Wat is het?
Hormonale anticonceptie
Hormonale voorbehoedsmiddelen, ook anticonceptie of contraceptie genoemd, zijn geneesmiddelen die:
- hormonen (oestrogenen en/of progestagenen) bevatten;
- beschermen tegen een zwangerschap;
- in verschillende vormen bestaan.
Je kan bij je huisarts terecht voor meer informatie over anticonceptie. Samen met hem kan je de voor- en nadelen van de verschillende vormen bespreken. Ook deze website en tabel bieden een handig overzicht:
- https://www.allesoverseks.be/anticonceptie
- Keuzetabel: Ik wil een voorbehoedsmiddel dat mij goed beschermt tegen zwangerschap
Niet-hormonale anticonceptie
Naast de hormonale bestaan er ook niet-hormonale voorbehoedsmiddelen. Voorbeelden zijn:
- een koperspiraaltje;
- een niet-hormonale anticonceptiepil;
- een condoom.
Deze voorbehoedsmiddelen bespreken we hier niet. Meer info over niet-hormonale vormen van anticonceptie vind je in onze aparte patiëntenrichtlijn.
Wanneer kan je ermee starten?
Vanaf de leeftijd waarop je als jonge vrouw je menstruaties krijgt, kan je in principe starten met hormonale anticonceptie. Behalve om een zwangerschap te voorkomen, kan je op jonge leeftijd anticonceptie gebruiken wanneer je:
- last hebt van erg pijnlijke menstruaties met veel bloedverlies;
- een erg onregelmatige cyclus hebt, met veel bloedingen.
- Dat kan tot ijzertekort en bloedarmoede leiden.
Bespreek steeds met je arts waar je last van hebt. Vaak bestaan er ook andere oplossingen.
Wanneer heb je geen anticonceptie nodig?
Eerste 3 weken na de bevalling
De eerste 3 weken na een bevalling heb je geen anticonceptie nodig.
- Na drie weken kan je (sommige) hormonale anticonceptie gebruiken.
- Gebruik een condoom tot de hormonale anticonceptie werkzaam is.
- Deze periode hangt af van de methode die je kiest.
- Meestal gaat het om zeven dagen.
Volledige borstvoeding op vraag (LAM-methode)
Als je volledige borstvoeding op vraag geeft (LAM-methode), heb je de eerste 4 tot 6 maanden geen anticonceptie nodig.
- Dit wil zeggen dat je uitsluitend borstvoeding geeft, zonder kolven en bijvoeding.
- LAM staat voor lactatie-amenorroe-methode: als gevolg van de melkproductie blijft je menstruatie weg.
- Borstvoeding geven is niet volledig veilig als voorbehoedsmiddel:
- Geef je al een tijdje uitsluitend borstvoeding? Dan is de kans groot dat je menstruatie enkele maanden uitblijft. Dat verschilt van vrouw tot vrouw.
- Ben je binnen die periode toch reeds ongesteld geworden? Dan is de kans op bevruchting toegenomen en moet je met anticonceptie starten.
- Je moet strikte regels volgen. Bespreek dit met je arts.
Er zijn enkele voorwaarden:
- Je hebt na je bevalling nog geen menstruatie gehad.
- Bloedverlies tot de 56ste dag na de geboorte wordt gezien als een gevolg van de bevalling.
- Als je na het postnataal bloeden minimum 2 weken geen bloed verloren hebt, en nadien opnieuw bloed verliest, dan menstrueer je.
- Je geeft uitsluitend borstvoeding, waaronder minimum 1 nachtvoeding.
- De tijd tussen de borstvoedingen bedraagt overdag maximum 4 uur en 's nachts maximum 6 uur.
- Een fopspeen geven om voedingen uit te stellen, verbreekt de definitie 'uitsluitend borstvoeding'.
- Uitsluitend borstvoeding wil ook zeggen geen bijvoeding, dus ook geen water of thee.
- Je baby is nog geen 6 maanden oud.
Welke vormen van hormonale anticonceptie bestaan er?
Het aanbod van anticonceptiemiddelen met hormonen is groot. De beschikbare middelen verschillen onderling in:
- werkzaamheid;
- betrouwbaarheid;
- gebruik;
- bijwerkingen.
Hormonale anticonceptiemiddelen kunnen volgende hormonen bevatten:
- een combinatie van oestrogeen en progestageen;
- enkel progestageen.
Je arts kan je helpen in je zoektocht naar het meest geschikte hormonale voorbehoedsmiddel.
Anticonceptie met oestrogeen en progestageen
Anticonceptiemiddelen die zowel oestrogeen als progestageen bevatten, worden combinatiepreparaten genoemd (zie verder). Voorbeelden zijn:
- de (combinatie)pil;
- de vaginale ring;
- de anticonceptiepleister.
