Wat is het?
Bij verhoogde bloeddruk (hypertensie) moet men een onderscheid maken tussen primaire en secundaire hypertensie. Van alle mensen met een hoge bloeddruk lijdt 90-95% aan hypertensie waarbij geen duidelijke oorzaak gevonden wordt (primaire hypertensie) en 5% aan verhoogde bloeddruk als gevolg van een onderliggende aandoening (secundaire hypertensie).
Kenmerken die kunnen wijzen op secundaire hypertensie zijn:
- start vóór de leeftijd van 30 jaar;
- bloeddruk die niet daalt ondanks behandeling met een combinatie van geneesmiddelen;
- bovendruk van meer dan 220 mmHg en/of een onderdruk van meer dan 120 mmHg;
- bloeddruk die snel toeneemt op latere leeftijd;
- eiwit of bloed in de urine;
- verminderde kaliumconcentratie of gestoorde niertests bij bloedonderzoek.
De meest voorkomende oorzaken zijn:
- nierziekten: afwijkingen ter hoogte van de nier zelf of ter hoogte van de bloedvaten die de nier van bloed voorzien (renovasculaire hypertensie);
- hormonale stoornissen: bijnier-, schildklier- en bijschildklierziekten waarbij de verhoging van de bloeddruk te wijten is aan een verhoogde aanmaak van hormonen;
- geneesmiddelen/voedingsmiddelen/drugs: orale anticonceptiemiddelen (de pil), anabolica, ontstekingsremmers, ciclosporine, tacrolimus, cortisone, sommige antidepressiva, alcohol;
- cocaïne, amfetamine, overmatig gebruik van drop en zoethout;
- ademhalingsstilstanden of periodes van verminderde ademhaling tijdens de slaap (slaapapneu);
- vernauwing van de hoofdslagader (coarctatio aortae).
Hoe vaak komt het voor?
Van alle mensen met een verhoogde bloeddruk wordt bij ongeveer 5% een onderliggende oorzaak gevonden.
Hoe kan je het herkennen?
Je voelt doorgaans niet dat je een verhoogde bloeddruk hebt. Bij zeer hoge waarden kun je last hebben van hoofdpijn in het achterhoofd, sneller vermoeid geraken en vlugger kortademig. Je kunt wel symptomen hebben van de aandoeningen die aan de basis liggen van de hypertensie zoals algemene zwakte, misselijkheid, obstipatie, hartkloppingen, warmteopstoten.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Stelt je arts bij herhaling een verhoogde bloeddruk vast en vermoedt hij een secundaire hypertensie, dan zal hij een aantal onderzoeken plannen om de juiste oorzaak te vinden: een urine- en bloedonderzoek, een echografie van de nieren, scan van de bloedvaten… Bij twijfel kan ook een biopsie van de nieren gebeuren, waarbij een klein stukje nierweefsel wordt afgenomen voor verder onderzoek.
Wat kan je zelf doen?
Een gezonde levensstijl is belangrijk: eet niet te veel suiker en vet, beperk je alcoholgebruik, let op je gewicht, beweeg voldoende en rook niet. Beperk ook het zoutgebruik; je lichaam heeft maar ongeveer 6 gram per dag nodig, en die hoeveelheid zit al ruim in een gewone voeding. Voeg dus geen extra zout toe aan je eten.
Het kan nuttig zijn om een bloeddrukmeter aan te schaffen en de bloeddruk thuis regelmatig te meten. Noteer de gemeten waarden in een dagboek, en neem dat mee als je op controle moet bij je zorgverlener.
Neem je medicatie nauwgezet in en neem geen geneesmiddelen op eigen initiatief.
Wat kan je arts doen?
De arts zal zowel de onderliggende aandoening als de hypertensie behandelen. Streefbloeddruk is maximum 130/80 mmHg. Vaak wordt de oorzakelijke aandoening chirurgisch behandeld (ingreep op bloedvaten, nieren, bijnieren, schildklier of bijschildklieren).
De medicatie wordt geleidelijk opgebouwd: men start met één geneesmiddel. Bij onvoldoende resultaat wordt een tweede, en zo nodig een derde toegevoegd. Daalt de bloeddruk nog onvoldoende, dan wordt het advies van een nierspecialist (nefroloog) ingewonnen.