Wat is de ziekte van Alzheimer?
De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie. Dementie ontstaat door een probleem in de hersenen.
- Bij de ziekte van Alzheimer stapelen bepaalde eiwitten op in de hersenen. Die ophopingen noemen we plaques.
- Daardoor sterven de zenuwcellen van de hersenen geleidelijk af.
- Als gevolg gaan bij personen met alzheimerdementie de zogenaamde cognitieve functies achteruit:
- het geheugen;
- het leervermogen;
- het taalgebruik;
- complexe en dagelijkse handelingen kunnen begrijpen en uitvoeren.
Risicofactoren
Waarom dit proces bij sommige mensen plaatsvindt en bij andere niet, is nog niet goed geweten. Een aantal factoren kunnen alzheimerdementie in de hand werken:
- andere personen met de ziekte van Alzheimer in de familie;
- hoge bloeddruk;
- diabetes;
- overgewicht;
- te veel alcohol drinken;
- roken;
- te hoge cholesterol;
- erfelijke factoren;
- te weinig beweging;
- te weinig mentale activiteit;
- vereenzaming en depressie;
- een ernstig hoofdletsel in het verleden.
Hoe kan je de ziekte van Alzheimer herkennen?
De ziekte van Alzheimer, ook bekend als alzheimerdementie, begint bijna altijd met geheugenstoornissen. Nadien kunnen ook andere klachten optreden.
Het evolueert langzaam van een lichte naar een ernstige vorm. Periodes van tragere en snellere achteruitgang kunnen plaatsvinden.
Lichte vorm
Een persoon met een lichte vorm van alzheimerdementie probeert vaak zijn klachten te verbergen of ontkennen.
- Hij kan vooral nieuwe, recente informatie moeilijk onthouden.
- De herinneringen van vroeger zijn meestal goed bewaard.
- Zijn tijdsbesef vermindert.
- Taken uitvoeren wordt moeilijker.
- De persoon weet soms niet meer goed waarvoor dingen, zoals werktuigen, dienen.
- In het begin lukken alleen complexe taken niet meer.
- De persoon vergeet vooral moeilijke woorden, en begrijpt geen abstracte ideeën meer.
- In zijn vertrouwde omgeving ervaart hij geen grote problemen, maar in een vreemde omgeving verliest hij gemakkelijk de weg.
- Het gedrag van de persoon kan veranderen:
- De persoon wordt minder actief, meer teruggetrokken en/of depressief.
- Soms kan hij agressief worden, bijv. wanneer hij de behandeling door zijn omgeving als vernederend ervaart.
- De persoon kan overdreven achterdochtig worden.
Matige vorm
Bij een matige vorm van alzheimerdementie groeit het besef dat er iets misloopt.
- De persoon heeft steeds meer hulp nodig voor dagelijkse bezigheden, zoals aankleden of wassen.
- Hij raakt nu ook de weg kwijt in een vertrouwde omgeving.
- Als de familie of andere verzorgers het niet controleren, eet de persoon niet meer goed. Daardoor kan hij ernstig vermageren en zelfs ondervoed geraken.
- Uitzonderlijk kan de persoon hallucinaties hebben.
Ernstige vorm
Volgende zaken zijn kenmerkend voor een ernstige vorm van alzheimerdementie:
- De persoon kan niet meer goed praten en woorden begrijpen.
- Hij heeft last van stijve spieren. Stappen en bewegen gaat moeizamer. Op de duur lukt het misschien helemaal niet meer.
- De persoon heeft voor alles hulp nodig. In dit stadium wordt hij volledig afhankelijk van zorg.
- Vaak verliest hij ongewild urine of stoelgang.
- De persoon kan aanvallen van epilepsie doormaken.
Hoe stelt je arts de ziekte van Alzheimer vast?
De arts kan de diagnose stellen op basis van klachten die in de richting van alzheimerdementie kunnen wijzen.
Mini-Mental State Examination (MMSE)
Om die klachten beter in kaart te brengen, gebruikt de arts speciale vragenlijsten. De meest gebruikte is de Mini-Mental State Examination (MMSE).
- Deze korte vragenlijst duurt ongeveer 5 minuten.
- De persoon krijgt een score op 30.
- Als de score te laag is, lijdt hij waarschijnlijk aan (alzheimer)dementie.
- Een licht gedaalde score noemen we ‘milde cognitieve achteruitgang’.