Oestrogenen zijn vrouwelijke hormonen. Ze kunnen een aantal neveneffecten hebben. Daarom zijn ze voor sommige vrouwen geen goede keuze. Je gebruikt het best geen anticonceptiemiddelen met oestrogenen als je:
- last hebt van een hoge bloeddruk;
- kampt met migraine met aura;
- een (familiale) voorgeschiedenis van bloedklonters hebt;
- ouder bent dan 35 jaar;
- rookt.
Je mag combinatiepreparaten absoluut niet gebruiken als je kampt met:
- ernstige leverstoornissen;
- (oestrogeenafhankelijke) borst- en eierstokkanker.
Anticonceptie met progestageen
Er bestaat ook anticonceptie die enkel progestageen bevat (zie verder). Voorbeelden zijn:
- de prikpil;
- het implantatiestaafje;
- de minipil;
- het hormoonspiraaltje.
Het voordeel van deze hormonale voorbehoedsmiddelen is dat ze het risico op bloedklonters of hart- en vaatziekten niet verhogen. Je moet wel voorzichtig zijn als je:
- last hebt van een hoge bloeddruk;
- een leveraandoening hebt.
Combinatiepreparaten
De (combinatie)pil
De ‘pil’ is het meest bekende voorbeeld van een anticonceptiemiddel met oestrogeen en progestageen. Van de pil bestaan twee vormen:
- de monofasische pil;
- de fasische pil.
De monofasische pil
- Deze pil is een combinatie van oestrogeen en progestageen.
- Elke pil bevat steeds dezelfde dosis.
- Die moet je 21 of 24 achtereenvolgende dagen innemen, afhankelijk van de specifieke pil die je arts voorschrijft.
- Daarna volgt een pilvrije week (stopweek).
- Daarin vindt je ‘menstruatie’ plaats.
- Dit is een kunstmatige bloeding, en geen echte menstruatie zoals in een natuurlijke cyclus.
- De pilvrije week is niet noodzakelijk. Je kan meerdere strips na elkaar innemen om je menstruatie uit te stellen. Bespreek de mogelijkheden met je arts.
- Soms wordt er van eerste-, tweede- en derdegeneratiepillen gesproken. Deze benamingen slaan op het soort progestageen dat in de combinatie gebruikt wordt.
- De combinatiepil werkt op 3 niveaus:
- De pil onderdrukt de hormonen van de hypofyse (een klein kliertje onderaan de hersenen). Daardoor worden zowel de eicelrijping als eisprong geremd.
- Doordat het baarmoederslijmvlies (endometrium) minder uitrijpt, kan een eventueel bevruchte eicel niet innestelen.
- Het slijm aan de ingang van de baarmoeder (cervixslijm) laat zaadcellen minder door.
- Wanneer je deze pil correct gebruikt, is de betrouwbaarheid erg hoog: de kans op een zwangerschap is minder dan 0.1% per jaar.
- Door de oestrogenen in de combinatiepil heb je een iets hogere kans op hart- en vaatziekten en bloedklonters in aders (trombose).
- Als je rookt en/of ouder bent dan 35 jaar, wordt je risico op hart- en vaatziekten nog groter.
- Als eerste pil wordt een monofasische tweedegeneratiepil met 30 microgram ethinylestradiol en levonorgestrel aangeraden.
- Pillen van de derde of vierde generatie zijn soms populair, maar doorgaans duurder en minder veilig op vlak van klontervorming.
De fasische pil
- Bij fasische pillen is de dosis van de hormonen (meestal van het progestageen) variabel.
- Dit heeft als voordeel dat je per cyclus van 28 dagen minder progestageen toegediend krijgt t.o.v. een monofasische pil.
- De meeste vrouwen hebben zo’n fasische pil niet nodig. Je arts bespreekt samen met jou wanneer dit wel zinvol kan zijn.
De vaginale ring
- Er zijn in België verschillende vaginale ringen op de markt.
- Nuvaring® was de eerste en is de meest bekende.
- De andere ringen zijn identiek qua samenstelling.
- De werkzaamheid en risico op mogelijke klontervorming zijn te vergelijken met een derdegeneratiepil.
- De ring geeft oestrogeen en progestageen lokaal in de vagina af. Daarna worden deze hormonen door het slijmvlies van de vagina worden opgenomen.
- Het voordeel is dat deze ring gedurende 3 weken ter plaatse kan blijven.
- Dan volgt er een ringvrije week (stopweek), waarin je menstruatie doorbreekt.
- Daarna breng je een nieuwe ring in.
- Wil je de ringvrije week overslaan en je menstruatie uitstellen? Plaats dan meteen een nieuwe ring.
- De vaginale ring kan een goede keuze zijn als je:
- niet graag een pil neemt;
- die vaak vergeet in te nemen.
