Wat is het?
Beroerte
Een beroerte is een aandoening die de bloedvoorziening van een deel van je hersenen treft. Daardoor krijgt een deel van je hersenen voor kortere of langere tijd geen zuurstof meer. Dat veroorzaakt plotse uitvalsverschijnselen, zoals spierverlamming en gevoelsverlies (zie verder).
Beroerte is eigenlijk een verzamelnaam voor verschillende problemen in de hersenen:
- herseninfarct: een bloedklonter sluit een bloedvat in je hersenen af.
- hersenbloeding: een bloedvat in je hersenen barst open.
Herseninfarct
De oorzaak van een herseninfarct is meestal een bloedklonter (trombose) die een slagader in je hoofd of je hals afsluit.
- De klonter ontstaat dan ter plekke in je slagader. Meestal is die aangetast door slagaderverkalking.
- Een bloedklonter kan ook op een andere plaats ontstaan, bijvoorbeeld in je hart. De klonter drijft dan mee met de bloedstroom, en komt vast te zitten in een slagader van je hals of je hersenen (embolie).
- Ook door aangeboren stollingsstoornissen kunnen zich bloedklonters vormen.
Een andere naam voor een beroerte is een cerebrovasculair accident of CVA:
- Deze term verwijst naar een plotse gebeurtenis in een bloedvat van de hersenen.
- Bij een transiënt ischemisch attack of TIA wordt een bloedvat in je hersenen gedurende korte tijd afgesloten.
- De uitvalsverschijnselen zijn dan tijdelijk.
- In de periode na een TIA heb je echter een sterk verhoogde kans op een CVA.
Hoe vaak komt het voor?
Het aantal CVA’s in België blijft sinds 1997 min of meer stabiel. Dat blijkt uit de jaarlijkse gezondheidsenquête van 2018.
Jaarlijks krijgen ongeveer 7 op 1.000 mensen een beroerte:
- Het treft meer mannen dan vrouwen.
- Het percentage personen dat een beroerte doormaakt, hangt sterk samen met de leeftijd:
- Bij personen jonger dan 45 jaar bedraagt dit percentage 0,1%.
- Bij personen ouder dan 75 jaar stijgt het progressief tot 2,4%.
Hoe kan je het herkennen?
Typisch voor een herseninfarct zijn de plotse uitvalsverschijnselen: sommige functies werken dan niet meer. Het kan gaan om motorische functies en/of sensibele functies:
- Wanneer je motorische functies uitvallen, kamp je met spierverlamming.
- Wanneer je sensibele functies uitvallen, heb je last van gevoelsverlies.
Bij een herseninfarct ontstaat er meestal een halfzijdige verlamming (hemiplegie):
- Er treedt dan een slappe verlamming op van één helft van je lichaam:
- een arm;
- een been;
- de helft van je gelaat.
- Je mond gaat scheef staan, je kan moeilijk praten en je zicht is verstoord.
- Je kan gevoelsveranderingen ervaren:
- zwaartegevoel;
- doofheid;
- tintelingen tot volledige gevoelloosheid.
- Je kan een bepaalde kant niet meer voelen of zelfs vergeten.
Je kan ook braken en duizelig worden.
Later kan de slappe verlamming evolueren naar spasticiteit. Doordat je spieren en pezen korter worden, verkrampen je gewrichten in een onnatuurlijke stand.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Bevraging en neurologisch onderzoek
Je arts stelt je vragen over je klachten. Hij voert ook een lichamelijk neurologisch onderzoek uit. Daarbij test hij:
- de kracht in je armen en benen;
- je gevoel;
- je zintuigen;
- je evenwicht;
- je gangpatroon;
- je reflexen;
- je geheugen;
- je redeneringsvermogen.
Op basis daarvan kan je arts inschatten of je kans hebt om een herseninfarct te krijgen.
Beeldvormend onderzoek
Als je een herseninfarct hebt, verwijst je arts je altijd dringend door naar het ziekenhuis. Daar gebeurt verder onderzoek van je hersenen en je hart:
- een echografie van je halsvaten;
- een CT-scan en/of een MRI-scan van je hersenen;
- een hartfilmpje (ECG);
- een echografie van je hart.
