Wat is het?
Het metabool syndroom is geen ziekte op zich. Het is een verzameling van risicofactoren die vaak samen voorkomen. Zo is er dikwijls sprake van:
- overgewicht of obesitas;
- een te hoge bloeddruk;
- een stoornis in het vet- en suikermetabolisme.
Door de combinatie van die risicofactoren wordt je risico op hart- en vaatziekten en diabetes een heel stuk groter.
- De kans op hart- en vaatziekten (zoals beroerte, hartinfarct, verstopte slagaders in de benen …) binnen 5 tot 10 jaar is tweemaal hoger dan bij andere personen.
- De kans om diabetes te krijgen, ligt maar liefst 5 keer hoger.
- Bovendien leidt metabool syndroom tot vetopstapeling in de lever waardoor er kans is op levercirrose.
- We zien eveneens vaak een verband met slaapapneu.
- Er zijn aanwijzingen dat er ook een verband bestaat met depressie en met de ziekte van Alzheimer.
Hoe vaak komt het voor?
In de geïndustrialiseerde landen zien we een ware epidemie van het metabool syndroom.
- De aandoening wordt geassocieerd met een ongezonde levensstijl.
- Het aantal gevallen stijgt de laatste jaren duidelijk.
- In Europa heeft naar schatting 12 tot 26% van de volwassenen het metabool syndroom.
- In België zijn er geen directe cijfers voor het metabool syndroom beschikbaar.
- Wel kampt 48% van de volwassen bevolking met overgewicht.
- Daarvan lijdt 14% aan obesitas (BMI >30).
- Overgewicht en obesitas zijn een belangrijke risicofactor: zo komt het metabool syndroom voor bij 22% van de mensen met overgewicht en 60% van de mensen met obesitas.
Hoe kan je het herkennen?
Je lijdt aan metabool syndroom als je voldoet aan ten minste 3 van de volgende criteria:
- overgewicht, met een buikomtrek van meer dan 94 cm bij mannen, en meer dan 80 cm bij vrouwen;
- een nuchtere waarde voor triglyceriden, een soort bloedvetten, van meer dan 150 mg/dL;
- een HDL-cholesterolwaarde (goede cholesterol) van minder dan 40 mg/dL bij mannen, en minder dan 50 mg/dL bij vrouwen;
- een nuchtere bloedsuiker (glucose) van 100 mg/dL of meer, of al in behandeling zijn voor diabetes type 2;
- een bloeddruk hoger dan 130/85, of al in behandeling zijn voor hoge bloeddruk.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Je arts stelt de diagnose op basis van een aantal afwijkingen die samen voorkomen en gepaard gaan met een verhoogd risico op ziekte.
- Daarom gebeurt er naast een lichamelijk onderzoek met meting van gewicht en bloeddruk, ook een bloedonderzoek.
- Daarin bepaalt je arts de bloedsuiker en de vetten.
Wat kan je zelf doen?
Een gezonde levensstijl heeft een positief effect op de verschillende risicofactoren. De belangrijkste onderdelen zijn:
- een gezond gewicht;
- Als je aan obesitas lijdt, streef je het best naar minstens 5 - 10% gewichtsverlies.
- Als je aan obesitas lijdt, streef je het best naar minstens 5 - 10% gewichtsverlies.
- rookstop;
- stilzitten vermijden en voldoende bewegen;
- Een mix van duursport en krachtsport geeft de beste resultaten. De bewegingsdriehoek helpt je op weg.
- Een mix van duursport en krachtsport geeft de beste resultaten. De bewegingsdriehoek helpt je op weg.
- gezonde voeding, met extra aandacht voor:
- gezonde vetten aanwezig in olie, noten en zaden (15 – 25 gram/dag);
- vette vis, die tweemaal per week op het menu mag;
- volkoren granen, peulvruchten, groenten (300 gram) en fruit (250 gram), die boordevol vezels zitten.
Beperk of vermijd:
- toegevoegde suikers;
- Die vind je in gesuikerde dranken, chocolade, koeken, cake, taart, snoep en boterhambeleg zoals choco of speculaaspasta.
- Vaak zijn ze ook rijk aan verzadigd vet.
- alcoholische dranken, zeker als je te veel triglyceriden hebt;
- zout;
- Voeg zo weinig mogelijk zout toe aan je bereidingen en mijd sterk gezouten producten.
- Voeg zo weinig mogelijk zout toe aan je bereidingen en mijd sterk gezouten producten.
- verzadigde vetten.
- Verzadigde vetten zijn vooral aanwezig in dierlijke producten zoals vet vlees en vette vleeswaren, vette kaas, boter, volle zuivel, kokos- en palmvet.
- Die producten uit de rode bol van de voedingsdriehoek eet je best zo weinig mogelijk.
- Geef de voorkeur aan gevogelte, vis, magere kaas, zachte margarines en magere of halfvolle zuivel.
- Ook in vetrijke snacks en fastfood zoals frieten en kroketten, chips, hamburgers en diepvriespizza vind je verzadigde vetten terug.
Wat kan je arts doen?
Informeren en begeleiden: Levensstijl aanpassen
Gezond eten, voldoende bewegen en stoppen met roken zijn de allerbelangrijkste zaken om het metabool syndroom tegen te gaan.
- Samen hebben ze een positief effect op je gewicht en de andere risicofactoren.
- Vaak volstaat dit om je bloedwaarden, gewicht en bloeddruk te verbeteren.
Je voedings- en beweeggewoonten aanpassen is niet altijd gemakkelijk. Durf te vragen of moeilijkheden te bespreken met je arts. Die kan je ook verwijzen naar een diëtist en/of beweegcoach om je hierbij te begeleiden.
Medicatie
Je levensstijl aanpassen heeft niet altijd voldoende effect. In dat geval start je huisarts een behandeling met geneesmiddelen.
Er bestaan geen geneesmiddelen die alle aspecten van het metabool syndroom samen behandelen. Daarom gaat de aandacht vooral naar een goede controle van bloeddruk, vetten en bloedsuiker.
- Heb je een verhoogde bloeddruk? Dan zijn soms bloeddrukverlagende middelen aangewezen.
- Een stijging van de vetten kan je behandelen met een cholesterolverlager (statine).
- Bij een verhoogde bloedsuiker is metformine de eerste keuze.
- Je arts volgt de resultaten op.
- Eventueel voegt je arts nog andere geneesmiddelen toe of is insuline nodig.
Het allerbelangrijkste blijft aanpassing van je levensstijl, ook als je geneesmiddelen gebruikt.