Wat is het?
Een goedaardige vergroting van de prostaat komt vaak voor bij mannen vanaf 50 jaar.
De juiste oorzaak is onbekend. Mogelijk heeft het mannelijk hormoon testosteron er iets mee te maken.
Hoe kan je het herkennen?
De groter wordende prostaat drukt de plasbuis samen en veroorzaakt plasklachten. Je plast dan vaak kleine beetjes, ook ’s nachts. Je hebt moeite om de plas op te houden en verliest soms ook wat urine. Tijdens het plassen kan het even duren vooraleer de straal op gang komt; soms moet je een beetje persen. Je urinestraal is zwakker en stopt een aantal keer tijdens het plassen. Nadien kun je nadruppelen of heb je het gevoel dat de blaas niet volledig leeg is.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Je arts evalueert de ernst van je klachten aan de hand van de Internationale Prostaatsymptoomscore-vragenlijst (IPSS). Een totaalscore tussen 0 en 7 wijst op milde prostaatklachten, een score tussen 8 en 19 op matige klachten en een score tussen 20 en 35 op ernstige prostaatklachten.
Hij zal je vragen om een plasdagboek bij te houden. Daarin noteer je het aantal keer dat je geplast hebt, hoeveel je geplast hebt, hoe vaak je ’s nachts moet opstaan om te plassen, hoe lang het duurt voor de straal op gang komt, hoe krachtig de urinestraal is, of je nadruppelt…
Je arts kan een inwendig onderzoek verrichten via de anus (PPA of palpatio per anum) om de prostaat beoordelen. Bij een goedaardige prostaatvergroting voelt de prostaat vergroot en glad aan; de aanraking is niet pijnlijk.
Daarnaast gebeurt er eventueel een PSA-test (PSA staat voor prostaatspecifiek antigeen, een eiwit dat in het bloed wordt opgespoord) en een urineonderzoek.
Met een echografie kan de arts de grootte en de vorm van de prostaat beoordelen, nagaan hoeveel urine er na het plassen in de blaas achterblijft en vaststellen of er ophoping van urine is in de nier, hetgeen wijst op een bemoeilijkte urineafvoer. De arts kan de achtergebleven hoeveelheid urine in de blaas ook meten via een katheter in de blaas.
Op basis van al deze onderzoeken maakt de arts een onderscheid tussen goedaardige prostaatvergroting en andere (meer ernstige) aandoeningen zoals prostaat- en blaaskanker. Heb je in het verleden ingrepen aan de urinewegen gehad, zal de arts ook denken aan een vernauwing van de blaashals (bv. door littekenweefsel).
Bij twijfel word je doorverwezen naar een specialist van de urinewegen (uroloog). Deze arts voert altijd een transrectale echografie (echografie via de anus) uit, en doet ook een urineflowmeting; dit uitwendig onderzoek meet de kracht van de urinestraal. Zo nodig gebeuren er nog andere onderzoeken, zoals een kijkonderzoek van de blaas of een prostaatbiopsie, waarbij een stukje prostaatweefsel wordt weggenomen voor onderzoek.
Wat kan je zelf doen?
Neem voldoende lichaamsbeweging.
Moet je ’s nachts veel plassen, drink ’s avonds dan niet te veel.
Wees ook matig met alcohol.
Als de klachten verergeren, raadpleeg dan je arts.
Wat kan je arts doen?
Dankzij de IPSS-score kan de arts beslissen of je gewoon opvolging of medicatie nodig hebt, of eerder in aanmerking komt voor een chirurgische behandeling.
Leefstijladviezen
Bij milde of matige klachten en een goede kwaliteit van leven zonder complicaties volstaan leefstijladviezen. De arts volgt je dan jaarlijks op of vroeger in geval van verergering van de klachten.
Medicatie
Naargelang de grootte van de prostaat en de PSA-spiegel kan de arts opteren voor geneesmiddelen. De doeltreffendheid ervan is niet altijd optimaal, en er zijn soms belangrijke bijwerkingen, zoals duizeligheid bij het opstaan, ontbreken van een ejaculatie en erectiestoornissen (impotentie).
Het effect van deze medicatie kan soms lang uitblijven, tot 6 maanden na aanvang van de behandeling. Is er na 6 maanden nog geen beterschap, dan wordt een ingreep overwogen.
Chirurgische behandeling
Vroeger werd de prostaat weggenomen (prostatectomie) via een insnede in de buikwand; tegenwoordig gebeurt dit via de plasbuis. De arts schuift dan een flexibele kijkbuis in de plasbuis. Aan het einde van de kijkbuis zit een chirurgisch apparaatje waarmee een deel van de prostaat wordt weggenomen.
Doorgaans is er daarna sprake van retrograde ejaculatie; het zaad stroomt dan terug in de blaas, in plaats van naar buiten via de penis. Dat wil zeggen dat je bij het klaarkomen geen zaad loost. We noemen dat een droge zaadlozing of droog schot. Erectiestoornissen zijn er bijna nooit.
Na de ingreep wordt je urine regelmatig gecontroleerd om tijdig een urineweginfectie op te sporen. In geval van een infectie start de arts antibiotica op.
Urineverlies bij bv. lachen of hoesten kan worden tegengegaan dankzij training van de bekkenbodemspieren.
Soms helpen geneesmiddelen.
Meer weten?
- Thuisarts.nl: plasklachten bij mannen
- Vragenlijst voor plasklachten bij mannen
- Plaspraat.be: prostaatvergroting
- Keuzehulp: testen op prostaatkanker?