Wat is het?
Multipel myeloom (MM), beter bekend onder de naam ziekte van Kahler, is een kwaadaardige woekering (kanker) van cellen in het beenmerg, meer bepaald de B-lymfocyten. Dat is een groep afstammelingen van een bepaalde soort witte bloedcellen, die antistoffen produceren tegen indringers zoals virussen.
Hoe vaak komt het voor?
Er zijn ongeveer 4 à 5 nieuwe gevallen per 100.000 mensen per jaar.
De diagnose wordt meestal gesteld tussen 50 en 70 jaar, zelden vóór 40 jaar.
De ziekte komt ongeveer even vaak voor bij mannen als vrouwen.
De gemiddelde prognose van overleving varieert van 2 jaar tot meer dan 10 jaar, afhankelijk van de risico-inschatting. De gemiddelde levensverwachting is de laatste 20 jaar bijna verdubbeld en bedraagt nu ongeveer 7 à 8 jaar. De overlevingskansen variëren van persoon tot persoon.
Hoe kun je het herkennen?
De klachten bij MM hebben allemaal te maken met de aantasting van het bloed, beenmerg of de nieren. Zo kan iemand met MM:
- vatbaarder zijn voor infecties omdat het aantal witte bloedcellen is gedaald;
- mogelijk last krijgen van botpijnen en onverklaarde breuken door botletsels;
- vermoeid, kortademig zijn en bleek zien door bloedarmoede;
- tekenen vertonen van plotse verwardheid (delirium);
- langdurige koorts hebben, die vaak gepaard gaat met botpijnen;
- last krijgen van vochtopstapeling in de benen, gezwollen oogleden,… Dit komt door een te laag eiwitgehalte in het bloed, ten gevolge van eiwittenverlies via de nieren (nefrotisch syndroom);
- soms bloedklonters krijgen (tromboses).
Hoe kan je arts het herkennen?
Op basis van je medische voorgeschiedenis, klachten, het lichamelijk onderzoek en bloed- en urineonderzoek kan je arts de eerste vermoedelijke diagnose van multipel myeloom stellen. Het urine-onderzoek dient om het eiwitverlies te bepalen en te controleren welke soort eiwitten in de urine voorkomen.
Als de bevindingen wijzen in de richting van een multipel myeloom, zal de arts je doorverwijzen naar een hematoloog (specialist bloedziekten), die je een beenmergpunctie kan voorstellen en een Rx-foto of MRI-scan om na te gaan of er botletsels zijn en of het ruggenmerg aangetast is.
Soms zijn ernstige complicaties een indicatie van de ziekte:
- bloedvergiftiging, longontsteking, waarvoor een opname op intensieve zorgen nodig is;
- falen van de nieren, waardoor nierdialyse nodig kan zijn;
- hyperviscositeit van het bloed of 'te dik bloed';
- te veel calcium in het bloed;
- compressie (knelling) van het ruggenmerg;
- abnormale botbreuken.
In deze gevallen doet de hematoloog een beroep op andere specialisten om samen met hen tot een diagnose en een behandelingsplan te komen. De diagnose van MM stellen is niet altijd gemakkelijk.
Wat kun je zelf doen?
Als je ziek bent en je hebt aanslepende klachten zoals hierboven vermeld, dan ga je best naar je huisarts. Als er een vermoeden is dat je aan multipel myeloom lijdt, overleg dan goed met je artsen en laat je goed adviseren. Het is belangrijk de nodige onderzoeken te laten doen.
De behandelingen van MM zijn vaak zwaar, met veel bijwerkingen. Een goede communicatie met je artsen en verplegend personeel en steun van je omgeving zijn daarom belangrijk.
Je kunt ook een beroep doen op zelfhulpinitiatieven voor mensen met kanker. Zo kan de kankerfoon van de Stichting tegen Kanker je bvb. wegwijs maken in de administratieve aspecten van het leven met kanker en waar je terechtkunt.
Als het je allemaal te veel wordt, kun je ook psychologische ondersteuning (laten) inschakelen.
Wat kan je arts of zorgverlener doen?
Als je huisarts bij jou MM vermoedt, dan zal hij je doorsturen naar de hematoloog voor bevestiging van de diagnose en het opstarten van een behandeling.
Krijg je de diagnose van MM, dan zal een behandeling worden voorgesteld als er klachten zijn.
Doorgaans start men een eerste behandelfase met cortisone en chemotherapie ter voorbereiding van een stamceltransplantatie.
Een stamceltransplantatie gebeurt onder de leeftijd van 70 jaar, en bij voorkeur met je eigen cellen. Het is slechts in uitzonderlijke gevallen dat je stamcellen van iemand anders krijgt.
Naast de basisbehandeling krijg je ook een ondersteunende behandeling: vochttherapie, zoutbalanscontrole, infectiecontrole (antibiotica), behandeling van te veel calcium in het bloed, toediening van rode bloedcellen en bloedplaatjes via transfusies, eventueel EPO-toediening in geval van bloedarmoede, pijnstilling, radiotherapie voor skeletletsels of bisfosfonaten om de botaantasting te vertragen en het teveel aan calcium in je bloed te behandelen.
Vaccinatie tegen pneumokokken en griep is ook noodzakelijk.
Je arts is jouw aanspreekpunt en vertrouwenspersoon. Aarzel dus niet om hem aan te spreken, zeker als de behandeling je zwaar valt. Het is belangrijk om de bijwerkingen te kunnen bespreken en je zorgen te delen. Je arts kan indien nodig met andere collega-artsen overleggen en hulp inschakelen.
Meer weten?
Kankerfoon van de Stichting tegen kanker