Wat is het?
Bij een vernauwing van het wervelkanaal heeft het ruggenmerg in de onderrug minder ruimte. De vernauwing kan het ruggenmerg en/of een uittredende zenuw treffen. Meestal zijn het mengvormen.
De belangrijkste oorzaak is slijtage, maar soms is er vernauwing door uitstulping van een tussenwervelschijf.
Hoe vaak komt het voor?
Hoe ouder je bent, hoe groter de kans dat je hiermee wordt geconfronteerd. Het is de meest frequente reden voor rugingrepen bij 65-plussers. Bij de helft van de mensen met een vernauwing van het wervelkanaal treden gevoelsstoornissen of verlies van reflexen op.
Hoe kun je het herkennen?
Je hebt last van rugpijn die tijdens het stappen naar 1 of beide benen uitstraalt, gevoelsstoornissen (bv. gevoelloosheid) of zwaktegevoel.
De pijn ontstaat of neemt toe bij staan en stappen. Enkel vooroverbuigen of zitten verlicht de pijn. Je zult dus zonder problemen kunnen fietsen (voorovergebogen houding).
De symptomen kun je aan 1 kant of aan beide kanten hebben. De intensiteit van de pijn kan variëren van dag tot dag.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De arts zal je uitgebreid bevragen. Dat is zeer belangrijk omdat het klinisch onderzoek volledig normaal kan zijn. Je arts stelt je vragen over de pijn, het verloop en ontstaan van de klachten, hoe ver je kunt stappen zonder pauze... .
Hij zal ook je rug onderzoeken, gevoelsstoornissen opsporen, je reflexen testen, je been opheffen om na te gaan of er druk is op het ruggemerg of de zenuwen en de pulsaties van de slagaders aan de voeten voelen. Bij normale voetpulsaties is het weinig waarschijnlijk dat de klachten bloedvatgerelateerd zijn.
Het onderscheid tussen een bloedvatprobleem en een vernauwing van de wervelkolom kan ook duidelijk worden uit de bevraging: vermindering van de klachten bij stilstaan wijst op een bloedvatprobleem, terwijl toename van de klachten bij stilstaan duidt op een vernauwing van de wervelkolom.
Bij vermoeden van een vernauwing gebeurt er meestal beeldvorming, zoals een CT- of MRI-scan.
Wat kun je zelf doen?
Bij vermoeden van een lumbale stenose waarvan je veel last ondervindt, contacteer dan een arts om de diagnose te bevestigen en de behandelingsmogelijkheden te bespreken.
Wat kan je arts of zorgverlener doen?
Er zijn twee behandelingopties: pijnstillers en andere maatregelen of opereren.
Een ingreep is aangewezen in geval van belangrijke pijnklachten die na 3 tot 6 maanden niet of onvoldoende verminderen met pijnstillers (bv. paracetamol), van een geleidelijk korter wordende loopafstand (minder dan 200 tot 300 meter) en ernstige (toenemende) gevoelsstoornissen of verlammingsverschijnselen.
Rookstop en een gezond lichaamsgewicht hebben een gunstige invloed op het herstel.
Het cauda equina-syndroom, een aandoening waarbij een hele zenuwbundel onder in de rug tegelijkertijd wordt afgeklemd (met verlammingsverschijnselen, moeilijk plassen en ontlasten, gevoelloosheid in het kruis), is een medische urgentie die dringend chirurgisch behandeld moet worden.
Conservatieve behandeling bestaat uit pijnstilling en kinesitherapie, en wordt toegepast als de symptomen draaglijk zijn, je enkele honderden meters kunt wandelen en nog in staat bent om goed te functioneren in het dagelijkse leven.
Met kinesitherapie krijg je posities aangeleerd die de pijn verlichten, en de spanning in de lage rug doen afnemen.
Lokaal verdovende injecties en cortisone-inspuitingen in de rug (epidurale infiltraties) worden niet aangeraden. Ze hebben op kortere termijn een gunstig effect, maar zouden op langere termijn een slechtere prognose hebben.
Met een ingreep worden doorgaans goede resultaten geboekt. Het is belangrijk om bij iedere patiënt op voorhand goed in te schatten of een operatie de klachten kan verbeteren.
Meer weten?
https://www.thuisarts.nl/neurogene-claudicatio-intermittens/ik-heb-neurogene-claudicatio