Wat is chronisch nierfalen?
Je nieren bestaan uit een groot aantal microscopisch kleine filtertjes die je bloed zuiveren. Ze halen afvalstoffen en water uit je bloed en verwijderen die via je urine.
Lees verder onder de afbeelding

Onder chronisch nierfalen of chronische nierinsufficiëntie (CNI) verstaan we elke vorm van nierschade die:
- 3 maanden of langer aanhoudt;
- de structuur en/of de functie van je nier aantast.
Oorzaken
- Met het ouder worden komen chronische aandoeningen zoals diabetes, hoge bloeddruk en vaatziekten meer voor. Die kunnen de werking van de nieren aantasten.
- Ook nierstenen en bijwerkingen van bepaalde geneesmiddelen (zoals ontstekingsremmers) kunnen nierfalen uitlokken of versnellen.
Verloop
Nierfalen evolueert zeer traag. Daarom wordt het vaak pas laattijdig vastgesteld. Dat is jammer, want een behandeling in het beginstadium kan het verloop van nierfalen gunstig beïnvloeden. Om die reden werd het zorgtraject chronische nierinsufficiëntie (CNI) in het leven geroepen (zie verder).
Hoe vaak komt chronisch nierfalen voor?
Ongeveer 10% van de totale bevolking heeft een verminderde nierfunctie. Dat aantal stijgt met de leeftijd: van 10% rond de leeftijd van 60 jaar tot 50% of meer op de leeftijd van 85 jaar.
Risicogroepen
Mensen die een hoger risico lopen op chronisch nierfalen zijn:
- oudere mensen;
- mensen met:
- diabetes;
- hoge bloeddruk;
- vaatziekten;
- chronisch nierfalen in de familie.
Hoe kan je chronisch nierfalen herkennen?
Chronisch nierfalen begint heel geleidelijk en evolueert traag. Daarom merk je in het begin meestal niets. Je krijgt pas klachten in een meer gevorderd stadium.
Verstoorde werking van de filterfunctie
Chronisch nierfalen veroorzaakt een heel complexe situatie in je lichaam:
- Enerzijds filteren je nieren niet meer voldoende.
- Daardoor stapelen stoffen zich op in je bloed (bijvoorbeeld afvalstoffen, geneesmiddelen en zouten)
- Normaal worden die stoffen uit je lichaam verwijderd.
- Anderzijds gaan je nieren lekken en laten ze stoffen door (bijvoorbeeld bepaalde eiwitten en vitamines).
- Die stoffen verdwijnen via je urine.
- Zo verlies je dus stoffen die je nodig hebt.
Daardoor kunnen evenwichten grondig verstoord raken. In een terminale fase kan de nierfunctie helemaal stilvallen.
Gevolgen
De meest voorkomende gevolgen van chronisch nierfalen zijn:
- een stijging van kalium in het bloed:
- Dat gaat soms gepaard met hartritmestoornissen.
- verandering van de concentratie van calcium, fosfaat en vitamine D:
- Dat kan aanleiding geven tot botontkalking (osteoporose). Het gevolg daarvan zijn broze botten, botvervorming en een grotere kans op breuken.
- Je kan ook last hebben van spierpijn.
- bloedarmoede:
- De nier maakt EPO (erytropoëtine) aan: deze stof stimuleert de aanmaak van nieuwe bloedcellen in het beenmerg.
- Als je een tekort aan rode bloedcellen hebt, kan je bleek zien en vermoeid zijn.
- In ernstige gevallen kan hartfalen optreden.
- aanzuren van het bloed;
- verlies van eiwitten, zoals albumine, in de urine:
- Als gevolg stapelt vocht zich op buiten je bloedvaten, bijvoorbeeld in je benen (oedeem).
- daling van de urineproductie (eindstadium):
- Daardoor plas je te weinig.
Andere aandoeningen
Chronisch nierfalen kan samengaan met andere gezondheidsproblemen, zoals:
- een hoge bloeddruk;
- een verhoogde kans op hart- en vaatziekten.
Daarom worden mensen met chronisch nierfalen heel goed opgevolgd (zie verder).
Hoe stelt je arts chronisch nierfalen vast?
Je arts onderzoekt je bloed en je urine.
Behoor je tot een risicogroep? Dan neemt je arts elk jaar zo’n onderzoek af.
Bloedonderzoek
Het onderzoek op een bloedstaal verloopt zo:
- De concentratie van creatinine (een afvalstof) wordt gemeten.
- Op basis van die creatininewaarde wordt de nierfunctie, de GFR (glomerular filtration rate), geschat.
- Dit getal geeft aan hoeveel bloed je nieren per minuut kunnen filteren/zuiveren.
- De ernst van nierfalen, het stadium van verminderde nierfunctie waarin je je bevindt, wordt afgeleid uit de waarde van de eGFR (estimated glomerular filtration rate):
- Stadium 1: normaal
- De eGFR is meer dan 90 milliliter per minuut.
