Wat is het?
Thuiswonende ouderen (met dementie)
De meeste oudere personen willen het liefst zo lang mogelijk in hun huis en hun vertrouwde omgeving blijven wonen.
- Als de oudere geen grote gezondheidsproblemen heeft, kan je dat goed organiseren met:
- een zorgplan;
- duidelijke afspraken met alle hulpverleners;
- een vlotte samenwerking.
- Soms is het minder eenvoudig, bijv. wanneer de oudere persoon aan dementie lijdt.
- Alleen blijven wonen kan dan moeilijker of zelfs gevaarlijk worden, bijv. door:
- geheugenproblemen;
- verwardheid;
- risico’s niet meer goed kunnen inschatten.
- Dan moet je de mantelzorg uitbreiden, door met nog meer mensen samen te werken.
- Alleen blijven wonen kan dan moeilijker of zelfs gevaarlijk worden, bijv. door:
Mantelzorg
Mantelzorg is elke vorm van niet-professionele zorg door familie, buren, vrienden en vrijwilligers. Zij kunnen bijvoorbeeld:
- gezelschap houden;
- helpen in het huishouden;
- voor vervoer zorgen;
- naar de winkel gaan;
- overdag een oogje in het zeil houden;
- ’s nachts in dezelfde woonst blijven slapen.
Hoe vaak komt het voor?
- De kans op dementie neemt toe met de leeftijd, maar niet iedereen ontwikkelt dementie.
- Er bestaat ook een vorm die je kan krijgen op jongere leeftijd: jongdementie.
- 5-7% van de zestigjarigen lijdt aan dementie. Bij mensen ouder dan 85 jaar loopt dat aantal op tot 20%.
Hoe kan je het herkennen?
Mogelijke tekenen
Er bestaan verschillende soorten dementie, met verschillende oorzaken. Mogelijke tekenen van beginnende dementie zijn:
- geheugenproblemen;
- verwardheid;
- verlies van interesse;
- gewichtsverlies;
- moeite om te stappen;
- onverklaarde lichamelijke klachten.
Beginnende dementie
Wanneer een oudere persoon beginnende dementie vertoont, heeft een verpleeg- of zorgkundige soms als eerste een vermoeden. Die meldt dit het best aan de huisarts en/of de mantelzorgers.
Als mantelzorger probeer je een persoon met dementie te helpen. Daardoor kan je soms onbewust de klachten maskeren. Op die manier kan het minder snel duidelijk zijn dat er een probleem is.
Hoe stelt de arts de aandoening vast?
Oudere personen worden niet standaard getest op dementie. De huisarts baseert zich eerder op vragen of klachten die in die richting kunnen wijzen. Voor hem is het belangrijk om te weten of de oudere:
- zelf aan dementie denkt;
- zich afvraagt of er dementie in het spel is.
Mini-Mental State Examination (MMSE)
Om de klachten beter in kaart te brengen, gebruikt de arts speciale vragenlijsten. De meest gebruikte is de Mini-Mental State Examination (MMSE).
- Op deze korte vragenlijst (duurt ongeveer 5 minuten) krijgt de oudere persoon een score op 30.
- Als de score te laag is, lijdt hij waarschijnlijk aan dementie.
- Een licht gedaalde score noemen we ‘milde cognitieve achteruitgang’.
- De mentale en intellectuele functies, zoals het geheugen, gaan achteruit.
- De kans op dementie is dan wel iets hoger.
- Als er geen grote problemen zijn bij de dagelijkse activiteiten, kan de oudere afwachten en de test na een zekere tijd opnieuw uitvoeren.
Bijkomende onderzoeken
De arts kan bijkomende onderzoeken plannen om de oorzaak van dementie te achterhalen, bijv.:
- een neurologisch onderzoek;
- een bloedonderzoek;
- een CT- of MRI-scan van de hersenen;
- een onderzoek van de bloedvaten.
Soms is het moeilijk om een onderscheid te maken tussen dementie en depressie:
- Deze twee aandoeningen komen vaak samen voor (20-30%) en kunnen elkaar versterken.
- Een psychiater of geriater plant hier de nodige onderzoeken voor, zoals vragenlijsten en gesprekken.
Advies van referentiepersoon dementie
Bij specifieke gedragsproblemen kan een hulpverlener met specifieke ervaring bij dementie (referentiepersoon dementie) advies geven. Hij informeert ook naar de thuissituatie, bijv.:
- Hoe verloopt het dagelijks functioneren thuis?
- Zijn er moeilijkheden bij de dagelijkse activiteiten?
- Zijn er gevaren of gevaarlijke situaties?
- Welke bijkomende ondersteuning is nodig?
Diagnose meedelen
De diagnose van dementie meedelen is vaak moeilijk.
- De arts is verplicht om dit te doen, tenzij de persoon duidelijk aangeeft dat hij het niet wil weten (wet van de patiëntenrechten).
- Als de wens van de persoon niet duidelijk is, overlegt de arts vaak met de mantelzorger(s).
Wat kunnen zorgverleners en mantelzorgers doen?
Zorgplan
Bij de zorg voor een oudere persoon met dementie die thuis woont, moeten verschillende zorgverleners en mantelzorgers samenwerken. Volgende zaken zijn daarbij belangrijk:
- regelmatig overleggen over een individueel zorgplan;
- Dit gebeurt het best bij de oudere persoon thuis.
- Samen met de oudere stellen de betrokken partijen (zorgverleners en mantelzorgers) het zorgplan op.
- Daarin noteren ze alle afspraken.
- Als de persoon met dementie niet meer in staat is om zelf beslissingen te nemen, wordt een vertegenwoordiger aangeduid.
- Ze spreken ook een evaluatiemoment af.
- een verantwoordelijke aanwijzen die de zorg coördineert en evalueert, bijv.:
- een (thuis)verpleegkundige;
- een sociaal werker;
- een andere betrokkene met de juiste opleiding en ervaring.
Zorgmogelijkheden
Een opname in een woonzorgcentrum (WZC) is niet per se nodig. Naast thuiszorg bestaan er verschillende professionele zorgmogelijkheden:
- dagopvang:
- De oudere kan hier overdag verblijven.
- Dit kan gedurende één of meerdere halve of hele dagen per week.
- kortverblijf:
- De mantelzorgers kunnen een beroep doen op een kortverblijf in een woonzorgcentrum.
- Zo kunnen ze bijv. vakantie nemen.
In al deze diensten werken ervaren zorgverleners. Zij verrichten waardevol werk, zoals:
- de oudere personen zoveel mogelijk stimuleren en activeren;
- de dagelijkse verzorging en zelfstandigheid onderhouden;
- aandacht voorzien voor psychologische aspecten.
- Dit is belangrijk om angst en depressie te verminderen en te voorkomen.
Als zorgverleners deze zorg vroegtijdig kunnen toepassen, vergroot de levenskwaliteit van de oudere.
Wat kan de arts doen?
- De arts neemt deel aan de georganiseerde overlegmomenten.
- Hierbij staat de zorg voor de persoon met dementie centraal.
- Samen met andere zorgverleners besteedt hij aandacht aan de mantelzorgers door:
- regelmatig hun behoeftes en noden te evalueren;
- hen in contact te brengen met lotgenoten;
- methodes aan te leren om met bepaalde situaties om te gaan;
- hen te betrekken bij beslissingen.
- Soms start de arts medicatie op.
Meer weten?
- https://onthoumens.be/
- https://www.dementie.be/home/omgaan-met-dementie/10-tips-mantelzorgers/
- https://steunpuntmantelzorg.be/ben-ik-mantelzorger/
- Beslishulp dementie