Wat zijn smaakstoornissen?
Smaak is een heel ingewikkeld systeem. Wanneer we iets eten of drinken, proeven we dat niet enkel met onze mond. We zien, ruiken en voelen het ook. Al die ervaringen hebben een invloed op hoe we het eten of drinken vinden smaken. In de brede betekenis van het woord, is smaak dus een combinatie van waarnemingen van verschillende zintuigen (proeven, ruiken, zien, voelen).
Het woord ‘smaak’ heeft daarnaast ook een beperktere betekenis. In die betekenis gaat het enkel over drank of voedsel proeven in je mond. Daarvoor hebben we smaakpapillen.
- Dit zijn groepjes cellen op de tong en in de mond- en keelholte.
- We kunnen 5 basissmaken waarnemen: zoet, zuur, zout, bitter en umami (hartig).
Naast de smaakpapillen speelt ook speeksel een belangrijke rol in dit proces.
- Speeksel bevat verschillende stoffen die ervoor zorgen dat wonden beter genezen. Ze zijn ook belangrijk om de smaakpapillen te onderhouden.
- In speeksel zitten ook verschillende eiwitten met een antimicrobiële werking. Die zorgen voor een gezond evenwicht in de mondholte.
- Maar speeksel is vooral belangrijk bij het waarnemen van smaak.
- Het speeksel lost de smaakstof op en biedt ze aan de smaakpapil aan.
- De papil is op haar beurt verbonden met zenuwuiteinden, die de smaakprikkels naar de hersenen overbrengen.
- Daar worden ze herkend en omgezet in een smaaksensatie.
Wanneer er iets fout loopt in dit ingewikkelde proces, ontstaat er een smaakstoornis.
Een smaakstoornis gaat vaak samen met een stoornis van de reukzin, maar kan ook apart voorkomen.
Soorten smaakstoornissen
Er zijn verschillende soorten smaakstoornissen:
- ageusie: volledig wegvallen van smaak;
- hypogeusie: verminderde smaak;
- dysgeusie: een onaangename smaak ervaren wanneer je iets eet dat je normaal gezien lekker vindt;
- fantogeusie: de aanwezigheid van een bepaalde smaak in je mond zonder dat je iets gegeten hebt;
- Bijvoorbeeld de hele tijd een zure smaak of metaalsmaak in je mond hebben.
- gustatorische agnosie: smaken niet meer herkennen.
Oorzaken
De oorzaak kan op elk tussenstation van de smaakwaarneming zitten:
- in de smaakpapillen of de slijmvliezen van mond- en keelholte;
- in de zenuwgeleiding;
- in de smaakcentra van de hersenen.
Mogelijke oorzaken van smaakstoornissen zijn:
- verminderde gevoeligheid van de smaakpapillen door verbranding of met het ouder worden;
- aantasting van de slijmvliezen van tong en mond, bijv. door:
- ontsteking,
- infecties (schimmel, virus of bacterie),
- slechte mondhygiëne,
- roken,
- bestraling;
- tekort aan vitamine B12, ijzer of zink;
- bepaalde geneesmiddelen, bijv. chemotherapie, sommige bloeddrukverlagers, cholesterolverlagers en bepaalde antidepressiva;
- diabetes;
- te trage schildklier;
- lever- en nierziekten;
- aantasting van het smaakcentrum in de hersenen, bijv. door:
- een beroerte,
- een tumor,
- aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson, alzheimer, ALS en multiple sclerose (MS);
- aantasting van de smaakzenuwen door bijv. een operatie of radiotherapie van het hoofd-halsgebied;
- onvoldoende aanmaak van speeksel zoals bij het syndroom van Sjögren.
Hoe vaak en bij wie komen smaakstoornissen voor?
- Smaakstoornissen komen vaker voor bij ouderen. Volgens schattingen heeft 14 tot 22% van de 60-plussers er last van.
- Daarnaast komen smaakstoornissen regelmatig voor tijdens en na een coronabesmetting. Ongeveer 5% van de patiënten zou last hebben van blijvende smaakstoornissen.
- Ook bij kanker en kankerbehandeling zijn er vaak smaakstoornissen.
- Zo’n 60% van de mensen die chemotherapie krijgen, hebben last van dysgeusie.
- Daarnaast klagen mensen vaak over een metaalsmaak in de mond.
Hoe kan je smaakstoornissen herkennen?
Afhankelijk van het type smaakstoornis heb je andere klachten.
- Is er sprake van hypogeusie? Dan heb je meer van een voedingsmiddel nodig om de smaak ervan gewaar te worden.
- Een eerste teken is dan ook vaak dat je je eten meer en sterker kruidt om smaak te hebben.
- In zeldzame gevallen proef je helemaal niets meer (ageusie).
