Wat is het?
Het kniegewricht is het gewricht dat de verbinding maakt tussen het dijbeen en het onderbeen. Het onderbeen zelf bestaat uit het scheenbeen en het kuitbeen. Aan de voorkant van het kniegewricht zit de knieschijf (patella).
De knieschijf hangt als het ware in een net van pezen (van de dijspieren). Via de knieschijfpees (patellapees) is ze aan het scheenbeen gehecht. De plaats waar de beenderen het gewricht vormen is bekleed met kraakbeen.
Het dijbeen heeft 2 ronde uiteinden, zodat het kan roteren op het scheenbeen. De bovenkant van het scheenbeen is afgeplat. Dit maakt dat de uiteinden van deze beenderen niet zo goed op elkaar passen. Om te vermijden dat het dijbeen van het scheenbeen schuift, zitten er 2 halvemaanvormige stukken kraakbeen op het platte vlak van het scheenbeen. Dit zijn de menisci (enkelvoud: meniscus).
Een meniscus is aan de binnenzijde flinterdun, en aan de buitenzijde dikker. Zo vormt hij precies een schoteltje waarin de koppen van het dijbeen perfect kunnen draaien.
Om de stabiliteit van de knie te verzekeren, is de meniscus verstevigd met een aantal banden:
- aan de binnen- en buitenkant zit een stevige gewrichtsband (de mediale en de laterale banden);
- binnenin de knie zitten de kruisbanden, zo genoemd omdat ze elkaar overkruisen;
- rond het geheel zit het gewrichtskapsel;
- de kniebewegingen worden uitgevoerd door een geheel van spieren en pezen.
Door een (sport)ongeval kunnen één of meerdere onderdelen van het kniegewricht beschadigd geraken. De meest voorkomende knieblessures zijn meniscusscheur, scheur van de voorste kruisband, ontwrichting (luxatie) van de knieschijf en scheur van de mediale gewrichtsband.
Hoe kun je het herkennen?
De voornaamste klachten bij een knieblessure zijn pijn, zwelling en bewegingsbeperking.
Meniscusletsel
Een meniscusletsel ontstaat meestal door het draaien van een gebogen knie, terwijl de voet niet meedraait. Dit kan bijvoorbeeld bij een voetballer voorvallen wanneer hij een draaibeweging maakt, maar met de studs van zijn schoen blijft vastzitten in het gras.
De pijn valt meestal nogal mee, en er is slechts een lichte zwelling. Zwelling wijst op de aanwezigheid van vocht of bloed in het gewricht.
Soms blokkeert de knie, vooral bij hurken, of voel je een scherpe pijnscheut bij het (ver)draaien van de knie.
Soms heb je van een meniscusprobleem helemaal geen last.
Scheur in de voorste kruisband
Een scheur in de voorste kruisband is meestal een gevolg van een bruuske en heftige draaibeweging van de knie of een plotse ‘stop’ waarbij het bovenbeen doorschuift ten opzichte van het onderbeen (komt vaak voor bij zaalvoetbal of bij neerkomen na een sprong).
Onmiddellijk na het ongeval treedt er bijna altijd een uitgesproken zwelling van de knie op en is de bewegelijkheid van de knie duidelijk verminderd.
De pijnplaats is meestal onduidelijk en de pijn vaag. Soms voelt men pijn aan de buitenkant van de knie.
Vaak heb je een gevoel van instabiliteit van de knie, wat wordt beschreven als ‘door de knie zakken’ bij het lopen of bij het veranderen van richting.
Herstel verloopt traag, over een periode van 2 tot 6 weken.
In het volgende filmpje tonen we enkele oefeningen die je kan doen als voorbereiding op een operatie.
Lees verder onder het filmpje.
Verplaatste knieschijf (patellaluxatie)
Meestal verplaatst de knieschijf zich naar de buitenkant van de knie toe, maar komt spontaan terug op de juiste plaats te zitten. Bij veel mensen treedt het probleem herhaaldelijk op.
Er ontstaat een ernstige zwelling van de knie, en de juiste pijnplaats is moeilijk te bepalen (het vaakst aan de binnenzijde van de knieschijf).
Dikwijls zie je een blauwe verkleuring van de huid aan de binnenzijde van de knie, naast de knieschijf.
Scheur van het ligament
Een scheur van het ligament is meestal het gevolg van een krachtige beweging waarbij het onderbeen bruusk zijwaarts naar buiten wordt geforceerd. Doorgaans is de bovenste aanhechting van het ligament aangetast.
Deze zone is pijnlijk, kan lokaal opzwellen en blauw verkleuren. Elke beweging van het onderbeen naar buiten toe is pijnlijk. Door de pijn lukt het niet goed om de knie te bewegen.
Deze verminderde beweeglijkheid kan weken aanhouden.
Aanraking van het ligament kan maanden pijnlijk zijn.
Hoe stelt je arts de diagnose?
Je arts zal altijd eerst grondig navragen wat de omstandigheden van het ongeval waren:
- Was het een sport- of een ander ongeval? Was er direct contact (slag of stamp) of ging het om een verzwikking?