- De eGFR is meer dan 90 milliliter per minuut.
- Stadium 2: mild nierfalen
- De eGFR is tussen 60 en 89 milliliter per minuut.
- De eGFR is tussen 60 en 89 milliliter per minuut.
- Stadium 3: matig nierfalen
- De eGFR is tussen 30 en 59 milliliter per minuut.
- De eGFR is tussen 30 en 59 milliliter per minuut.
- Stadium 4: zwaar nierfalen
- De eGFR is tussen 15 en 29 milliliter per minuut.
- De eGFR is tussen 15 en 29 milliliter per minuut.
- Stadium 5: eindstadium van de nierziekte
- De eGFR is minder dan 15 milliliter per minuut.
- Stadium 1: normaal
- Vermoedt je arts dat je aan chronisch nierfalen lijdt?
- Dan wordt dit onderzoek 3 keer herhaald in een periode van 90 dagen.
- Op die manier wordt vermeden dat je nierfunctie tijdelijk daalt, bijvoorbeeld door bepaalde medicatie of door uitdroging bij ernstige diarree.
Meer info over bloedonderzoek.
Urineonderzoek
Je arts zal je vragen om ofwel een staal ochtendurine mee te nemen, ofwel 24 uur lang je urine te verzamelen.
Je urine wordt vervolgens onderzocht op eiwitten (vooral albumine):
- Als je nieren te veel eiwitten doorlaten, komen die in je urine terecht.
- Hoe meer eiwit in je urine, hoe groter de nierschade.
Meer info over urineonderzoek.
Andere onderzoeken
Andere onderzoeken, zoals een echografie van je nieren, zijn belangrijk om:
- de diagnose beter te documenteren (bijvoorbeeld cysten in de nieren);
- de evolutie op te volgen.
Wat kan je zelf doen?
Nierfunctie laten controleren
- Behoor je tot een risicogroep?
- Dan moet je je nierfunctie minstens elk jaar laten controleren.
- Lijd je aan chronisch nierfalen?
- Dan moet je je nierfunctie vaker laten opvolgen.
- Dat organiseer je het best via een zorgtraject (zie verder).
Gezond leven
Een gezonde levensstijl is heel belangrijk.
Beweging
Probeer voldoende te bewegen.
Stoppen met roken
Rook je? Probeer dan onmiddellijk te stoppen.
Laat je eventueel begeleiden door een erkend tabakoloog.
Op je eten letten
Probeer je lichaamsgewicht onder controle te houden:
- Eet gezond: probeer niet te veel eiwitten te eten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen dierlijke eiwitbronnen (vlees, vis, gevogelte, eieren, kaas, melk en melkproducten) en plantaardige eiwitbronnen (peulvruchten (zoals linzen en witte bonen), quorn, soja, noten enzovoort).
- Als je bloeddruk te hoog is of als je vocht vasthoudt, is het belangrijk om je zoutinname te beperken. Zout is van nature aanwezig in vele voedingsmiddelen. Maar let vooral op met industrieel toegevoegd zout (zoals in brood, vleeswaren, kaas, conserven en kant-en-klare gerechten) en voeg niet te veel zout toe tijdens het koken.
- Als je nierfunctie verder achteruitgaat, kan de hoeveelheid kalium en fosfor in je bloed stijgen. Je moet dan een kalium- en fosforbeperkt dieet volgen.
Kalium komt in heel wat voedingsmiddelen voor. Voedingsmiddelen die heel rijk zijn aan kalium vermijd je best:
- volkoren producten;
- fruitsappen en gedroogd fruit;
- groentesappen;
- tomatenpuree en ketchup;
- kant-en-klare frieten en chips;
- noten en zaden;
- peulvruchten;
- producten met cacao;
- koffie.
Soms zal het nodig zijn de hoeveelheid aardappelen, groenten en fruit te beperken.
Fosfor is een mineraal dat van nature vooral voorkomt in eiwitrijke voedingsmiddelen zoals vlees, gevogelte, vis, vleesvervangers, eieren, zuivel, peulvruchten, volkoren granen, noten en zaden. Omdat je eiwitten nodig hebt, kan je die voedingsmiddelen niet zomaar weglaten. Je diëtist bespreekt met jou welke en hoeveel van deze voedingsmiddelen je mag eten.
Daarnaast wordt fosfor vaak toegevoegd aan onder andere cola, smeltkaas en vleeswaren.
- Als je aan gevorderd nierfalen lijdt, dan heb je recht op gespecialiseerd voedingsadvies. Je diëtist helpt je om een aangepast dieet op te stellen en je gewicht op te volgen.
- Probeer 1,5 liter water per dag te drinken.
Andere maatregelen
- Laat je, in overleg met je arts, vaccineren tegen:
- de seizoensgriep;
- pneumokokken;
- hepatitis B.
