Wat is het?
Genitale herpes is een seksueel overdraagbare aandoening (soa) die veroorzaakt wordt door het herpes simplex-virus (HSV). Dit virus is zeer besmettelijk. Eens je ermee besmet bent, blijft het (‘slapend’) aanwezig in je lichaam. Je bent dus levenslang drager van het virus.
Er zijn twee types HSV: meer dan 60% van de genitale herpesinfecties wordt veroorzaakt door HSV2 en meer dan 30% door HSV1. Partners die niet weten dat ze het virus dragen (de infectie kan namelijk zonder klachten verlopen), verspreiden het in ongeveer de helft van de gevallen.
Hoe kun je het herkennen?
Eerste of primaire opstoot van genitale herpes
Genitale herpes herken je aan de kleine pijnlijke blaasjes op of in de aars, vagina, penis of in de bilstreek, ongeveer 4 tot 14 dagen na de besmetting. Je kunt ook blaasjes krijgen in de mond of op de lippen.
Vooraleer de blaasjes zich vormen, ontstaat er vaak een prikkelend en tintelend gevoel op de plaats van de besmetting. Gaandeweg wordt de huid roder en vormt er zich een blaasje gevuld met vocht. Dat blaasje springt open, en er blijft een zweertje achter waarop zich een korst vormt. Bij het plassen kan men tijdelijk last hebben van een brandend gevoel.
Ook bijkomende algemene klachten kunnen optreden zoals koorts, hoofdpijn en spierpijn, gezwollen klieren in de lies en bij vrouwen zweertjes op de baarmoederhals. De klachten houden 2 tot 3 weken aan. De huid geneest volledig zonder littekens.
Na een eerste infectie, die meestal de ergste is, kan er zich nadien nog een nieuwe opstoot voordoen (d.i. een recidief). Soms zijn er in dit stadium helemaal geen klachten.
Recidiverende genitale herpes
Bij 80% van de mensen die een eerste herpesopstoot hebben doorgemaakt, doet zich een nieuwe opstoot voor. De blaasjes komen dan voor aan slechts één zijde van de geslachtsorganen, bij vrouwen meestal alleen ter hoogte van de schaamlippen. Algemene klachten (zoals koorts, hoofdpijn, spierpijn, gezwollen klieren,…) zijn dan zeldzaam. De nieuwe opstoot kan worden uitgelokt door fysieke of mentale stress of menstruatie, en duurt ongeveer 7 dagen.
Tijdens de zwangerschap is er bij een eerste infectie 50% kans dat het virus wordt overgedragen op de ongeboren baby; bij nieuwe herpesopstoten is dit 5%.
Hoe kan je arts het herkennen?
Aan de hand van je klachten en een lichamelijk onderzoek kan je arts de diagnose stellen. Behalve in geval van zwangerschap, wordt er meestal geen aanvullend onderzoek gedaan.
Er kan indien gewenst een viruskweek of DNA-test gebeuren. Hiervoor wordt een staal afgenomen door met een wattenstaafje over het bij voorkeur vochtige letsel te wrijven. Een normale test sluit een infectie niet uit.
Antistoftests in het bloed tonen dragerschap aan, maar kunnen niets zeggen over de infectieplaats.
Wat kun je zelf doen?
Een condoom helpt niet altijd om besmetting te voorkomen. De letsels kunnen immers overal op de geslachtsdelen zitten. Het enige wat echt helpt is geen seksueel contact hebben wanneer er blaasjes te zien zijn, want dan is de kans op besmetting het grootst. De blaasjes kun je droogdeppen met een verdunde eosineoplossing.
Wat kan je arts doen?
Je arts kan je uitleg geven over het verloop van de infectie. Zoals gezegd: eens je besmet bent, geraak je er niet meer van af. Er bestaat wel medicatie die de klachten vermindert, de duur van de opstoot verkort en de kans op herval (recidief) verkleint.
Op basis van een vermoedelijke diagnose van een eerste infectie kan de arts je een kuur met antivirale geneesmiddelen voorschrijven gedurende 5 à 10 dagen. Bij ernstige klachten is de behandeling via een infuus mogelijk. Bij recidief kan een nieuwe antivirale kuur worden gestart. Bij frequente en moeilijke opstoten kan zo'n kuur zelfs voor een langere periode (6 maanden) worden gevolgd. Let wel dat overdracht van het virus dan nog altijd mogelijk is.
Meer weten?
https://www.thuisarts.nl/herpes-genitalis/ik-heb-herpes-genitalis