Wat is het?
Erythrocytose is een toename van het totale volume aan erythrocyten of rode bloedcellen (RBC) in de bloedbaan. Het volume wordt berekend door het totale aantal rode bloedcellen in de bloedbaan te vermenigvuldigen met hun gemiddeld volume (mean corpuscular volume of MCV).
Wanneer het totale volume stijgt, neemt het plasma (d.i. het vocht in het bloed zonder de bloedcellen) vaak niet evenredig toe waardoor het bloed stroperiger wordt. De meest voorkomende oorzaak van erythrocytose is polycythaemia vera, een chronische en voortschrijdende kwaadaardige aandoening van het bloed, waarbij de cellen in het beenmerg die de rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes vormen, te sterk groeien.
Hoe kun je het herkennen?
De toegenomen bloeddikte maakt dat je een hoger risico loopt op klontervorming in de slagaders of aders, met als mogelijk gevolg een hartinfarct of beroerte. Andere verwikkelingen kunnen zijn: bloedingen, vermoeidheid, jeuk en misselijkheid.
Anderzijds vervoert dikker bloed ook meer zuurstof, wat vooral bij duursporters tot betere prestaties leidt. In de sport ziet men vaak erythrocytose door het misbruik van erythropoëtine (of ‘epo’, een hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert) of na een hoogtestage.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
In het bloed wordt, al dan niet toevallig, een toegenomen hemoglobineconcentratie, hematocriet of erytrocytgehalte vastgesteld. Hemoglobine is het eiwit dat de rode bloedcellen rood kleurt en instaat voor het zuurstoftransport in het bloed. De hematocrietwaarde drukt uit hoeveel rode bloedcellen er te vinden zijn in een bepaald bloedvolume.
Bij vaststelling van erythrocytose zal de arts een onderscheid proberen te maken tussen de mogelijke oorzaken van de aandoening. Dit gebeurt via een aantal bijkomende onderzoeken: aantal witte bloedcellen (WBC), aantal bloedplaatjes, gehalte aan erythropoëtine (epo) en zuurstofgehalte in het bloed.
Relatieve erythrocytose
Soms lijkt het alsof er meer rode bloedcellen in omloop zijn. Dat noemen we relatieve erythrocytose. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij uitdroging of situaties die gepaard gaan met een verminderd plasmavolume (bv. door bloedverlies of gebruik van vochtafdrijvende middelen zoals plaspillen en cafeïne).
Absolute erythrocytose
In dit geval is het volume aan rode bloedcellen duidelijk verhoogd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire erythrocytose:
- het meest voorkomende voorbeeld van primaire erythrocytose is polycythaemia vera (PV). PV is een chronische kwaadaardige beenmergaandoening. Meestal is het aantal witte bloedcellen en bloedplaatjes ook verhoogd, in tegenstelling tot het epo-gehalte dat gedaald is. De milt is dan vaak vergroot. Je kunt last hebben van vermoeidheid, jeuk en misselijkheid. Een genvariant (JAK2-genmutatie) is bij de meeste patiënten aanwezig.
- bij secundaire erythrocytose wordt in het bloed een verhoogde epo-concentratie gemeten. Een gestegen epo-gehalte zorgt er automatisch voor dat het aantal rode bloedcellen gaat stijgen.
- Dit gebeurt bij langdurig zuurstoftekort in de weefsels, zoals bij ernstig hart-of longlijden of in geval van situaties met verminderde ademhaling (obesitas, neurologische aandoeningen of slaapapneusyndroom). In deze gevallen is de in het bloed gemeten zuurstofsaturatie typisch verlaagd (lager dan 92%). De zuurstofsaturatie is de hoeveelheid zuurstof die gebonden is aan hemoglobine in de rode bloedcellen.
- In sommige gevallen is het verhoogd epo-gehalte op zich abnormaal, bv. in geval van een nierziekten of een tumor die epo produceert.
Wat kun je zelf doen?
Heb je last van bovenvermelde symptomen, raadpleeg dan een arts. Een bloedonderzoek zal snel duidelijkheid brengen.
Wat kan je arts doen?
Voor de behandeling van polycythaemia vera, verwijzen we naar de richtlijn Polycythaemia vera (PV) of de ziekte van Vaquez-Osler.
Bij secundaire erythrocytose wordt de onderliggende ziekte of oorzaak aangepakt. Aderlatingen om complicaties ter hoogte van het centraal zenuwstelsel te voorkomen, zijn zelden nodig. Ook bij relatieve erythrocytose behandelt men de onderliggende oorzaak, bijvoorbeeld door de vochtbalans te corrigeren.