Een arts gaat ook na of je onderliggende aandoeningen of risicofactoren hebt, zoals:
- een hoge bloeddruk;
- diabetes;
- een verhoogde cholesterol.
Wat kan je zelf doen?
Een herseninfarct is levensbedreigend. Laat je dus zo snel mogelijk behandelen. Elke minuut telt!
Alarmsignalen herkennen
Let op volgende alarmsignalen:
- plots krachtverlies;
- gevoelsstoornissen in je gelaat, arm of been;
- moeilijk stappen;
- duizeligheid;
- evenwichtsstoornissen;
- last om te praten of om mensen te begrijpen;
- blindheid of wazig zicht aan een of beide ogen;
- zeer hevige hoofdpijn.
Heb je last van deze symptomen? Bel dan onmiddellijk 112 of ga naar een spoedgevallendienst.
Risicofactoren beperken
Preventief kan je zoveel mogelijk risicofactoren beperken.
- Aan je leeftijd, geslacht en erfelijke belasting kan je helaas weinig veranderen.
- Toch zijn er veel risicofactoren die je kan aanpakken, zoals:
- roken;
- te veel alcohol drinken;
- overgewicht;
- ongezond eten;
- onvoldoende bewegen.
- Lijd je al aan bepaalde aandoeningen of heb je risicofactoren zoals een hoge bloeddruk, te hoge cholesterol, diabetes en/of hartritmestoornissen? Laat je behandeling dan goed opvolgen.
Wat kan je arts of zorgverlener doen?
Behandeling in het ziekenhuis
De eerste zorgen gebeuren het best in een ziekenhuis met een speciale afdeling voor beroertes (stroke-unit).
In de acute fase heeft de behandeling 2 doelen:
- je toestand stabiliseren;
- Indien nodig wordt je hartfunctie en ademhaling ondersteund.
- de schade beperken.
- Indien mogelijk verwijdert een arts de klonter die het bloedvat verstopt. Dat kan op 2 manieren:
- Hij laat de klonter oplossen door medicatie (trombolyse).
- Hij verwijdert de klonter chirurgisch (trombectomie).
- Indien mogelijk verwijdert een arts de klonter die het bloedvat verstopt. Dat kan op 2 manieren:
Onderhoudsbehandeling
Daarna krijg je een onderhoudsbehandeling met:
- bloedverdunners, meestal acetylsalicylzuur (aspirine) in een lage dosis;
- eventueel cholesterolverlagende medicatie.
Uiteraard worden ook onderliggende aandoeningen en/of risicofactoren zoals hoge bloeddruk, hartritmestoornissen en diabetes behandeld.
Revalidatie
Daarnaast start je zo snel mogelijk met revalidatie. Dit gebeurt door een multidisciplinair team met:
- een kinesitherapeut;
- een ergotherapeut;
- zo nodig een logopedist.
De revalidatie start in het ziekenhuis. Nadien kan je ze thuis verderzetten.
- De kinesitherapeut probeert met oefeningen de verloren functies te herstellen.
- De ergotherapeut leert je vooral omgaan met je beperkingen. Zo kan je zo zelfstandig mogelijk thuis blijven functioneren.
- De logopedist verbetert verstoorde spraak.
De meeste vooruitgang boek je in de eerste 6 maanden. Daarna verbetert je situatie meestal nog weinig.
Rijgeschiktheid beoordelen
Een arts beoordeelt je rijgeschiktheid, in samenwerking met het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid (BIVV) en het Centrum voor rijgeschiktheid en voertuigaanpassingen (CARA):
- Je bent niet rijgeschikt tot de aandoening volledig stabiel is.
- Een specialist kan je daarna opnieuw rijgeschikt verklaren. Daarbij kan hij:
- bepaalde beperkingen opleggen, zoals een verbod om 's nachts te rijden;
- je verplichten om je auto te laten aanpassen aan je mogelijkheden.
Meer weten?
- https://www.hartstichting.nl/hart-en-vaatziekten/beroerte
- https://www.hersenstichting.nl/hersenaandoeningen/beroerte/
- https://www.thuisarts.nl/beroerte
- Herken een beroerte: doe de FAST-test
- CARA BIVV: https://www.vias.be/nl/particulieren/cara
Bronnen
- https://www.ebpnet.be: Herseninfarct (ischemische beroerte)
- https://wegcode.be/