Wat is het?
De schouder is het meest beweeglijke gewricht van het lichaam. Deze beweeglijkheid wordt verzekerd door de samenwerking tussen 3 gewrichten en een groot aantal spieren, o.a. de rotator cuff, een spiergroep die de stabiliteit van het schoudergewricht vergroot en instaat voor de bewegingen van de schouder rond 3 assen, nl. naar buiten, opzij/omhoog en naar binnen.
De schouder telt 3 beenderen: het schouderblad (de scapula), het bovenarmbeen (de humerus) en het sleutelbeen ( de clavicula). Het schouderblad vormt de achterzijde, het dak en aan de binnenkant de pan waarin de kop van de bovenarm kan bewegen.
Tussen het dak en de kop zit een grote slijmbeurs. Op deze structuur hechten zich tal van pezen. De ‘rotator cuff’ is het gezamenlijke peesblad bestaande uit de pezen van 4 spieren rond de schouder.
Soms is de ruimte tussen het dak van de schouder en de kop van de bovenarm te klein voor de pezen en de slijmbeurs. Hierdoor ontstaat afklemming, vooral bij zijwaarts bewegen van de arm. De slijmbeurs en de pezen kunnen dan ontsteken en opzwellen. Dit doet de afklemming nog toenemen. Dit noemen we een ‘impingementsyndroom’. Er kan tevens sprake zijn van kalkafzetting op de pees.
Door ongeval of door overbelasting kunnen kleine of grote scheuren ontstaan in de pezen. Dit noemt men een cuffscheur. Ze kan gedeeltelijk zijn, of volledig.
Bij wie komt het voor?
Bij mensen jonger dan 30 jaar is een chronisch schouderprobleem vaak het gevolg van overdreven laxiteit (instabiliteit) van het gewricht.
Op middelbare leeftijd is het ‘rotator cuff’-syndroom dikwijls de oorzaak van het probleem. Hierbij raakt ook vaak een pees ingeklemd onder het acromion (impingementsyndroom). Het acromion is een driehoekig uitsteeksel aan de top van het schouderblad.
Na de leeftijd van 50-55 jaar is de pijn doorgaans het gevolg van een scheur van de rotator cuff. Bij mensen boven de 45 jaar gaat een schouderontwrichting bijna altijd gepaard met een cuffscheur.
Hoe kun je het herkennen?
Bij impingement heb je pijn bij het zijwaarts heffen van de arm. Vaak is een zogenaamde ‘painfull arc’ aanwezig. Dit wil zeggen dat het heffen van de arm eerst niet pijnlijk is, en dan vanaf een bepaalde hoogte wel, en daarna vanaf een zeker punt weer niet meer. De pijn verergert bij inspanning. Je kunt ook moeilijk op de aangetaste schouder liggen, zodat je er wakker van wordt.
Bij een scheur van de cuff heb je pijn en last van krachtverlies. Bij een volledige scheur (een scheur over de totale dikte) kun je een bepaalde beweging niet meer maken. Doorgaans is dat het zijwaarts heffen van de arm tot 90°.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Je arts zal je schouder eerst lichamelijk onderzoeken. Dit gebeurt in drie stappen: eerst een actief en passief onderzoek en daarna een weerstandsonderzoek.
Bij het passief onderzoek is het de arts die de bewegingen van de schouder uitvoert, terwijl jij de arm volledig ontspant. Dus een maximale beweging bij een kracht gelijk aan nul. Je helpt dus niet mee met de bewegingen. Met dit onderzoek probeert de arts te achterhalen of het gaat om een aandoening van het gewricht zelf en van de slijmbeurs, en zoekt hij naar tekenen van afklemming.
Bij het weerstandsonderzoek zal je arts je vragen om alle bewegingen met een zo groot mogelijke kracht uit te voeren, terwijl hij die bewegingen tegenhoudt. Hier dus: een maximale kracht bij een beweging gelijk aan nul. Op die manier test hij de spieren en pezen.
Bij schouderklachten zijn foto’s meestal niet nodig. Ze geven namelijk geen duidelijkheid over de oorzaak van uw klachten.
Bij vermoeden van een scheur kan een echografie nodig zijn. Als uit dit alles blijkt dat een ingreep noodzakelijk is, zal nog een CT-scan met inspuiting van contraststof (een CT-artrografie) van de schouder gebeuren.
Wat kun je zelf doen?
Bij een beginnend impingementsyndroom bestaat de behandeling uit rust en eventueel ontstekingsremmers. Rust betekent niet nietsdoen. Vermijd best wel een tijdje om boven schouderhoogte te werken en vermijd bewegingen die pijn uitlokken.
Blijf de schouder en arm regelmatig gebruiken, ook als het wat pijn doet. Bewegen zorgt er voor dat de schouderklachten niet erger worden en dat uw schouder niet vast gaat zitten (frozen shoulder).
Lukt het niet goed om de schouder te blijven gebruiken, ondanks pijnstillers? Dan kan oefentherapie helpen. De kinesitherapeut legt uit welke oefeningen u kunt doen. Ook bij schouderklachten vanuit de nek kan oefentherapie de klachten verminderen. In de filmpjes hieronder kan u voorbeelden van mogelijke oefeningen bekijken.
Fase 1
Fase 2
Wat kan je arts of zorgverlener doen?
Beteren schouderklachten niet met rust en medicijnen, dan kan je arts je verwijzen naar een kinesitherapeut of een inspuiting (infiltratie) geven in de slijmbeurs met cortisone, een verdovend middel (een anestheticum) of een mengsel van beide. Hiermee ontzwelt de slijmbeurs en vermindert de pijn. Ook de plaats waar een ontstoken pees op het bot aanhecht, kan geïnfiltreerd worden. Ondervind je goede resultaten, dan kan men de inspuiting een paar keer herhalen tot de klachten verdwenen zijn.
Verbeteren de klachten daarentegen niet en houden ze langer aan dan een halfjaar, dan zal de arts je verwijzen naar een orthopedist. Deze kan een ingreep doen waarbij hij meer ruimte maakt in het schoudergewricht door bot en weefsel weg te nemen. Dit gebeurt meestal via een kijkoperatie.
Een kleine spierscheur geeft meestal weinig klachten en geneest vanzelf.
Een grote of volledige scheur geneest niet spontaan. Een spier is immers elastisch en de gescheurde uiteinden worden uit elkaar getrokken. Als je veel pijn en krachtverlies hebt, zal je arts je doorverwijzen naar een specialist om de scheur eventueel te hechten. Na een schouderingreep volgt veelal een lange revalidatieperiode onder begeleiding van een kinesitherapeut.
Meer weten?
https://www.thuisarts.nl/schouderklachten/ik-heb-last-van-mijn-schouder