Wat is lymfeklierkanker?
Lymfeklierkanker (lymfomen) ontstaat in cellen die lymfocyten (lymfekliercellen) worden genoemd. Dat zijn cellen die je lichaam helpen om infecties te bestrijden. Lymfomen zijn dus kwaadaardige gezwellen van het lymfekliersysteem.
- Het is een zeer verscheidene groep van aandoeningen, zowel wat symptomen als prognose (kans op genezing) betreft.
- Ze worden ondergebracht in twee grote groepen: hodgkin- en non-hodgkinlymfomen.
Hoe vaak komt lymfeklierkanker voor?
Hodgkinlymfomen zijn zeldzaam. Ze treffen jaarlijks ongeveer 2 op 100.000 mensen. De meerderheid zijn jonge volwassenen.
Non-hodgkinlymfomen treffen jaarlijks ongeveer 20 op 100.000 mensen. De gemiddelde leeftijd bij diagnose is 60 jaar. Van alle vastgestelde kankers in België, zijn 3 op 100 van dit type.
Hoe kan je lymfeklierkanker herkennen?
Een of meerdere gezwollen lymfeklieren kunnen verdacht zijn voor lymfeklierkanker. Meestal zijn deze gezwollen lymfeklieren pijnloos.
Er kunnen ook andere klachten voorkomen, zoals:
- terugkerende koorts zonder duidelijke oorzaak;
- gewichtsverlies dat je niet kan verklaren;
- heel fel zweten ‘s nachts.
Deze klachten worden B-symptomen genoemd.
Hodgkinlymfoom
Hodgkinlymfoom begint vaak met een of meerdere vergrote lymfeklieren. Heel dikwijls is dat een lymfeklier boven het sleutelbeen.
Je kan ook klachten hebben door de druk van de vergrote lymfeklieren op omringende weefsels of organen.
Vanuit de hals verspreidt de ziekte zich naar de borstkas, en vervolgens naar de buikholte. In verder gevorderde stadia kunnen de kwaadaardige cellen zich verspreiden naar milt, beenmerg en lever.
Bij ongeveer 1 op de 3 mensen met een hodgkinlymfoom komen ook andere symptomen voor, zoals:
- de B-symptomen (koorts, heel fel zweten ’s nachts, gewichtsverlies dat je niet kan verklaren);
- pijn (vaak ter hoogte van de vergrote klier) na inname van alcohol.
Non-hodgkinlymfoom
Non-hodgkinlymfoom begint ook vaak met een of meerdere vergrote lymfeklieren. Non-hodgkinlymfomen geven wat minder typische symptomen.
- De verschijnselen zijn afhankelijk van de plaats van de aangetaste lymfeklieren en organen.
- Veel mensen hebben geen klachten op het moment van de diagnose.
- Bij ongeveer 1 op de 4 mensen met een non-hodgkinlymfoom komen de B-symptomen (koorts, heel fel zweten ‘s nachts, gewichtsverlies dat je niet kan verklaren) voor.
Op het moment van de diagnose zijn
- in de helft van de gevallen alleen de lymfeklieren aangetast;
- bij 20% nog andere organen aangetast, meestal maag, huid, bot, hersenen, darm of schildklier.
Hoe stelt je arts lymfeklierkanker vast?
Op basis van je klachten kan je arts aan lymfeklierkanker denken. Het is dan belangrijk dat een stukje weefsel van een gezwollen lymfeklier wordt onderzocht. Dat heet een biopsie.
Een bloedafname geeft meestal weinig informatie. Toch is het belangrijk om de toestand van de organen en de haalbaarheid van een behandeling in te schatten.
De uitgebreidheid van het lymfoom schat de arts in aan de hand van beeldvormingsonderzoek. Dat is belangrijk om te weten hoe je ervoor staat en welke behandeling het meest geschikt is. Hoe plaatselijker de ziekte is, hoe groter de kans op genezing.
Wat kan je zelf doen?
Contacteer je huisarts:
- als je een of meer gezwollen lymfeklieren opmerkt;
- bij andere klachten zoals terugkerende koorts zonder duidelijke oorzaak, gewichtsverlies dat je niet kan verklaren en heel fel zweten ‘s nachts.
