Wat is het?
De pancreas of alvleesklier is een langgerekte, trosvormige klier die achter de maag ligt.
Ze heeft twee functies:
- hormonen produceren en afscheiden in het bloed, zoals insuline en glucagon voor de regeling van de bloedsuiker;
- enzymen produceren en afscheiden in de dunne darm voor de vertering van suikers, vetten en eiwitten.
Pancreasinsufficiëntie betekent dat de alvleesklier tekortschiet in het aanmaken van hormonen en enzymen. We onderscheiden hier primaire en secundaire oorzaken.
Primaire oorzaken beschadigen de pancreas rechtstreeks, terwijl de secundaire het gevolg zijn van een andere aandoening met implicaties voor de pancreas.
De voornaamste primaire oorzaak is een chronische ontsteking van de pancreas door overmatig alcoholgebruik. Ook ondervoeding, tumoren, heelkundige wegname van de alvleesklier, trauma door ongeval en erfelijke aandoeningen (bvb. mucoviscidose) kunnen aanleiding geven tot pancreasinsufficiëntie.
Een voorbeeld van een secundaire oorzaak is een maagverkleining bij obesitas.
Hoe kun je het herkennen?
Vooral maag-darmklachten staan op de voorgrond: buikpijn na de maaltijd, vettige, stinkende diarree en een opgeblazen gevoel. Soms kun je vetdruppeltjes zien bovenop de stoelgang. Omdat ze niet oplossen in water komen ze bovendrijven in de wc-pot.
Door de slechte vertering is het mogelijk dat je gewicht verliest.
Het insulinetekort doet de bloedsuiker stijgen. Zo kan zelfs diabetes ontstaan. Dat merk je vooral aan het verhoogde dorstgevoel en veelvuldig plassen.
Een tekort aan vitaminen en aan andere voedingsstoffen kunnen allerhande ziekten in de hand werken.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De arts stelt de diagnose op basis van een uitgebreid bloedonderzoek.
Bij iedere persoon met langdurig aanslepende diarree en gewichtsverlies wordt de pancreas onderzocht o.a. via een bepaling van insuline en spijsverteringsenzymen.
Vaststelling van een verhoogd vetgehalte in de stoelgang kan gebeuren via een stoelgangonderzoek.
Wat kun je zelf doen?
Het allerbelangrijkste is dat je onmiddellijk en volledig stopt met alcohol. Tijdelijk wat minder drinken helpt niet.
Omdat er gevaar is voor ondervoeding, is een aangepast dieet aangewezen. Eet verschillende kleinere energierijke maaltijden per dag, in de regel 3 hoofdmaaltijden en 2 tussendoortjes. Zorg voor variatie en voldoende vezels. Slechts 30 tot 40% van de energie mag uit vet komen. Eet verder veel zetmeel zoals brood, aardappelen, pasta… Beperk eiwitrijke voeding (vooral vlees en vis) tot 1 tot 1,5 gram eiwit per kg lichaamsgewicht per dag.
Stop met roken, want tabak zorgt voor littekenvorming en verdere vermindering van de functie van de pancreas.
Zorg ook voor voldoende lichaamsbeweging.
Wat kan je arts doen?
Verbeteren je klachten onvoldoende met een dieet alleen, dan zal je arts extra pancreasenzymen voorschrijven in tabletvorm. Neem deze tijdens de maaltijden om de vertering te bevorderen.
Bij vitamine D-tekort wordt een supplement gegeven.
Ingeval ondanks deze behandeling de voedingstoestand niet voldoende betert, wordt een speciaal oliesupplement toegevoegd.
De arts zal je ook regelmatig screenen op diabetes en je indien nodig behandelen. Vaak is het nodig om vroegtijdig insuline te starten.