseoplossing te drinken. Na 2 uur neemt men opnieuw bloed af. Een waarde tussen 125 en 200 mg/dl wijst op een gestoorde tolerantie, een waarde boven de 200 mg/dl op diabetes.
Hiernaast zal je arts het risico op hart- en vaatziekten inschatten.
Wat kun je zelf doen?
Een gezonde levensstijl is heel belangrijk.
Voeding
Om het gewicht en de bloedsuikerspiegel zo stabiel mogelijk te houden en complicaties door glycemiepieken te vermijden, is het belangrijk evenwichtig te eten. Het advies van een diëtist(e) is zeker zinvol. Zit je in een diabeteszorgtraject, dan heb je trouwens recht op gratis raadpleging bij een diëtist(e).
Neem de maaltijden bij voorkeur op vaste tijdstippen en met dezelfde tussenpauzes. Zorg ook voor min of meer gelijke hoeveelheden voedsel. Gebruik bij voorkeur voedsel met koolhydraten met een lage glycemische index. De glycemische index geeft aan hoe snel koolhydraten in de darm worden verteerd en in de vorm van glucose in het bloed worden opgenomen. Zo heeft suiker (confituur, snoep, honing….) een hoge glycemische index en wordt hij sneller opgenomen dan brood of aardappelen.
Beweging
Bewegen heeft heel wat positieve effecten op de aandoening. Het helpt om de suikerspiegel te stabiliseren, de gevoeligheid van de cellen voor de inwerking van insuline te verbeteren, de vetten in het bloed onder controle te houden, de functie van hart en longen te verbeteren, het gewicht onder controle te houden en de spierkracht te verbeteren.
Beweeg zeker 150 minuten per week, verdeeld over minstens 3 dagen. Opteer voor activiteiten die de uithouding verbeteren, zoals wandelen, zwemmen, fietsen en joggen. Je jan je laten begeleiden door een Bewegen-Op-Verwijzing coach. Soms is een specifiek oefen en/of revalidatieprogramma door een kinesitherapeut aangewezen.
Roken en alcohol
Stoppen met roken is belangrijk omdat roken het risico op hart- en vaatziekten enorm verhoogt. Je arts of een tabacoloog kan je hierbij helpen.
De aanbevolen maximale hoeveelheid alcohol voor mannen en vrouwen is 10 standaardglazen of eenheden per week. Alcohol bevat veel calorieën. Dus hoe minder je drinkt, hoe beter.
Een gezond gewicht
De meeste personen met type 2 diabetes hebben overgewicht. Een diëtist kan helpen om je voeding aan te passen. Ook voldoende lichaamsbeweging kan helpen om gewicht te verliezen.
Bariatrische heelkunde bij personen met diabetes én een BMI > 35 kan overwogen worden. Vooral als diabetes of geassocieerde verwikkelingen moeilijk te controleren zijn met leefstijladviezen en medicatie.
Wat kan je arts doen?
Meestal start men bij diabetes type 2 met een dieet en een aanpassing van de levensstijl. Als dat niet voldoende is, zal de arts medicatie voorschrijven. Volstaat ook medicatie niet meer om de bloedsuikerspiegel onder controle te krijgen, zal men starten met insuline-inspuitingen.
Medicatie
Er zijn verschillende geneesmiddelen voor diabetes type 2:
- orale antidiabetica zijn geneesmiddelen die de bloedsuikerspiegel doen dalen; ze stimuleren de alvleesklier om insuline af te geven of verbeteren de gevoeligheid in de cellen voor insuline. Zo zijn er verschillende soorten die eventueel gecombineerd kunnen worden om het effect te vergroten;
- incretines zijn antidiabetica die inwerken op de hormonen die de darm afscheidt op het moment dat er voedsel passeert; ze stimuleren de aanmaak van insuline door de alvleesklier en zorgen voor een verzadigingsgevoel. Ze bestaan in tabletvorm of als inspuiting;
Insuline
Er bestaan verschillende soorten insuline naargelang hun werking. De snelwerkende insuline werkt al na 5 tot 15 minuten, bereikt een piek na 1 uur en werkt dan nog 2 tot 5 uur door. De langwerkende insuline bereikt een piek na ongeveer 2 uur en kan tot 24 uur doorwerken. Er bestaan ook mengsels, die dan zowel een snelle als een trage en langdurige werking hebben.
Insuline wordt toegediend via onderhuidse inspuitingen met behulp van een insulinepen of een insulinepomp. Correct gebruik is uitermate belangrijk. Zie hiervoor de aparte richtlijn.
Meer weten?
https://www.thuisarts.nl/diabetes-mellitus-type-2
https://www.diabetes.be/wat-type-2-diabetes
Bronnen
- www.ebpnet.be
- www.domusmedica.be
- www.diabetes.be
- Aanbeveling voor goede verpleegkundige praktijkvoering:“ Correcte inspuitingstechniek en noties over voeding en beweging bij insulinetherapie bij volwassenen met diabetes type 2 in de thuisverpleging”