Wat is het?
We spreken over een burn-out als iemand door een langdurige overbelasting op het werk (aanhoudende, overmatige stress) uiteindelijk fysiek en mentaal uitgeput raakt. ‘Werken’ kan hierbij meer betekenen dan betaald worden om iets te doen: overbelasting door activiteiten als studeren, voor iemand zorgen of vrijwilligerswerk kan ook leiden tot burn-out.
Wat stel je vast?
Burn-out ontwikkelt zich geleidelijk. Voor iemand uiteindelijk opgebrand raakt, is er een lange periode waarin hij of zij vaak overspannen is. Wees alert voor signalen daarvan. Typisch voor burn-out is dat die signalen vooral verband houden met zijn of haar werk. Hoe meer, sterker en langduriger signalen aanwezig zijn, hoe meer dat erop wijst dat de persoon hulp nodig heeft.
Fysieke en mentale uitputting op het vlak van werken
De persoon met een burn-out:
- heeft weinig energie om de dag te beginnen;
- is snel vermoeid;
- heeft geen energie meer aan het einde van de dag.
Veranderingen in gevoelens
De persoon met een burn-out heeft:
- uitgesproken negatieve gevoelens:
- zich angstig voelen, opgejaagd en gespannen overkomen;
- zich somber en neerslachtig voelen;
- zich overdreven schuldig of waardeloos voelen, veel zelfkritiek (bijv. zich onbekwaam vinden voor de job);
- snel of vaak boos of geïrriteerd zijn;
- onvoldoende positieve gevoelens:
- minder zin hebben in en minder plezier beleven aan activiteiten die normaal als leuk ervaren worden;
- minder kunnen genieten;
- vlakke gevoelens, onverschilligheid;
- minder controle over de uiting van gevoelens (huilbuien, onverwachte uitbarstingen).
Veranderingen in denken
De persoon met een burn-out heeft:
- problemen met aandacht en concentratie;
- problemen met plannen en organiseren;
- problemen met leren en geheugen;
- de neiging om veel te piekeren;
- problemen op het werk door de voorgaande problemen.
Mentaal afstand nemen van het werk
De persoon met een burn-out heeft:
- een sterke afkeer van het werk;
- een onverschillige en cynische houding;
- verminderde motivatie en interesse in het werk;
- de neiging zich te isoleren van anderen (bijv. collega’s)
Andere veranderingen in voorkomen en gedrag
De persoon met een burn-out:
- heeft lichamelijke klachten, zoals:
- verhoogde of verstoorde hartslag,
- ademhalingsproblemen,
- spierspanning,
- vermoeidheid,
- duizeligheid,
- misselijkheid,
- rugpijn,
- hoofdpijn,
- spierpijn;
- heeft slaapproblemen (minder of onderbroken slapen);
- heeft eetproblemen (opmerkelijk meer of minder eten);
- gebruikt meer alcohol of andere drugs;
- verwaarloost zijn of haar uiterlijk en hygiëne.
Aanbeveling
Bijstaan en ondersteunen
- Ga het gesprek aan en voorzie tijd en ruimte om te praten.
- Blijf rustig.
- Zeg dat je bezorgd bent.
- Luister zonder te oordelen.
- Bied steun en toon medeleven.
- Respecteer privacy, maar beloof geen geheimhouding.
- Beperk advies, maar zoek samen naar oplossingen.
- Bied praktische hulp aan, maar neem niet alles over.
- Wil de persoon niet praten? Respecteer dat dan.
- Laat weten dat je later nog bereid bent om te luisteren en te praten.
- Vraag of hij of zij liever met iemand anders wil praten en moedig dat aan.
- Blijf aanwezig en blijf je rol als familielid, vriend of collega behouden.
- Neem de tijd om over andere onderwerpen te praten en eventueel samen iets ontspannend te doen.
- Wees positief en geef aandacht aan wat goed gaat in zijn of haar leven.
Begeleiden naar professionele en andere hulp
- Moedig de stap naar professionele hulpverlening aan als zijn of haar dagelijkse activiteiten ernstig verstoord blijven.
- Wil de persoon niet geholpen worden? Respecteer dat dan.
Meer informatie
Lees ook de gedetailleerde tips van het Rode Kruis in het boek 'Luister! Eerste hulp bij psychische problemen' van Rode Kruis-Vlaanderen.