Wat is het?
Onze tranen, aangemaakt door de traanklieren, houden de ogen vochtig. De traanklieren bevinden zich in het slijmvlies van het oog. Om te vermijden dat onze ogen voortdurend zouden tranen, is het oog voorzien van een afvoersysteem. Dat bestaat uit 2 openingen (traanpunten) die zich in het bovenste en onderste ooglid bevinden, aan de neuskant. Ze staan in verbinding met het traankanaal en monden uit in het traanzakje. Van hieruit lopen de tranen dan naar de neus. Zo komt het dat iemand die weent zijn neus moet snuiten.
In geval van een ernstige vernauwing (stenose) van het traankanaal wordt het traanvocht niet goed meer afgevoerd. Deze afwijking is vaak al bij de geboorte aanwezig. De vernauwing bevindt zich dan doorgaans op de plaats waar het traankanaal in de neus komt. Bij volwassenen komt de aandoening zelden voor, en kan te wijten zijn aan een infectie, ophoping van zoutkristalletjes op de bodem van de traanzak, of soms nog een letsel of een tumor.
Hoe vaak komt het voor?
Van alle pasgeborenen vertoont 6 tot 20 % tekenen van een vernauwing van het traankanaal.
Hoe kan je het herkennen?
Na 2 tot 4 levensweken merk je dat de ogen van de baby continu nat zijn en beginnen te tranen. De kindjes hebben ook vaker last van ontsteking van de vliezen rond het oog (conjunctivitis). De ogen kunnen dan dichtplakken, vooral ’s morgens. Soms jeuken de ogen en wrijft de baby erin.
Bij volwassenen kan het hele traanzakje ontsteken. Er ontstaat dan een rood bolletje aan de binnenzijde van het oog, tegen de neusrand aan. Je kunt het met je vinger leegdrukken.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De diagnose is eenvoudig en wordt meestal op zicht gesteld.
Wat kan je zelf doen?
Tachtig procent van de vernauwingen verdwijnen spontaan vóór de leeftijd van 8 maanden. Je kunt dus altijd rustig het natuurlijke verloop afwachten. Het kan helpen om het traanzakje met een lichte druk van de vinger leeg te duwen. Dat doe je juist onder het oog, aan de neuskant. Zorg dat de nagel van je vinger kort is, zodat je het oog niet kwetst. Als je het goed doet, zie je wat afscheiding in het oog lopen. Dit herhaal je 4-5 maal per dag. Veeg na elke beurt de afscheiding voorzichtig weg.
Treedt er geen beterschap op na de leeftijd van één jaar, ga dan naar de oogarts.
Wat kan je arts doen?
De arts zal steeds een afwachtende houding aannemen. Bij tekenen van een ontsteking kan hij je oogdruppels met een antibioticum voorschrijven. Hij legt je uit hoe je het traanzakje moet leegdrukken en de oogdruppels moet inbrengen.
Lost het probleem zich niet vanzelf op, dan word je naar de oogarts verwezen voor een sondage van het traankanaal. Er wordt dan onder lokale verdoving een klein buisje ingebracht waarlangs het traankanaal wordt opengemaakt en gespoeld. Deze ingreep hoeft niet in het ziekenhuis te gebeuren.
Een stenose van het traankanaal bij volwassenen wordt eveneens behandeld met een sondage en spoeling. Soms is bij hen echter een heelkundige ingreep nodig, afhankelijk van de onderliggende aandoening.