- Meld aan alle artsen die je raadpleegt dat je aan chronisch nierfalen lijdt. Zo kunnen ze daar rekening mee houden wanneer ze:
- medicatie voorschrijven;
- contrastmiddelen toedienen om een scan te nemen.
- Neem geen ontstekingsremmers op eigen initiatief.
- Wees voorzichtig met kruiden of medicatie verkrijgbaar zonder voorschrift. Overleg altijd met je arts.
Zorgtraject chronische nierinsufficiëntie (CNI)
Samen met je huisarts en nierspecialist (nefroloog) kan je een zorgtraject chronische nierinsufficiëntie (CNI) afsluiten.
Wat is een zorgtraject?
Een zorgtraject organiseert de aanpak, behandeling en opvolging van een persoon met een chronische aandoening.
In een zorgtraject werken jij, je huisarts en je specialist samen. Het traject begint als jullie alle drie het zorgtrajectcontract hebben ondertekend.
Wie komt ervoor in aanmerking?
Je komt in aanmerking voor een zorgtraject als:
- je minstens 18 jaar oud bent;
- je een globaal medisch dossier (GMD) hebt bij je huisarts;
- uit je bloed- en urineonderzoek blijkt dat je:
- aan ernstig chronisch nierfalen lijdt, of;
- veel eiwitten verliest in je urine.
- je nog geen dialyse hebt gekregen;
- je nog geen transplantatie hebt ondergaan.
Hoe verloopt het?
Je huisarts en nierspecialist spreken een schema af om je aandoening op te volgen. Je gaat:
- minstens twee keer per jaar naar je huisarts;
- minstens één keer per jaar naar je nierspecialist.
De raadplegingen worden volledig terugbetaald aan RIZIV-tarief. Als je arts zich aan de conventietarieven houdt, betaal je dus geen remgeld.
Wat zijn de voordelen?
Naast de georganiseerde opvolging, biedt een zorgtraject nog andere voordelen. Je hebt dan recht op:
- een forfaitaire tegemoetkoming voor een gevalideerde bloeddrukmeter;
- Die kan je huisarts je voorschrijven.
- enkele consultaties bij een erkend diëtist.
- Het aantal hangt af van de ernst van het nierfalen.
- Je moet alleen het remgeld betalen.
Waar kan een minderjarige terecht?
Een kind of adolescent die aan een nierziekte lijdt, kan terecht in een gespecialiseerd centrum. Het doel van zo’n centrum is ervoor zorgen dat de persoon een zo normaal mogelijk leven kan leiden, in de best mogelijke gezondheidstoestand.
Wat kan je arts of zorgverlener doen?
Het is erg belangrijk dat je arts je goed opvolgt. Je arts controleert onder andere je:
- bloeddruk;
- nierfunctie (via bloedonderzoek);
- urine;
- medicatie.
Lijd je aan hartfalen of diabetes? Dan houdt je arts je opvolging en behandeling extra in het oog.
Verder is het aangeraden om een samenwerking op te starten met je huisarts en je nierspecialist via het zorgtraject CNI (zie boven).
Bloeddruk
- Zowel een te hoge als een te lage bloeddruk moet je proberen te vermijden.
- De streefbloeddruk ligt tussen de 120/60 en 140/90.
- Zijn je waarden hoger?
- Dan schrijft je arts een bloeddrukverlagend middel voor.
- Dat is bij voorkeur een zogenaamde ACE-inhibitor in een lage dosis.
Nierfunctie
- Veel geneesmiddelen worden afgebroken en uitgescheiden via je nieren.
- Is je nierwerking niet optimaal?
- Dan kan het behoorlijk moeilijk zijn om medicatie op te starten.
- Doorgaans moet je arts de dosis dan aanpassen.
Medicatie
- Lijd je aan bloedarmoede?
- Dan krijg je EPO toegediend (via spuitjes) en moet je ijzertabletten innemen.
- Mogelijk moet je ook calcium-, fosfor- en vitamine D-supplementen innemen.
- Om de zuurtegraad van je bloed op peil te houden, moet je bicarbonaat innemen.
Meer weten?
- Nieren.nl: Wat is nierschade?
- Vlaamse Nefrologische Diëtisten: Chronische nierinsufficiëntie
- RIZIV: tegemoetkomingen bij nierziekten
Patiëntenverenigingen en zelfhulpgroepen
- Vind een zelfhulpgroep op de website van Trefpunt Zelfhulp.
Bronnen
- www.ebpnet.be
- Nephrology - Chronic Kidney Disease without Dialysis. PEN. Maart 2023.
- Dieetbehandelingsrichtlijn - Dieet bij chronische nierschade. Diëtisten Nierziekten Nederland. Nov 2024.
- Dieet in beeld bij chronische nierinsufficiëntie. Vlaamse Nefrologische Diëtisten. 2019.