Wat is het?
Niet spontaan kunnen plassen bij een volle blaas, zodat de urine in de blaas achterblijft, wordt urineretentie genoemd. Dit kan plots optreden (acute vorm), of zich langzaam ontwikkelen (chronische vorm).
Oorzaken
Er bestaan veel verschillende oorzaken van urineretentie:
- bijwerkingen van geneesmiddelen die inwerken op het zenuwstelsel;
- een goedaardige prostaatvergroting (bij mannen);
- verzakking van de baarmoeder, de blaas of de einddarm (bij vrouwen);
- reactie na een operatie;
- vernauwing van de urinebuis, bijvoorbeeld na een vroegere operatie of ontsteking;
- problemen ter hoogte van het zenuwstelsel, bijvoorbeeld een hernia, ruggenmergletsel of MS (multiple sclerose);
- blootstelling aan koude;
- alcohol;
- pijn of spanning.
Hoe vaak komt het voor?
Exacte cijfers zijn niet gekend. Urineretentie komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen als gevolg van prostaatvergroting.
Hoe kan je het herkennen?
Acute urineretentie
Bij acute urineretentie kun je plots niet meer plassen en heb je veel pijn in de onderbuik. Soms kun je een bol voelen.
Chronische urineretentie
Bij chronische urineretentie loopt de blaas langzaam vol, en heb je vaak moeite om de blaas leeg te plassen. Je plast dan vaak kleine hoeveelheden, maar de pijn is eerder beperkt. De blaas kan zo vol geraken dat ze overloopt. Dan verlies je urine zonder dat de blaas geledigd wordt (overloopincontinentie).
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Je arts kan de diagnose meestal stellen op basis van de klachten. Hij kan ook voelen of de blaas vergroot is. Een echografie kan uitwijzen hoeveel urine er in de blaas aanwezig is.
Als er een uitlokkende factor is, zijn er bij een eerste episode van urineretentie geen verdere onderzoeken nodig.
De arts neemt een urinestaal om na te gaan of er een urineweginfectie is. Als hij geen duidelijke oorzaak vindt, kunnen meer specifieke onderzoeken plaatsvinden.
Wat kan je zelf doen?
Raadpleeg dringend een arts als je niet meer kunt plassen, want een spoedige behandeling is nodig.
Bij chronische urineretentie moet verder onderzoek gebeuren. De arts zoekt naar de onderliggende oorzaak en bepaalt een eventuele behandeling.
Wat kan je arts doen?
Er kan een eenmalige urinesondage uitgevoerd worden. Hierbij wordt een flexibele buis via de urinebuis tot in de blaas gebracht, zodat die geledigd kan worden. Soms wordt een verblijfskatheter gebruikt, dit is een flexibele buis die enkele dagen ter plaatse mag blijven.
Soms wordt een sonde geplaatst via een kleine insnede boven het schaambeen. Deze techniek wordt gebruikt wanneer:
- grotere volumes (> 1000 ml) moeten afvloeien;
- de urinebuis vernauwd is;
- de prostaat vergroot is en sondage via de urinebuis niet of moeilijk gaat;
- er meermaals urineretentie optreedt.
Deze sonde wordt pas verwijderd als je weer zelf kunt plassen en er geen al te grote hoeveelheid urine achterblijft in de blaas na het plassen.
Verdere behandeling
Verdere behandeling is afhankelijk van de oorzaak van de urineretentie.
- Wie niet kan plassen na een operatie, kan met medicatie behandeld worden die de spiercellen rond de blaashals ontspannen.
- Bij chronische urineretentie door prostaatvergroting wordt ook medicatie voorgeschreven, maar op lange termijn kan een operatie nodig zijn.
- Medicatie die de urineretentie veroorzaakt kan worden stopgezet.
- Een vernauwing van de urinebuis kan opgelost worden door met een apparaatje in de plasbuis te kijken, of met een operatie.
Meer weten?
- https://www.uzleuven.be/plasbuisvernauwing
- https://www.uzleuven.be/plasbuisvernauwing-bij-vrouw
- https://www.uzleuven.be/suprapubische-sonde-sps
- https://www.plaspraat.be