Wat is het?
Stressreacties kunnen verschillen van moment tot moment en van persoon tot persoon. De spanning verdwijnt vaak vanzelf. Blijft de spanning te intens en te lang aanwezig? Dan kan je klachten krijgen en overbelast raken.
Wat stel je vast?
Let op de volgende signalen. Hoe meer signalen iemand heeft, hoe sterker ze zijn en hoe langer ze aanwezig zijn, hoe meer dit erop wijst dat de persoon hulp kan gebruiken.
Veranderingen in gevoelens en minder controle over de uiting van gevoelens
- De persoon:
- voelt zich erg angstig, opgejaagd, machteloos, neerslachtig of onzeker;
- is erg boos, prikkelbaar of geïrriteerd;
- heeft minder zin in activiteiten die hij of zij normaal leuk vindt;
- heeft huilbuien;
- vertoont agressief gedrag
Veranderingen in denken
- De persoon:
- piekert veel;
- heeft problemen met aandacht, concentratie, plannen en organiseren;
- heeft leer- en geheugenproblemen.
Lichamelijke klachten zonder aanwijsbare lichamelijke oorzaak
- De persoon heeft last van:
- vermoeidheid;
- duizeligheid;
- zweten, trillen, beven;
- hoofdpijn, spierpijn, rugpijn;
- hoge hartslag en bloeddruk.
Andere veranderingen in voorkomen en gedrag
- De persoon:
- gedraagt zich nerveus (bijv. nagelbijten, ijsberen);
- heeft moeilijkheden met spreken (bijv. stotteren);
- heeft slaap- of eetproblemen;
- gebruikt meer medicatie, alcohol of drugs;
- ziet er minder verzorgd uit;
- trekt zich terug van familie, vrienden en sociale activiteiten;
- presteert minder op school, werk of hobby’s.
Aanbeveling
Ga het gesprek aan. Misschien wil de persoon er niet over praten, maar het is vooral belangrijk dat je hem of haar de kans geeft. Hoe pak je dat aan?
- Voorzie tijd en ruimte om te praten. Zoek een rustige plaats uit zonder veel afleiding en zorg dat jullie beiden voldoende tijd hebben.
- Blijf rustig. Iemand die stress ervaart, krijgt het vaak moeilijker om de uiting van zijn of haar gevoelens te controleren. De persoon kan makkelijker gefrustreerd raken, snauwen of huilen. Reageer jij ook intens? Dan zal hij of zij nog meer gestresseerd raken.
- Zeg dat je bezorgd bent. Maak op een vriendelijke manier duidelijk dat je hebt opgemerkt dat het gedrag van de persoon veranderd is. Geef concrete voorbeelden. Laat weten dat je steeds bereid bent om te luisteren en te praten. Moedig de persoon aan om te vertellen wat hij of zij denkt en voelt.
- Luister zonder oordelen.
- Stel je begripvol op, luister aandachtig en oordeel niet.
- Vermijd kritiek of beschuldigingen en minimaliseer zijn of haar gevoelens niet.
- Probeer niet te veel over jezelf te praten.
- Bied steun en toon medeleven. Laat weten dat je er wil zijn voor hem of haar.
- Beperk advies, maar zoek samen naar oplossingen.
- Bekijk samen welke zaken stress uitlokken en vraag of je iets kan doen om te helpen.
- Denk samen na over oplossingen. Dring er zelf geen op, maar laat de persoon beslissen. Vraagt de persoon er zelf om of kan hij of zij niets bedenken? Dan mag je enkele suggesties geven.
- Je kan de persoon ook uitnodigen voor een ontspannende activiteit, maar hij of zij moet zelf de beslissing nemen.
- Moedig de persoon aan om over zijn of haar problemen te vertellen tegen mensen die dicht bij hem/haar staan. Bied eerst zelf een luisterend oor, anders kan dit overkomen als een afwijzing.
- Wil de persoon niet meteen praten? Respecteer dat dan.
- Laat weten dat je later nog bereid bent om te luisteren en te praten.
- Vraag of hij of zij liever met iemand anders wil praten en moedig dat aan.
- Blijf aanwezig en blijf je rol als familielid, vriend of collega behouden.
- Hou contact en neem de tijd om over andere onderwerpen te praten en eventueel samen iets ontspannend te doen.
- Wees positief en geef aandacht aan wat goed gaat in zijn of haar leven.
- Blijven zijn of haar dagelijkse activiteiten verstoord? Moedig dan de stap naar professionele hulpverlening aan.
- Wil de persoon niet geholpen worden? Respecteer dat dan.
Meer informatie
Lees ook de gedetailleerde tips van het Rode Kruis in het boek 'Luister! Eerste hulp bij psychische problemen' van Rode Kruis Vlaanderen.