Wat is het?
Cortisone is een sterke ontstekingsremmer die ofwel via tabletten ofwel via injecties (bijv. infiltraties) wordt toegediend.
Voor een algemene werking gebeurt de injectie in de bil, en voor plaatselijke werking in peesaanhechtingen, slijmbeurzen en gewrichten.
Lokale injecties hebben het grote voordeel dat de dosis laag kan worden gehouden. Dit geeft veel minder kans op algemene bijwerkingen. Het product wordt bovendien ingebracht op de plek waar zijn werking nodig is.
Men gebruikt voornamelijk 3 producten: methylprednisolone, triamcinolone en betamethasone. Onderling verschillen ze vooral in sterkte en werkingsduur.
Methylprednisolone is het snelste uitgewerkt.
Triamcinolone wordt het meeste gebruikt; het is even krachtig als methylprednisolone, maar heeft een veel langere werkingsduur.
Betamethasone is ongeveer zesmaal sterker dan triamcinolone. Daarom injecteert men een kleine hoeveelheid vloeistof, nl. 1 of 2 ml. Dat kan een nadeel zijn voor grote slijmbeurzen en gewrichten, waar een grotere hoeveelheid vloeistof werkzamer is.
Soms mengt men het cortisonepreparaat met een lokaal verdovend middel zoals procaïne of lidocaïne, of met een zoutoplossing. Hiermee verkrijg je onmiddellijk een pijnstillend effect. Nadeel is wel dat in alle verdovende vloeistoffen een bewaarmiddel zit waarop een allergische reactie mogelijk is. Die producten moeten in het donker bewaard worden; hun werkzaamheid wordt immers aangetast door licht.
In de behandeling met cortisone-injecties hanteert men volgende stelregel:
- voor zachte weefsels zoals spieren, pezen en slijmbeurzen gebruikt men bij voorkeur eerst een verdovend middel, en als dit niet helpt cortisone.
- voor gewrichten en peesaanhechtingen gebruikt men onmiddellijk cortisone, al dan niet verdund met een verdovend middel.
Cortisone-injecties worden meestal tot maximaal 4 keer per jaar toegediend.
Wanneer is een cortisone-injectie zinvol?
Cortisone-injecties zijn zinvol bij verschillende aandoeningen waaronder ontstekingen van gewrichten, pezen en slijmbeurzen.
Ook bij zenuwaandoeningen zoals carpaletunnelsyndroom (CTS) kan een infiltratie soms helpen.
Bij artrose is het effect van een cortisone-injectie gering, omdat de ontsteking het gevolg is van blijvende schade aan het gewricht.
Wat kan je zelf doen?
Na een cortisone-injectie in een gewricht is het belangrijk dat je dat gewricht 24 uur laat rusten en gedurende de eerste week niet intensief belast (niet sporten). Het is mogelijk dat je de dag zelf wat meer pijn hebt in het gewricht. Hiervoor neem je best een pijnstiller op basis van paracetamol.
In zeldzame gevallen treedt er een infectie op ter hoogte van de injectieplaats. Neem onmiddellijk contact op met je arts bij koorts en roodheid, warmte en zwelling op de prikplaats.
Wat kan je arts doen?
De beslissing tot toediening van een cortisone-injectie hangt af van de aard van de aandoening.
Ook de resultaten die bereikt worden, hangen af van het probleem. Meestal zijn er:
- uitstekende resultaten in geval van gewrichtsontstekingen in vingers, tenen, knie, elleboog en schouder en van slijmbeursontstekingen;
- goede resultaten bij peesontsteking, ontsteking van het kaakgewricht, acute opstoten van gewrichtsontsteking bij reuma, en van ontsteking van de slijmbeurs van de heup.
- vaak minder goede resultaten in geval van een tenniselleboog en artrose van de knie.
Wanneer in het geval van knieartrose de ingespoten cortisone geen effect heeft of wanneer om een bepaalde reden cortisone niet ingespoten mag worden, dan kan je arts hyaluronzuur inspuiten in het kniegewricht. Hyaluronzuur verlicht bij sommigen tot op zekere hoogte de klachten.
De arts dient nooit een cortisone-injectie toe bij een gewrichtsontsteking veroorzaakt door een infectie en wanneer de huid op de prikplaats niet gezond is, zoals bij eczeem of huidinfectie of wanneer een prothese aanwezig is.
De arts zal zeer terughoudend zijn om cortisone in te spuiten in het heupgewricht. Het betreft immers een gewichtdragend gewricht en er is meer kans op een zeer ernstige bijwerking, namelijk het afsterven van de kop van het heupbeen (aseptische necrose). Injecties in dit gewricht worden daarom doorgaans alleen toegediend in afwachting van een heupprothese of om deze ingreep nog wat te kunnen uitstellen.
Bronnen
https://www.ebpnet.be: Lokale glucocorticoïdinjecties in weke delen en gewrichten, Carpaletunnelsyndroom