Wat is het?
Longkanker is een term voor een groep kwaadaardige tumoren (slechte 'kankers' of 'gezwellen') van het longweefsel. De belangrijkste types zijn de 'niet-kleincellige longkanker' (75% van de longkankers) en de 'kleincellige longkanker'.
Roken is nog altijd de belangrijkste risicofactor voor het ontwikkelen van longkanker, en is maar liefst verantwoordelijk voor 85 tot 90% van alle gevallen van longkanker; ongeveer 10 % wordt veroorzaakt door asbest.
Andere zaken zoals blootstelling aan arseen, chroom of nikkel (vaak in bepaalde beroepsactiviteiten) of straling zijn ook bewezen factoren die de kans op het ontstaan van longkanker kunnen vergroten. Ook erfelijke aanleg speelt een rol bij het ontstaan van longkanker: 10 tot 15% van de gevallen van longkanker komt voor bij mensen die nooit gerookt hebben.
Hoe vaak komt het voor?
Longkanker is de meest voorkomende kwaadaardige aandoening bij Belgische mannen, en staat op de derde plaats bij vrouwen. Zolang roken niet volledig uit de maatschappij wordt gebannen, verwachten wetenschappers dat longkanker een van de meest voorkomende kankers zal blijven.
Hoe kun je het herkennen?
Als je roker bent en ouder dan 40 jaar, loop je sowieso meer risico om longkanker te krijgen.
De belangrijkste tekenen die kunnen wijzen op longkanker zijn:
- een (gewijzigde) hoest,
- ophoesten van (sliertjes) bloed,
- pijn (al dan niet in de borststreek),
- kortademigheid,
- verminderde eetlust en gewichtsverlies,
- vergrote lymfeklieren in de hals- of okselstreek (meestal harde, pijnloze zwellingen).
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Soms is het verhaal van de persoon een reden voor de arts om verdere stappen te ondernemen. Maar de ziekte kan ook toevallig ontdekt worden tijdens een radiologisch onderzoek.
Je arts zal in elk geval (en zeker als (ex-)roker bent en ouder dan 40 jaar) een dringende longfoto aanvragen wanneer je (sliertjes) bloed ophoest of sinds meer dan 3 weken last hebt van één van volgende tekenen: hoesten, pijn ter hoogte van de borstkas of schouders, kortademigheid of benauwdheid, heesheid, verharde zwellingen in de hals of nek, gewichtsverlies of trommelstokvingers (verbrede vingertoppen).
Een standaard longfoto is het eerste en belangrijkste onderzoek. Een normale longfoto geeft in sommige gevallen onvoldoende zekerheid. Daarom kan het zijn dat de arts voorstelt om je verder te laten onderzoeken. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer hij longkanker vermoedt (bij rokers met ernstige klachten of verdachte tekenen).
Bijkomende onderzoeken kunnen zijn: een CT-scan, een PET-scan of een bronchoscopie:
- een CT-scan maakt een doorsnede van de borstkas en brengt de weefsels meer gedetailleerd in beeld dan een gewone longfoto. Vaak krijg je een (contrast)stof ingespoten, om nog betere beelden te verkrijgen.
- de PET-scan wordt soms aanvullend gebruikt om een beeld te krijgen van de zones waar er een verdacht letsel zit. Voor deze scan wordt vooraf een radioactieve stof ingespoten om de beelden te kunnen maken.
- een bronchoscopie is een onderzoek waarbij via een buisje met een kleine camera in de luchtwegen wordt gekeken. Soms is het nodig om tijdens dit onderzoek een stukje longweefsel weg te nemen dat onder de microscoop verder wordt onderzocht (biopsie).
Wat kun je zelf doen?
Ben je roker, dan is stoppen met roken het allerbelangrijkste advies. Rook je zelf niet, vermijd dan zoveel mogelijk om rokerslucht in te ademen. Want ook passief roken vormt een risicofactor voor het ontwikkelen van longkanker.
Bescherm je tegen blootstelling aan asbest en andere stoffen zoals arseen, chroom of nikkel.
Raadpleeg je arts wanneer je (zeker als je roker bent) merkt dat je gewicht verliest, je je algemeen moe, ziek of onwel voelt, (sliertjes) bloed ophoest of regelmatig een longontsteking hebt. Een vroege diagnose van longkanker is uitermate belangrijk om de slaagkansen van de behandeling (en de overleving) te vergroten.
Wat kan je arts doen?
Werd longkanker vastgesteld, dan is de keuze van behandeling afhankelijk van een aantal factoren, zoals het type kanker (waarvan de meest voorkomende de kleincellige en niet-kleincellige), de uitgebreidheid van de kanker (is deze enkel beperkt tot de long zelf of zit de kanker ook al in de klieren of andere organen) en de gezondheidstoestand van de patiënt. Afhankelijk hiervan kan worden beslist om de longkanker operatief te verwijderen, chemotherapie te geven of radiotherapie (bestraling) te geven. Soms wordt ook een combinatie van deze behandelingen voorgesteld.
Meer weten?
https://www.kanker.be/alles-over-kanker/alle-types-kanker/longkanker
Bronnen
www.ebpnet.be
KCE-rapport Longkanker: diagnose, behandeling en opvolging