Waarover gaat het?
Veel mensen houden aan een beroerte of CVA blijvende letsels over. Vaak is de persoon halfzijdig verlamd. Stoornissen van het gezichtsveld zijn frequent. Ook kunnen de hogere hersenfuncties aangetast zijn, met als gevolg spraakstoornissen, moeite met het verrichten van handelingen en waarnemingen niet meer herkennen. Deze gevolgen kunnen het normale dagelijkse functioneren erg hinderen. Vaak bemoeilijken ze het zelfstandig thuiswonen. Daarom wordt zo snel mogelijk na een CVA een revalidatieplan opgestart.
Hoe ziet een revalidatieplan eruit?
Na een beroerte verblijft men altijd een tijdje in het ziekenhuis, bij voorkeur op een speciale beroerteafdeling (“stroke unit”). De revalidatie wordt zo snel mogelijk opgestart, zo mogelijk vanaf de eerste dag. Omdat de stoornissen na een beroerte zo divers kunnen zijn, komt de revalidatie neer op teamwerk. Het revalidatieteam bestaat uit een (revalidatie)arts, kinesitherapeut, logopedist, ergotherapeut, verpleegkundige, maatschappelijk assistent en eventueel een psycholoog.
Ook de familie wordt bij de revalidatie nauw betrokken, onder meer bij het opstellen van het revalidatieplan. Hierin zijn een aantal doelen opgenomen, zoals recuperatie van verlamde spieren, opnieuw leren rechtop zitten, staan en stappen, aanleren van handelingen die nuttig zijn in het dagelijkse leven (bvb. zelfstandig leren eten ondanks de krachtvermindering in één arm), spreekoefeningen, en zo nodig psychologische ondersteuning.
De revalidatie wordt zo gauw mogelijk thuis verdergezet. Het team volgt je dus nog steeds op, zelfs na ontslag uit het ziekenhuis. Het is zeer nuttig om samen met alle betrokken hulpverleners een teamvergadering aan huis te houden. De afspraken worden genoteerd in een zorgdossier, en op regelmatige tijdstippen worden de resultaten beoordeeld.
Soms is ontslag uit het ziekenhuis na de acute fase nog niet mogelijk. Gewoonlijk opteert men dan voor een intensieve revalidatie in een gespecialiseerde revalidatieafdeling of -centrum.
Wat doet het team?
De kinesitherapeut werkt vooral aan het herstel van de spierfunctie. Hij begeleidt loopoefeningen en krachttraining, maar gaat ook spiervervorming (contracturen) tegen en verbetert verkeerde houdingen en bewegingen. Hij leert ook thuisoefeningen aan.
De ergotherapeut leert vaardigheden aan die het dagelijkse functioneren ondanks de beperkingen mogelijk moeten maken. Zo nodig stelt hij hulpmiddelen voor, bijvoorbeeld voor toiletbezoek en bij het eten.
De logopedist probeert via gerichte oefeningen de spraak opnieuw te verbeteren. Hij geeft ook advies aan de familie hoe ze het beste met hun familielid kunnen communiceren.
De psycholoog zal helpen om een positieve zingeving te ontwikkelen. Door hun beperkingen worden veel mensen depressief. Ze worden plots uit hun sociale omgeving weggehaald, kunnen niet meer werken en hebben problemen om hun dagen zinvol in te vullen.
Na een beroerte wordt doorgaans medicatie opgestart of aangepast. Je huisarts volgt alles nauwgezet op. Hij brengt bloeddruk, cholesterol en globaal risico in kaart en behandelt zo nodig. Is er sprake van een echte depressie, dan kan hij overwegen om eventueel antidepressiva op te starten.
De coördinatie van de thuiszorg is van het grootste belang. Als slachtoffer kun je (of je omgeving/familie) dit grotendeels zelf doen of in samenspraak met een maatschappelijk assistent of de huisarts. Informeer goed naar de mogelijkheden.
Hoe verloopt het praktisch?
De intensieve revalidatie wordt in het ziekenhuis opgestart, met dagelijkse aan de gevolgstoornissen aangepaste training door het team. Ook verpleegkundigen en familie worden aangespoord om actief met je bezig te zijn. Deze training wordt na ontslag uit het ziekenhuis verdergezet tot er geen verbetering meer is. Meestal duurt dit 6 maanden tot 1 jaar.
Daarna volgt de onderhoudsrevalidatie, met als doel de bekomen verbeteringen te behouden en spiervervorming (contracturen) te voorkomen. Meestal zijn dat oefeningen die je 2 tot 3 maal per week moet doen met de kinesitherapeut. Tijdens deze fase is de inbreng van thuisverpleging en eigen familie nog belangrijker. Zij moeten immers zorgen voor een continue mobilisatie.
Soms kan het nuttig zijn om af en toe opnieuw wat intensieve revalidatie in te schakelen, al dan niet met opname op een revalidatiedienst van het ziekenhuis.
Bronnen
www.ebpnet.be
www.herkeneenberoerte.be
www.zorg-en-gezondheid.be/thuiszorg/