Wat is het?
Bloedplaatjes of trombocyten:
- worden gevormd in je beenmerg vanuit de stamcellen;
- zijn een type bloedcellen die een rol spelen bij de bloedstolling:
- Wanneer je ergens bloedt, gaan meerdere bloedplaatjes aan elkaar kleven.
- Zo vormen ze een klonter die de bloeding stopt.
Te veel bloedplaatjes
We spreken van te veel bloedplaatjes of trombocytose als je meer dan 360 miljard bloedplaatjes per liter bloed hebt. Normaal gezien bevat elke liter bloed tussen de 150 en 360 miljard bloedplaatjes.
Trombocytose kan primair of secundair zijn:
- Primaire trombocytose is zeldzaam.
- Secundaire trombocytose komt veel vaker voor.
Primaire trombocytose
De primaire vorm van trombocytose is zeldzaam. Het is te wijten aan een (ernstige) bloedziekte waarbij je beenmerg te veel bloedplaatjes maakt, zoals:
Secundaire trombocytose
Bij de secundaire vorm is de stijging van het aantal bloedplaatjes:
- een reactie op een andere aandoening, zoals:
- een bloeding;
- ijzertekort;
- een infectie;
- een ontstekingsziekte (bijv. reumatoïde artritis).
- het gevolg van:
- een ingreep;
- bepaalde geneesmiddelen.
Bij erg hoge aantallen bloedplaatjes (hoger dan 1.000.000/ml), gaat het in 80% van de gevallen om secundaire trombocytose.
Hoe vaak komt het voor?
- De meeste mensen met trombocytose (85 op de 100) lijden aan de secundaire vorm.
- Trombocytose wordt iets vaker bij vrouwen vastgesteld.
Hoe kan je het herkennen?
- De secundaire (reactieve) vorm van trombocytose veroorzaakt geen klachten.
- Vaak heb je dus al langere tijd trombocytose voor een arts de diagnose stelt.
- De primaire (zeldzame) vorm van trombocytose kan:
Primaire trombocytose
- Van de mensen met primaire trombocytose heeft 40% een vergrote milt.
- Je kan dan ook last hebben van buikpijn. Die voel je voornamelijk links in je bovenbuik.
- Als je aan primaire trombocytose lijdt, kan je typische klachten hebben zoals ernstige pijn in je voeten of vingers, met rood-blauwe verkleuring.
- Dat komt doordat de doorbloeding in de kleinste bloedvaatjes minder goed is.
- Dat leidt tot een zuurstoftekort.
Secundaire trombocytose
Als je de secundaire vorm van trombocytose hebt, komen vooral de klachten van de onderliggende aandoening tot uiting.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Doorgaans stelt de arts trombocytose per toeval vast tijdens een routinebloedonderzoek.
Heb je te veel bloedplaatjes? Dan gaat je arts steeds op zoek naar de oorzaak:
- Vaak kan hij de onderliggende aandoening bij secundaire trombocytose vrij eenvoudig vaststellen.
- Een aantal onderzoeken kunnen hem helpen om het onderscheid te maken tussen primaire en secundaire trombocytose:
- bijkomende bloedtests, zoals een bloeduitstrijkje;
- Bij secundaire trombocytose ziet de vorm van de bloedplaatjes er normaal uit, bij primaire trombocytose niet.
- een echografie van je milt.
- Dit onderzoek kan een vergrote milt aantonen.
- Dat komt soms voor bij primaire trombocytose.
- bijkomende bloedtests, zoals een bloeduitstrijkje;
- Als je arts primaire trombocytose vermoedt, kan een beenmergpunctie aangewezen zijn.
- Dat gebeurt door een specialist in bloedziekten (hematoloog).
Wat kan je zelf doen?
Kamp je met een aanslepende ziekte of klacht?
- Dan kan het nuttig zijn om langs te gaan bij je arts voor een bloedonderzoek.
- Een gezonde levensstijl aanhouden is altijd een goed idee.
Wat kan je arts doen?
Primaire trombocytose
- Heb je primaire trombocytose? Dan schrijft je arts je een kleine dosis aspirine voor om het risico op klonters te vermijden.
- Aspirine maakt je bloedplaatjes minder kleverig.
- Zo vermindert het geneesmiddel de kans op klontervorming.
- Een hematoloog (specialist in bloedziekten) volgt je op voor de verdere behandeling.
Secundaire trombocytose
- Heb je secundaire trombocytose? Dan pakt je arts de onderliggende aandoening aan.
- Door de oorzaak te behandelen, verdwijnt de trombocytose meestal.
- Je arts schrijft in principe geen medicatie voor.
- Hij brengt wel andere risicofactoren op tromboses in kaart en bespreekt die met jou, bijvoorbeeld:
- je risico op hart- en vaatziekten;
- erfelijke trombofilie;
- je risico op veneuze trombo-embolie.