- Bij dysgeusie proef je iets anders dan er in werkelijkheid is.
- Je ervaart dan een onaangename smaak wanneer je iets eet dat je normaal gezien lekker vindt. Dat kan ontstaan tijdens een kankerbehandeling.
- Een kankerbehandeling kan ook leiden tot fantogeusie, waarbij je een voortdurende metaalsmaak in je mond hebt.
- Soms herken je smaken niet meer. Dat is gustatorische agnosie en kan ontstaan na bijvoorbeeld een beroerte.
Door smaakstoornissen kan je eetlust verminderen. Daardoor kan je na een tijd gewicht verliezen en ondervoed raken.
Hoe stelt je arts een smaakstoornis vast?
Je arts vraagt eerst of je nog goed kan ruiken en of je bovenste luchtwegklachten hebt (bijv. allergische verkoudheid of sinusitis). Want bij veel mensen gaat het eigenlijk niet om een smaakstoornis, maar om een stoornis in de reukzin.
Als dat niet het geval is, gaat je arts na van welke smaakstoornis er sprake is. Hij of zij vraagt ook of de klachten plots (acuut) zijn ontstaan of geleidelijk aan.
Je arts gaat ook na of je medicatie gebruikt die aan de basis kan liggen van je klachten. Daarna doet hij of zij een grondig onderzoek van je mond en keelholte (tanden, tong, amandelen …). Hij of zij bekijkt ook of er achterliggende aandoeningen zijn (zie oorzaken) die de smaakstoornis kunnen verklaren.
Vindt je arts geen oorzaak? Dan verwijst die je door naar de specialist (neuroloog of neus-keel-oorarts).
- Daar kunnen specifieke smaaktests gebeuren om te zien of je de verschillende smaken nog kan proeven en uit elkaar houden.
- De specialist test ook de zenuwen van je hoofd.
- Zo nodig gebeurt er een CT-scan van je hersenen.
Wat kan je zelf doen?
Algemene adviezen
Zorg in elk geval voor een goede mondhygiëne.
- Poets regelmatig je tanden en ga geregeld op controle bij de tandarts.
- Verwijder zo nodig beslag van je tong met een schraper.
Door het smaakverlies heb je soms minder eetlust. Zorg er daarom voor dat je voldoende eet.
Drink voldoende zodat je slijmvliezen niet uitdrogen. Je kan kiezen voor koolzuurhoudende dranken die bij voorkeur zoet, zuur of bitter zijn (bijv. bitter lemon).
Voedingstips
Ook de volgende voedingstips kunnen helpen. Bespreek dit best met een diëtist.
- Lijd je aan ageusie? Dan kan een diëtist je leren hoe je door te werken met onder andere verschillende texturen (de structuur van de voeding) en temperaturen toch nog een kwaliteitsvolle smaakbeleving (in ruime zin) kan ervaren.
- Bij verminderde smaak (hypogeusie) kan je meer smaak ervaren door je voeding op een gezonde manier meer te kruiden en eventueel smaakversterkers te gebruiken. Ook meer inzetten op geuren (aroma’s) geeft een betere smaakervaring.
- Een metaalsmaak (fantogeusie) kan je verminderen door onder andere geen voeding of drank uit blik te eten of door te kiezen voor plastic bestek.
- Een constante vieze smaak in de mond kan je proberen te maskeren (verhullen) door je mond regelmatig te spoelen en munt te gebruiken.
Wat kan je arts of zorgverlener doen?
De behandeling bestaat vooral uit het aanpakken van de onderliggende oorzaak. Smaakpapillen kunnen over het algemeen heel goed herstellen. Als de oorzaak verdwijnt, komt de smaak na verloop van tijd vaak terug.
- Zo zal na een infectie of ontsteking de smaak vanzelf terugkomen.
- Ook na een kankerbehandeling komt de smaak na verloop van tijd terug.
Als medicatie de oorzaak is, dan kan die eventueel aangepast worden. Hou er wel rekening mee dat het even kan duren voordat de smaak terugkomt.
Bij een tekort aan speeksel kan je eventueel gebruikmaken van kunstspeeksel. En bij voedingstekorten kan je tijdelijk supplementen nemen.
Soms is er sprake van langdurige of blijvende smaakstoornissen. Je arts kan je dan doorverwijzen naar een diëtist. Die kan je tips en tricks geven om beter om te gaan met je smaakstoornis (zie ‘Wat kan je zelf doen?’).
Meer weten?
- Kno.nl: Algemene informatie over smaak en smaakstoornissen
- UZ Leuven: Geur- en smaakveranderingen bij kanker
- UZ Gent: Receptenboekje: koken bij veranderde smaakbeleving
- Thuisarts.nl: Geur- en smaakverlies na corona
- Patiëntenvereniging reuk-smaakstoornis Nederland