Wat is het?
Bij het onderzoek van een jong kind, zowel bij de kinderarts als bij de diensten van Kind en Gezin, wordt steeds het zicht geëvalueerd. Goed zien is van essentieel belang voor zowel het leerproces van het kind als de ontwikkeling van het contact met de omgeving. Daarom moeten afwijkingen zo vroeg mogelijk opgespoord en zo mogelijk gecorrigeerd worden.
De meest voorkomende oogafwijkingen bij kinderen zijn scheelzien, waarbij de ogen niet in dezelfde richting kijken, en een lui oog, waarbij het kind voortdurend met één en hetzelfde oog kijkt. Dit komt doordat het zicht met beide ogen slechter of vervormd is door een afwijking aan één oog. Het oog dat niet of minder gebruikt wordt, zal dan minder goed zien.
De ogen van kinderen met een verhoogd risico op oogafwijkingen moeten regelmatig onderzocht worden om eventuele afwijkingen in de vroege ontwikkeling vast te stellen. Kinderen met naaste familieleden die scheel zien of een lui oog hebben, behoren tot de risicogroep voor deze aandoening. Een andere risicogroep zijn zuigelingen en kinderen met een andere stoornis, vertraagde lichamelijke of geestelijke ontwikkeling, spierzwakte, slechthorendheid of een aandoening die vaak gepaard gaat met een visuele handicap, zoals het syndroom van Down.
Hoe vaak komt het voor?
Een lui oog is de meest voorkomende oorzaak van verminderd zicht bij kinderen. In de westerse landen komt dit bij 2 tot 5% van de jonge kinderen voor.
De afwijking treft meestal slechts 1 oog, maar in zeldzame gevallen kunnen beide ogen aangetast zijn.
Hoe stelt men een oogaandoening vast bij kleine kinderen?
Op de leeftijd van 4-6 weken maakt het kind normaal oogcontact en zijn de oogbewegingen symmetrisch. Tijdens de kinderraadpleging zal de arts de vorm en de reactie van de pupillen op licht evalueren. Daarnaast test hij de rode reflex met een oftalmoscoop (oogspiegel): wanneer de arts met een licht in het oog van het kind kijkt, zal een bundel lichtstralen rood weerkaatsen. Op foto’s die met een flitslicht gemaakt zijn, kleuren pupillen soms ook rood. Afwezigheid van de rode reflex duidt steeds op een ernstige afwijking. Het kind wordt doorverwezen naar een oogarts wanneer er geen ouder-kind-interactie is, het kind constant eenzijdig scheel kijkt, er andere afwijkingen zichtbaar zijn, of bij het syndroom van Down.
Op de leeftijd van 4 maanden lacht een kind als respons op de ouders of de onderzoeker. Het kind richt zich naar een klein (5 cm) gefixeerd beeld, zoals bijv. een speelgoedje, en maakt vloeiende oogbewegingen. Naast de rode reflex-test zal de arts de Hirschbergtest uitvoeren. Deze test dient om scheelzien op te sporen. De arts houdt een penlicht op ongeveer 50 cm van de ogen van het kind om te kijken hoe de pupil op het licht reageert, en of dit gebeurt in het centrum van het oog. Bij onregelmatig volgen, uitgesproken of vaak terugkerend scheelzien, of bij een verschil in de grootte van de ogen zal het kind verwezen worden naar een oogspecialist.
Op de leeftijd van 9 en 12 maanden voert de arts dezelfde tests uit als op de leeftijd van 4 maanden (rode reflex en Hirschbergtest). Hij zal kijken of het kind familieleden herkent voor ze iets zeggen. De arts voert dan ook de covertest uit, waarbij het kind naar een fixatiedoel kijkt van 5 cm groot op een afstand van 30 cm. De arts beweegt zijn hand van bovenaf, bedekt eerst het linkeroog van het kind en observeert of het rechteroog beweegt, en zo ja, naar welke richting. Dan bedekt hij het rechteroog en voert hij dezelfde observaties uit. Verder test de arts de pincetgreep: hierbij gaat hij na of het kind een zeer klein voorwerp kan herkennen en het probeert te grijpen met duim en wijsvinger (pincetgreep). De arts verspreidt een paar donkere parelsnoepjes op een onderzoekstafel achter het kind in zittende positie. Het kind wordt dan omgedraaid en ligt op zijn buik, leunend op zijn armen. De arts kijkt of het kind de snoepjes observeert en op welke manier hij/zij ze grijpt. Terwijl hij de pincetgreep bekijkt, observeert de arts ook de oog-handcoördinatie wanneer het kind de snoepjes wil grijpen. Ook de manier waarop het kind gewicht op de draagarm zet, wordt bestudeerd (evenwicht). Het gebruik van de pincetgreep of de hele handpalm om de snoepjes te pakken, wordt geregistreerd. De arts zal het kind doorverwijzen naar een specialist wanneer het bijv. geen gezichten herkent, maar wel stemmen, wanneer het gebruik van het zicht niet overeenkomt met de leeftijd, of wanneer het kind op korte afstand naar dingen kijkt.
Op de leeftijd van 12 of 15 maanden en op de leeftijd van 24 of 30 maanden voert Kind en Gezin een oogtest uit om een lui oog op te sporen. Hierbij zit het kind op de schoot van de ouder en trekt de verpleegkundige de aandacht met een camera in de hand. Om de test uit te voeren, moet het kind even recht in de camera kijken. Bij een afwijkend resultaat wordt het kind doorverwezen naar een oogarts.
Op de leeftijd van 4 jaar zal de arts de gezichtsscherpte van beide ogen en elk oog afzonderlijk testen met bijv. LEA gezichtstesten (kaart voor zicht dichtbij en 10-rijenkaart). Hij zal het kind doorverwijzen bij afwijkingen.
Wat kan je zelf doen?
Ga naar de kinderraadpleging op de afgesproken momenten om de ogen en het zicht van je kind te laten testen. Raadpleeg je huisarts als je kind scheel kijkt of als je een afwijking vermoedt.
Wat kan je arts doen?
Als de arts tijdens de kinderraadpleging een afwijking vaststelt, zal hij het kind doorverwijzen naar een specialist (oogarts, kinderarts) om de afwijking zo snel mogelijk te corrigeren en een permanente afwijking te voorkomen. Soms wordt het gezonde oog afgedekt om het luie oog te stimuleren. In andere gevallen is al vroeg een bril nodig.
De ogen en het zicht van kinderen met ontwikkelingsstoornissen, zoals het downsyndroom of slechthorendheid, met meerdere afwijkingen of te vroeg geboren kinderen, worden zorgvuldig onderzocht. Deze kinderen hebben immers vaak asymptomatische oogproblemen die behandeld moeten worden. Follow-up is nodig om een regelmatige beoordeling van het zicht en de evolutie ervan door een specialist te garanderen.
Meer weten?
- https://www.kindengezin.be/img/literatuurstudie-vroegte-onderkenning-van-oogafwijkingen-en-visuele-s...
- https://www.kindengezin.be/ontwikkeling/zintuigen/zien/
- http://www.orthoptie.be:80/aandoeningen-en-behandelingen/scheelzien
- https://www.kindengezin.be/img/literatuurstudie-vroegte-onderkenning-van-oogafwijkingen-en-visuele-s...
- https://www.kindengezin.be/gezinsondersteuning/dienstverlening-door-kind-en-gezin/consulten/