Hoe kun je het herkennen?
Kleine kinderen kunnen hun klachten nog niet (goed) uiten. Vaak merk je eerder aan hun gedrag dat ze ziek zijn.
Bovendien is de aard van de ziekte meestal niet zo duidelijk. Daarom wordt elk kind met aanslepende klachten best volledig door een arts onderzocht.
Enkele symptomen kunnen in de richting van diabetes wijzen:
- je kind heeft vaak dorst en moet veel plassen;
- je kind is al een tijdje zindelijk, maar heeft plots weer ongelukjes;
- je kind is vermoeid, klaagt van buikpijn of vermagert;
- bij een baby is ademnood (lijkend op een astma-aanval) soms het enige teken van diabetes.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Heeft de arts een vermoeden dat je kind diabetes heeft, dan zal hij de urine nakijken en/of een vingerprik doen.
In geval er aanwijzigen zijn voor diabetes, gebeurt er een bloedname om de suikerspiegel te bepalen.
Is de suikerspiegel in het bloed van je kind verhoogd, dan word je onmiddellijk doorgestuurd naar het ziekenhuis voor verder onderzoek en opstart van een behandeling.
Hoe gaat het verder?
De opstart van de behandeling gebeurt altijd in het ziekenhuis omdat de bloedsuiker bij een jong kind zeer snel kan ontregelen. Het kan op korte tijd uitdrogen en in coma gaan door verzuring van het bloed (ketoacidose).
De artsen zullen dus nooit afwachten, maar het kind onmiddellijk opnemen in het ziekenhuis. Daar krijgt het een infuus met vocht en zouten toegediend.
Er wordt een insulinebehandeling opgestart via het infuus of via onderhuidse inspuitingen. Ouders en kind krijgen uitgebreide uitleg over diabetes en de behandeling ervan. Doorgaans duurt een ziekenhuisopname na het vaststellen van diabetes ongeveer een week.
Meer weten?
https://www.kindengezin.be/gezondheid-en-vaccineren/ziek/diabetes/