Wat is het?
Een onderzoek van de longfunctie, ook spirometrie genoemd, is aangewezen bij vermoeden van bepaalde longaandoeningen en om de behandeling of evolutie ervan te evalueren.
In het volgende filmpje tonen we hoe een longfunctietest in zijn werk gaat.
Lees verder onder het filmpje
Met behulp van een spirometer (een klein apparaatje waarin je moet in- en uitademen) meet de arts de hoeveelheid lucht die de longen kunnen bevatten en die zich verplaatst tijdens de in- en de uitademing. Ook de hoeveelheid restlucht die na een volledige uitademing in de longen achterblijft, kan zo ingeschat worden. Tijdens het blazen verschijnt een curve op de display van de spirometer.
Om zeker te zijn dat de test goed is uitgevoerd, gebeuren steeds meerdere metingen. De uitslagen worden vergeleken met de normaal te verwachten waarden bij een gezonde persoon.
Medicatie die de ademhaling beïnvloedt, maakt de test onbetrouwbaar. Daarom wordt de medicatie, in samenspraak met de arts, enige tijd vooraf gestopt.
Een goede medewerking is onontbeerlijk voor een goede longfunctietest. De test afnemen bij kinderen jonger dan zes jaar is bijgevolg moeilijk.
Hoesten, een onvolledige inademing en een onvolledige of te trage uitademing zijn vaak voorkomende fouten. Volg dus goed de instructies die je krijgt: eventueel een klemmetje op de neus plaatsen, goed rechtop zitten en mondstuk goed in de mond nemen.
Waarvoor dient het?
Spirometrie helpt om een onderscheid te maken tussen obstructieve en restrictieve longziekten. Om dit goed te begrijpen geven we eerst wat uitleg bij de belangrijkste parameters die men bij een longfunctieonderzoek meet:
- FEV1 of de éénsecondewaarde is de maximale hoeveelheid lucht die je na een volledige inademing snel en geforceerd kan uitademen in één seconde;
- FVC of de geforceerde vitale capaciteit is de totale hoeveelheid lucht die na een volledige inademing maximaal kan worden uitgeademd;
- FEV1/FVC of de Tiffeneau-index is de verhouding van de twee vorige parameters. Normaal zal iemand 70 tot 80% van zijn vitale capaciteit kunnen uitademen tijdens de eerste seconde van een geforceerde uitademing;
- PEF of de expiratoire piekstroom meet de maximale hoeveelheid lucht die je in één minuut kunt uitademen. Deze parameter kan men ook met een piekstroommeter meten en is typisch gedaald (obstructie) of tijdelijk normaal bij matig of goed gecontroleerd astma.
Obstructieve longziekten
Bij obstructieve longziekten wordt de passage van de lucht doorheen de luchtpijpen belemmerd; er is een weerstand tegen de luchtstromen.
De meest voorkomende obstructieve longaandoeningen zijn astma en COPD.
Bij COPD zijn de luchtpijpen blijvend (onomkeerbaar) vernauwd zoals bij chronische bronchitis of emfyseem. De oorzaak is een abnormale ontstekingsreactie op de inademing van partikels (stof, sigarettenrook e.d.).
Bij astma ligt een samentrekking van de spiertjes rond de luchtpijpen aan de basis van de vernauwing. Dit proces is meestal wel nog omkeerbaar.
Bij obstructieve longaandoeningen is de Tiffeneau-index kleiner dan 70% van de normale waarde. De kleinere luchtwegen zijn immers vernauwd, waardoor je minder lucht kunt uitademen in één seconde dan verwacht (vergelijk het met ‘uitademen door een rietje’). Je zult typisch veel langer uitademen dan normaal.
Om een onderscheid te maken tussen astma en COPD zal bovendien een bronchodilatatietest worden uitgevoerd. Hiermee kan de arts nagaan of de vernauwing van de luchtpijpen omkeerbaar is, en dus kan verbeteren met medicatie.
Bij deze test laat hij je een geneesmiddel inademen dat de luchtwegen doet opengaan, waarna de test wordt herhaald. Bij een omkeerbare luchtwegvernauwing zal de FEV1 voldoende moeten verbeteren.
Restrictieve longziekten
Restrictief betekent beperkt. Het gaat hier om longziekten waarbij de hoeveelheid longweefsel dat instaat voor de ademhaling verminderd is, met als gevolg een beperking van de hoeveelheid in- en uitgeademde lucht.
De oorzaken van een restrictieve longaandoening kunnen zijn: aantasting van het longweefsel (longfibrose, gedeeltelijke verwijdering van een long, longtumor, klaplong…), aantasting van de ademhalingsspieren (verlamming bij zenuwaandoeningen) of vervorming van de borstkaswand (scoliose, indeuking bij een ongeval).
Het totale longvolume is dus gedaald, alsook de FVC. De Tiffeneau-index is normaal of zelfs verhoogd.
Gemengd longlijden
Bij gemengd longlijden zijn er kenmerken van zowel obstructieve als restrictieve longziekten.