Kreeg je de diagnose lymfeklierkanker? Laat je dan goed omringen.
- Bij een ernstige aandoening is het zowel voor jezelf als je naasten erg belangrijk om steun te vinden bij mensen om je heen.
- Contact met lotgenoten kan ook waardevol zijn. Je kan er tips en inspiratie vinden om met de moeilijke diagnose om te gaan.
- Je kan er ook over praten met je zorgverlener.
Wat kan je arts of zorgverlener doen?
De behandeling van deze aandoeningen is vaak specialistisch. Bijkomende ondersteuning kan ook nodig zijn.
- Je arts zal daarom samenwerken met andere zorgverleners en gespecialiseerde diensten wanneer dat nodig is.
- Ook psychologische ondersteuning of begeleiding door een kinesist kan aangewezen zijn.
Welke behandeling je krijgt, hangt af van:
- het type lymfoom;
- je algemene toestand;
- wat je zelf wenst.
Hodgkinlymfoom
Als het lymfoom beperkt is en geen klachten geeft, bestaat de behandeling uit chemotherapie gedurende 2 à 4 maanden. Dat wordt eventueel gevolgd door bestraling van de aangetaste zones.
Als de ziekte uitgezaaid is of als er B-symptomen aanwezig zijn, krijg je gedurende 6 à 8 maanden een behandeling met chemotherapie. Daarna volgt eventueel ook bestraling van de aangetaste zones.
Na de behandeling kan een PET-scan aantonen of de behandeling doeltreffend was. Meer dan 95% van de mensen met een lokaal (plaatselijk) hodgkinlymfoom geneest definitief. Bij mensen met een verspreid hodgkinlymfoom bedraagt de gemiddelde overleving na 5 jaar 90%.
Soms wordt bij plaatselijke ziekte enkel ondersteunende behandeling gegeven om de bijwerkingen ervan te beperken. In dat geval is nauwkeurige opvolging van de ziekte erg belangrijk.
Non-hodgkinlymfoom
Er zijn verschillende types non-hodgkinlymfomen. Het type bepaalt welke mogelijkheden er zijn op het vlak van chemotherapie en wat de uiteindelijke vooruitzichten zijn. In sommige gevallen kan naast chemotherapie een stamceltransplantatie de prognose (kans op genezing) positief beïnvloeden. De levensverwachting is zeer wisselend.
Opvolging
De kans op herval (recidief) van hodgkinlymfoom is het grootst tijdens de eerste 2 jaar na het begin van de ziekte. Maar zelfs na 10 jaar is een herval nog mogelijk. Eens er na de start van de behandeling 3 jaar verstreken zijn, komen agressieve tumoren meestal niet terug.
Het is belangrijk om herval zo snel mogelijk op te sporen. Daarom is er in het begin een driemaandelijkse opvolging.
- Je arts doet dan een lichamelijk onderzoek en stelt vragen over je klachten.
- Vaak doet je arts daarnaast ook beeldvorming en bloedonderzoek.
Het is belangrijk om waakzaam te blijven voor terugkeer van de klachten. Daarnaast is het belangrijk om mogelijke gevolgen van de behandeling in de gaten te houden. Als je radiotherapie kreeg, zijn de gevolgen afhankelijk van het bestraalde gebied, bijvoorbeeld verminderde schildklierfunctie bij bestraling van je hals, vervroegde menopauze bij bestraling van je buik ...
Er is ook een vergroot risico dat andere kankers zich ontwikkelen in het bestraalde gebied. Daarom is een vervroegde borstkankerscreening bij vrouwen die bestraald werden op de borstregio zeker aangewezen.
Chemotherapie kan eveneens complicaties geven. Dat is sterk afhankelijk van het soort chemotherapie. Voornamelijk acute leukemie en vruchtbaarheidsproblemen zijn er soms een gevolg van.
Het wegnemen van de milt leidt tot een verminderde weerstand tegen infecties. In dat geval zijn een aantal vaccinaties aangewezen om het risico op ernstige infecties te verkleinen:
- pneumokokkenvaccinatie,
- meningokokkenvaccinatie,
- een jaarlijkse griepvaccinatie.