- De ring geeft normaal gezien geen last bij het vrijen.
- Bespreek de mogelijkheden met je arts.
De anticonceptiepleister
- Deze pleister (Evra®) plak je op je huid en blijft één week ter plaatse.
- Om de zeven dagen kleef je een nieuwe pleister, en dit meestal driemaal na elkaar (21 dagen).
- Na een pleistervrije week (stopweek), waarin je menstruatie optreedt, breng je een nieuwe pleister aan op je huid.
- Wil je je menstruatie uitstellen? Sla dan de pleistervrije week over en kleef meteen een nieuwe pleister. Bespreek de mogelijkheden met je arts.
- De werkzaamheid is vergelijkbaar met de combinatiepil.
- De pleister wordt afgeraden voor vrouwen met obesitas, omdat deze dan minder betrouwbaar is.
- De bijwerkingen zijn ook minder gunstig. Het risico op een trombose (bloedklonter) is vermoedelijk hoger in vergelijking met een combinatiepil.
Progestageenpreparaten
De prikpil
- De prikpil is een inspuiting (prik) en geen pil.
- Je arts dient het in de spier of onderhuids toe.
- Qua werking en betrouwbaarheid is het vergelijkbaar met de combinatiepil.
- De prikpil is werkzaam gedurende 12 weken.
- Daarna moet je opnieuw een injectie in de bilspier of bovenarm krijgen bij je arts.
- Als nevenwerking kan je aankomen in gewicht, en de eerste maanden bloed verliezen tussen je menstruaties door.
- Na enkele maanden stoppen de bloedingen (en menstruaties) soms.
- Als je stopt met de prikpil, kan het enige tijd (gemiddeld 9 maanden, soms tot twee jaar) duren voor je opnieuw vruchtbaar bent.
- Als je snel zwanger wil worden, is deze methode dus niet ideaal.
- De prikpil kan een goede keuze zijn als je:
- geen oestrogeen mag of wil innemen;
- geen minipil (zie verder) wil innemen of die vaak vergeet in te nemen.
Het implantatiestaafje
- Je arts brengt dit staafje (Implanon®) in onder de huid van de binnenzijde van je bovenarm, onder lokale verdoving (prik).
- Je kan het staafje niet zien zitten als je in een normale houding staat.
- Als je je arm naar buiten draait kan je het wel zien.
- Je kan het ook voelen onder je huid.
- Het staafje is 3 jaar werkzaam (2 jaar bij vrouwen met obesitas).
- Indien nodig, bijvoorbeeld als je zwanger wil worden, kan je het staafje vroeger dan de werkzame periode laten verwijderen.
- Ook dat gebeurt door een arts, met een kleine insnede onder lokale verdoving.
- Soms kan het staafje verwijderen lastig zijn.
- Indien nodig, bijvoorbeeld als je zwanger wil worden, kan je het staafje vroeger dan de werkzame periode laten verwijderen.
- Het implantatiestaafje bevat een hormoon dat:
- op progesteron lijkt;
- ervoor zorgt dat je niet zwanger kan worden:
- Het verhindert je eisprong.
- Het maakt het slijm aan je baarmoederhals (cervixslijm) dikker. Zo kunnen de zaadcellen er minder goed door.
- Als je een implantatiestaafje correct gebruikt, is het even betrouwbaar als de combinatiepil.
- Als nevenwerking heb je in de eerste maanden na de implantatie soms onregelmatige bloedingen. Deze verdwijnen meestal.
De minipil
- De Progesteron Only Pill (POP) of minipil bestaat naargelang de soort uit desogestrel of drospirenon.
- Aangezien de minipil enkel progesteron bevat, is deze uiterst geschikt als je geen oestrogeen mag innemen, bijvoorbeeld:
- als je borstvoeding geeft;
- als je rookt;
- om andere redenen.
- De minipil beïnvloedt het slijm van de baarmoederhals en voorkomt zo een zwangerschap.
- Als je de minipil correct gebruikt, is deze minder betrouwbaar dan de combinatiepil.
- De kans op een zwangerschap is ongeveer 0,5% per jaar.
- Neem de minipil heel strikt en continu in, d.w.z. elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip en zonder stopweek.
- Als je de minipil gebruikt, kan je last hebben van onregelmatig bloedverlies. Na verloop van enkele maanden kan dit bloedverlies ook volledig wegblijven.
Het hormoonspiraaltje
- Een hormoonspiraaltje is een klein T-vormig voorwerp van plastic.
- Je huisarts of gynaecoloog brengt het in in je baarmoeder. Daar geeft het continu een kleine hoeveelheid progestageen af.
- Dat is een kunstmatig vrouwelijk geslachtshormoon vergelijkbaar met progesteron.
