Wat is het?
Jaarlijks loopt 1 Belg op 200 een traumatisch hersen- of hoofdletsel op, meestal na een val, geweldpleging of verkeersongeval.
Een traumatisch hersenletsel wordt veroorzaakt door een trauma van het hoofd, gevolgd door minstens een van de volgende symptomen: een periode van bewustzijnsverlies, geheugenverlies met betrekking tot de gebeurtenissen vlak voor of na het ongeval (posttraumatische amnesie of PTA), een verandering in de mentale toestand of een afwijking bij het neurologisch onderzoek.
Een hersenletsel kan bevestigd worden door beeldvorming (CT, MRI).
Naargelang de duur van het geheugenverlies en de bewusteloosheid spreekt men van een mild, middelzwaar of ernstig traumatisch hersenletsel.
Een klap op het hoofd zonder een van deze symptomen is dus niet voldoende om te kunnen spreken van een traumatisch hersenletsel.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Na elk traumatisch hersenletsel zal verder onderzoek moeten gebeuren in het ziekenhuis. Dit omvat een grondige bevraging van de omstandigheden van het ongeval (duur van het bewustzijnsverlies, geheugenverlies...), een uitgebreid neurologisch onderzoek (spierkracht, verlammingen, gevoel, reflexen…) en een CT/MRI-scan van het hoofd.
Naast het geheugen gaat de arts ook de gevolgen van het ongeval op de gemoedstoestand en de invloed op het beroepsmatig functioneren na.
Al deze elementen zullen regelmatig opgevolgd en gecontroleerd worden. Tot een jaar na het ongeval kan er nog verbetering optreden, bij kinderen zelfs nog langer. Daarna zal de arts de graad van blijvende invaliditeit bepalen.
Gevolgen
Een traumatisch hersenletsel kan zich in eerste instantie uiten op verschillende manieren: lichamelijk (bijv. krachtverlies), cognitief (bijv. concentratie- of geheugenproblemen) of psychisch (bijv. stemmingswisselingen of verbale agressie).
Late gevolgen van een traumatisch hersenletsel, de zogenaamde restverschijnselen, uiten zich vooral op cognitief en psychisch vlak en veroorzaken vaak problemen bij wonen, dagbesteding en sociaal-emotioneel functioneren. Vereenzaming, verminderd zelfvertrouwen en depressieve gevoelens komen frequent voor.
Bij twee derde van de personen met een mild traumatisch hersenletsel zijn de klachten na 3 maanden verdwenen. Het is belangrijk om personen gerust te stellen door uitleg te geven over de klachten en hun voorbijgaande aard te benadrukken. Zo kan je voorkomen dat de klachten chronisch worden.
Stemmings- en angststoornissen vereisen tijdige psychologische begeleiding. Daarnaast kunnen ontspanningsoefeningen, aangeleerd door de kinesist, de belastbaarheid verhogen.
Nauwkeurig overleg met de bedrijfsarts is aangewezen voor een succesvolle, geleidelijke terugkeer naar het beroepsleven.
Bij onvoldoende succes kan men meer intensief begeleid worden in een revalidatiecentrum.
Personen met ernstigere hersenletsels revalideren in specialistische diensten voor hersenletsels, gespecialiseerde revalidatiediensten of via ambulante neurologische raadplegingen.