- Wat waren de eerste symptomen? Was er zwelling? Had je pijn, zo ja waar? Traden de eerste klachten onmiddellijk op of later na het ongeval? Kon je nog verder sporten of moest je onmiddellijk stoppen?
- Hoe lang geleden heb je de blessure opgelopen? Gaat het nu beter of heb je nog klachten?
Uiteraard zal je arts je knie ook grondig onderzoeken. Hij zal aandacht hebben voor het uitzicht van de knie, de beweeglijkheid ervan, de menisci en gewrichtsbanden en de stabiliteit van de knie: - Uitzicht: is er zwelling? Zit er vocht of bloed in het gewricht? Is er een uitwendige bloeduitstorting? Is de knieschijf verplaatst?
- Beweeglijkheid: strekt en plooit de knie volledig, met of zonder pijn?
- De menisci en banden worden getest. Sommige bewegingen lokken pijn uit, andere niet.
- Stabiliteit van de knie: waren er abnormale bewegingen mogelijk na het ongeval, zoals overdreven normale beweeglijkheid of een beweeglijkheid die in een normale knie niet voorkomt.
Daarnaast kunnen soms bijkomende onderzoeken nodig zijn:
- Gewrichtspunctie: het overtollige vocht of bloed wordt met een spuit uit de knie gehaald.
- Echografisch onderzoek is enkel zinvol bij letsels van de patellapees of van de gewrichtsbanden.
- Een MRI geeft gedetailleerde informatie over de staat van het kniegewricht, en wordt uitgevoerd wanneer de arts denkt dat een operatieve ingreep nodig is (meniscusscheur, scheur van de kruisbanden).
- Een röntgenopname (Rx-foto) is enkel aangewezen bij vermoeden van een breuk.
Wat kun je zelf doen?
Na elk (sport)ongeval met knieblessure doe je er goed aan enkele basismaatregelen toe te passen, nog voor je een arts kunt raadplegen:
- Rust: belast het aangedane gewricht niet verder tot je weet wat er aan de hand is;
- Ijs: afkoelen gaat de pijn en zwelling van het gewricht tegen. Zorg ervoor dat de koudebron niet in direct contact komt met de huid om bevriezing te voorkomen. Wikkel ijspacks of ijsblokjes daarom in een handdoek. Leg de koudebron in verschillende sessies op de aangedane plaats bijvoorbeeld om de 10 minuten;
- Hoogstand: bij ernstige zwelling, breng je het kniegewricht best in een hogere positie.
Na de diagnose is het meestal goed om: - Je knie zoveel mogelijk te bewegen zonder ze te belasten, van zodra de pijn en zwelling het toelaten. Fietsen zonder of tegen lage weerstand is een activiteit die vaak aangeraden wordt.
- De beenspieren zoveel mogelijk te blijven gebruiken, anders worden ze snel zwakker. Oefen vooral goed de bovenbeenspier (quadriceps).
In vele gevallen zal de knie spontaan herstellen, mits een aangepast bewegings- en belastingspatroon.
Begeleiding van een kinesitherapeut kan hierbij nuttig zijn. Je kunt de aangeleerde oefeningen thuis verderzetten.
Wat kan je arts doen?
Bij knieblessures is er geen plaats voor medicatie, behalve pijnstillers (paracetamol) en soms ontstekingsremmers om de zwelling te verminderen.
De arts wacht spontaan herstel af. Hij zal je op de hoogte brengen van de aard en duur van het te verwachten herstelproces (afhankelijk van de oorzaak). De knie mag niet zomaar geïmmobiliseerd worden zonder duidelijke diagnose.
Bij een meniscusletsel verwijst de arts je door naar een specialist voor een kijkoperatie ingeval de scheur klachten veroorzaakt zoals een knieblokkage of pijnscheuten tijdens (draai)bewegingen.
Bij een (voorste) kruisbandletsel schrijft de arts in de eerste plaats aangepaste oefeningen voor om de beweeglijkheid van de knie zo goed mogelijk te herstellen. Dit volstaat doorgaans als behandeling. Soms worden de kruisbanden operatief hersteld (na ongeveer 1 maand), vooral bij uitgesproken instabiliteit en in geval je bijvoorbeeld een kniebelastende sport beoefent. Sporthervatting is over het algemeen mogelijk tussen 4 à 8 maanden na het ongeval.
Een ontwrichte knieschijf die niet spontaan haar oorspronkelijke plaats inneemt, wordt door de arts op de juiste plaats geduwd. Een operatie is enkel nodig als het probleem zich telkens weer blijft voordoen en veel last veroorzaakt. Het kan wel zinvol zijn om gedurende enkele weken een steunverband te dragen om de knieschijf op haar plaats te houden.
Bij letsels van de mediale en laterale band kan de arts een scharnierende knieorthese voorstellen. Hiermee kun je de knie wel plooien en strekken, maar niet zij- of binnenwaarts bewegen. Dat ontlast de banden volledig.
Quadricepsoefeningen helpen om zo snel mogelijk een goede beweeglijkheid van de knie te bekomen.
Zolang er geen duidelijkheid is over de diagnose zal de arts de knie niet immobiliseren. Elastische verbanden zorgen niet voor een sneller herstel na een knieblessure, wel eventueel om de pijn te verlichten.