- Progestageen voorkomt op 2 manieren een zwangerschap:
- Een bevruchte eicel kan zich niet innestelen in je baarmoederslijmvlies.
- Zaadcelllen kunnen niet door het slijm van je baarmoederhals dringen.
- Het is minstens even betrouwbaar als de combinatiepil.
- Een hormoonspiraaltje kan tot 5 jaar blijven zitten.
- Vroeger was een hormoonspiraaltje vooral geschikt voor vrouwen die reeds een voltooide kinderwens hadden.
- Er bestaan nu ook kleinere spiraaltjes voor vrouwen die nog niet zwanger geweest zijn.
- Die kunnen tot 3 jaar blijven zitten.
- (Positieve) nevenwerkingen zijn doorgaans minder pijnlijke en hevige bloedingen. Op termijn kunnen ze zelfs volledig uitblijven.
- Je kan onmiddellijk stoppen met het hormoonspiraaltje. Zodra je het hebt laten verwijderen, komt je natuurlijke cyclus op gang en ben je weer vruchtbaar.
Waar let je arts op alvorens hij je hormonale anticonceptie voorschrijft?
Je huisarts:
- vraagt of je:
- bepaalde verwachtingen hebt van een (hormonaal) voorbehoedsmiddel;
- medische aandoeningen hebt, en of deze eventueel voorkomen in je familie;
- rookt.
- verwijst je door naar een specialist (hematoloog) als hij een bloedstollingsstoornis vermoedt;
- meet je bloeddruk voor je bijvoorbeeld met een combinatiepil start;
- meet je gewicht en je lengte om een idee te hebben van je Body Mass Index (BMI).
Verwachte effecten
Samen met je arts kan je een gefundeerde keuze maken tussen de verschillende hormonale anticonceptiemiddelen. Daarbij sta je het best ook stil bij de verwachte effecten van een middel op:
- menstruatiepijnen (voor de opstart);
- de hoeveelheid menstruatie (voor de opstart);
- eventueel bestaande acne;
- het kostenplaatje;
- Lang werkende hormonale middelen zijn na 1 jaar doorgaans goedkoper dan de pil.
- trouwheid;
- Bij lang werkende middelen is de kans op een ongeplande zwangerschap lager wanneer je ze niet correct gebruikt (bijv. een pil vergeten).
- pre-menopauzale klachten, botdichtheid en goedaardige borstaandoeningen (als je ouder bent dan 40 jaar).
Opvolging
Na de opstart van een anticonceptiemiddel ga je na 3 maanden op controle bij je arts:
- Hij meet dan opnieuw je bloeddruk.
- Als alles naar wens verloopt, plant je arts jaarlijks vervolgconsulten, of in geval van problemen.
- Bij de prikpil wordt om de 12 weken een controle voorzien, wanneer je een nieuwe inspuiting nodig hebt.
- Bij het implantatiestaafje is opvolging niet noodzakelijk. Bij problemen of nevenwerkingen contacteer je wel het best je arts.
Waar moet je zelf rekening mee houden?
De combinatiepil
- Neem deze dagelijks stipt in.
- Ben je een pil vergeten?
- Lees dan de adviezen in de bijsluiter en neem contact op met je arts.
- Eén vergeten pil, ongeacht welke dag in de cyclus, vormt in de regel geen risico op zwangerschap.
De minipil
- Neem deze stipt in, ongeveer op hetzelfde uur van de dag. Dit is heel belangrijk.
- Er bestaan verschillende apps om je te helpen herinneren je pil in te nemen.
- Een ander hulpmiddel is de inname van je pil koppelen aan een andere dagelijkse gewoonte (bijv. tanden poetsen).
Het anticonceptiemiddel kan tijdelijk minder betrouwbaar zijn door:
- diarree;
- braken;
- bepaalde medicatie:
- antibiotica tegen tuberculose;
- middelen tegen epilepsie;
- sint-janskruid.
Je arts informeert je over de maatregelen die je moet nemen. Als hij je een nieuw geneesmiddel voorschrijft, kan je hem eraan herinneren dat je de pil neemt.
De prikpil, het implantatiestaafje en het spiraaltje
Noteer steeds zelf in je (elektronische) agenda wanneer je:
- een nieuwe prik moet laten zetten (prikpil);
- een nieuw staafje moeten laten plaatsen (implantatiestaafje);
- een spiraaltje moet krijgen.
Hormonale anticonceptiemiddelen beschermen niet tegen soa’s (seksueel overdraagbare aandoeningen)! Daarvoor moet je een condoom gebruiken.
Meer weten?
- https://www.thuisarts.nl/anticonceptie/ik-wil-anticonceptie-gaan-gebruiken
- https://www.thuisarts.nl/anticonceptiepil/ik-ben-pil-vergeten
- https://www.allesoverseks.be/anticonceptie