Wat is het?
Met verslaving bedoelen we overdreven gebruik van alcohol, drugs en/of geneesmiddelen tijdens de zwangerschap en verder na de bevalling. Dergelijk misbruik kan ernstige nadelige gevolgen hebben, zowel voor de moeder als voor het kind, en zowel op korte als op lange termijn.
Hoe kan je het herkennen?
Je kunt middelenmisbruik vermoeden als:
- het uiterlijk en/of gedrag van de moeder wijst op een verslaving of intoxicatie;
- prenatale zorg later wordt gestart dan gewoonlijk;
- afgesproken prenatale controles en/of controles bij Kind en Gezin herhaaldelijk worden gemist;
- de moeder positief test voor hepatitis B, hepatitis C of hiv;
- vorige kinderen uit de ouderlijke zorg verwijderd zijn.
Middelenmisbruik door de moeder kan volgende zaken veroorzaken:
- slechte lichamelijke gezondheid;
- slechte voeding;
- verwaarlozing van de contraceptie;
- infecties;
- depressie;
- financiële problemen;
- werkloosheid;
- beperking van het sociaal netwerk;
- betrokkenheid in een gewelddadige en disfunctionele relatie of criminele activiteiten.
Middelenmisbruik bij de ouders heeft altijd onmiddellijke en langdurige schadelijke effecten op het kind. Na de bevalling kunnen er ontwenningsverschijnselen optreden bij de baby, zoals ademhalingsproblemen. Er is een verhoogd risico op wiegendood. Ontoereikende zorg voor het kind kan gepaard gaan met verwaarlozing, verminderde alertheid, abnormale huilbuien als baby, ondervoeding met vertraagde groei, verstoorde spraakontwikkeling, en later problemen op school en in de sociale omgang.
Er wordt aangenomen dat opgroeien in een gezin waar middelenmisbruik heerst schadelijker is voor de emotionele ontwikkeling van een kind dan blootstelling aan een geneesmiddel tegen de verslaving in de zwangerschap.
Sommige moeders zijn in staat om het misbruik tijdens de zwangerschap te verbergen, anderen slagen erin het tijdelijk te verminderen of zelfs helemaal te stoppen. Een moeder kan ook proberen haar voorgeschiedenis van middelenmisbruik te verbergen door bijv. te verhuizen naar een nieuwe regio.
Wat kan je arts doen?
De arts moet rekening houden met de mogelijke problemen van zowel de moeder als het kind. Een kind van een moeder met middelenmisbruik moet uitgebreid onderzocht en opgevolgd worden, liefst door een team met minstens een huisarts, een medewerker van Kind en Gezin en een maatschappelijk werk(st)er. Er zal gekeken worden naar de interactie tussen het kind en de verzorger en naar de manier waarop er met de behoeften van het kind rekening gehouden wordt. Ook de gezinssituatie wordt van nabij opgevolgd (werk, onderdak, geweld, straffen, dagopvang, relaties), op een directe maar beleefde manier. Indien nodig rapporteert de arts zijn bevindingen bij de juiste kinderwelzijnsinstanties. Van daaruit wordt eventueel een zorgnetwerk uitgebouwd met bijv. de school, sociale diensten, zorgvoorzieningen en artsen.
Meer weten?
https://www.kindengezin.be/zwangerschap-en-geboorte/zwanger/levenswijze/alchohol-drugs-en-roken/