- De mentale en intellectuele functies, zoals het geheugen, gaan achteruit.
- De kans op (alzheimer)dementie is dan wel iets hoger.
- Als er geen grote problemen zijn bij de dagelijkse activiteiten, kan de persoon afwachten.
- Na een tijd kan hij de test opnieuw uitvoeren.
Bijkomende onderzoeken
Om alzheimerdementie te kunnen vaststellen, plant de arts verschillende bijkomende onderzoeken, bijvoorbeeld:
- een lichamelijk onderzoek;
- radiologische onderzoeken (bijv. MRI-scan);
- uitzonderlijk ook genetische tests.
Verder probeert de arts andere ziektes uit te sluiten. Het gaat dan om aandoeningen van het zenuwstelsel die qua ziektebeeld erg op de ziekte van Alzheimer lijken. Een voorbeeld is verkalking van de bloedvaten in de hersenen (vasculaire dementie).
Wat kan je zelf doen?
Je kan dementie helaas niet voorkomen. Een aantal factoren hebben wel een beschermende werking. Volg daarom volgende adviezen:
- Let op je gewicht.
- Eet gezond.
- Beweeg voldoende.
- Rook niet.
- Drink alcohol met mate.
- Wees alert voor veranderingen in je geheugen. Contacteer tijdig een arts die de diagnose kan stellen.
Wat kunnen mensen in de omgeving van een persoon met alzheimerdementie doen?
Zorgplan
Om alzheimerdementie aan te pakken, is teamwork nodig. Verschillende hulpverleners stellen een zorgplan op om dat zo goed mogelijk te coördineren.
- Er zijn heel wat personen betrokken bij de zorg, zoals de huisarts, de thuisverpleging, de kinesitherapeut, de mensen van het CAW die instaan voor poetshulp, maaltijden e.d.
- Al die hulpverleners komen bijeen, samen met de persoon met alzheimerdementie.
- Ze noteren afspraken in een zorgdossier. Elke hulpverlener kan daarin zijn bevindingen en opmerkingen noteren.
- Samen met een kinesitherapeut kan de persoon met alzheimer voldoende lichaamsbeweging inbouwen.
- Het zorgteam kan de persoon stimuleren om ook mentaal actief te blijven, bijvoorbeeld door te wandelen, het nieuws te volgen, de krant te lezen of voldoende sociale contacten te onderhouden.
Zorgmogelijkheden
De hulpverleners moeten de situatie regelmatig evalueren. Zo kunnen ze nagaan of de persoon met alzheimerdementie nog kan functioneren in zijn thuisomgeving.
- Tussen thuis wonen en in een zorginstelling verblijven bestaan allerlei tussenoplossingen, zoals dagopvang en nachtzorg thuis.
- Ook een tijdelijke opname in een revalidatiecentrum is mogelijk.
Wat kan je arts doen?
Medicatie
Bij ongeveer 10% van de mensen met een lichte tot matig ernstige vorm van alzheimer kan medicatie ervoor zorgen dat de cognitieve functies, zoals het geheugen of de oriëntatie, tijdelijk minder achteruitgaan.
De geneesmiddelen hebben echter heel wat bijwerkingen, bijvoorbeeld:
- misselijkheid, buikpijn, diarree;
- ongewild urineverlies;
- te trage hartslag.
Alzheimeronderzoek
De ziekte van Alzheimer behandelen met medicatie is helaas nog altijd niet zo succesvol. In de loop van de jaren is de focus verschillende keren verlegd:
- Eerst mikten wetenschappers op een verbetering van de bloeddoorstroming van de hersenen.
- Toen dat niet bleek te helpen, verplaatsten ze de aandacht naar een verbetering van de stofwisseling.
- Tegenwoordig leggen onderzoekers zich toe op plaques (opgestapelde eiwitten in de hersenen) voorkomen en/of oplossen. Proeven bij muizen zijn succesvol gebleken. Het grote probleem is dat we die resultaten niet zomaar op de mens kunnen toepassen.
Onderzoek naar een doeltreffende behandeling van alzheimerdementie is duidelijk een werk van lange adem.
Meer weten?
- www.dementie.vlaanderen: portaalwebsite van de Vlaamse overheid over dementie
- Informatiefiche Farmaka 'U zorgt voor een persoon die dementie heeft': algemene tips bij het zorgen voor een persoon met dementie
- Beslishulp dementie