Wat is het?
Een gezondheidscheck-up is een eenmalig medisch onderzoek bij een gezonde man of vrouw die geen klachten heeft. Het wordt met een zekere regelmaat herhaald, bijvoorbeeld om het jaar of om de 5 jaar. De bedoeling is om vast te stellen of iemand op het ogenblik van het onderzoek ziekten vertoont die moeten worden behandeld, of een bepaald risico op ziekte heeft die een aanpassing van zijn leefstijl vragen.
Meestal gebeurt een check-up op eigen vraag, soms op vraag van derden (bvb. in kader van een verzekering). Het is dus een momentopname, die weinig of niets zegt over verleden of toekomst. Het heeft daarom geen al te grote waarde. Na een normaal resultaat heb je immers geen enkele garantie dat je gezondheid de komende jaren goed zal blijven.
Hoe vaak moet je het laten doen?
Er wordt algemeen aangenomen dat je geen check-ups moet doen voor je 50e.
Bij personen tussen 50 en 65 jaar met een laag gezondheidsrisico is een check-up met nieuwe risicobepaling zinvol na 3 à 4 jaar. Een jaarlijkse bloedname met bepaling van de cholesterolwaarden is dus niet zinvol in deze groep.
Vanaf 65 jaar wordt een jaarlijkse check-up aanbevolen.
Welke onderzoeken zal je arts doen?
De arts zal vragen naar je leefgewoonten: voeding, roken, beweging… Ook zal hij nagaan of er erfelijke aandoeningen voorkomen in je familie.
Een gezondheidscheck-up bij een gezond persoon omvat meestal een lichamelijk onderzoek en een bloedonderzoek. Eerst neemt de arts je bloeddruk en controleert je gewicht. Hij kan ook je hart en longen onderzoeken. Er wordt bloed afgenomen om cholesterol en vetten te meten. Op basis van de bloeddrukwaarden, je gewicht en de bloedvetten kan de arts een risicocijfer bepalen dat aangeeft hoe groot je risico is om in de komende 10 jaar te sterven aan een aandoening van hart of bloedvaten. Boven de 65 jaar wordt ook de bloedsuiker bepaald, omdat het risico op ouderdomsdiabetes vanaf die leeftijd groter is.
Bij een gewone check-up raadt men geen andere bloedonderzoeken aan: dus geen lever-, nier-, schildklier- of prostaattests, en geen meting van het vitaminegehalte. De reden hiervoor is dat er te veel valse resultaten worden gevonden. Soms is de test perfect normaal, terwijl de persoon toch een aandoening heeft, maar het kan zijn dat de test afwijkend is bij een volledig gezonde persoon. Op die manier wordt die persoon onterecht gerustgesteld of krijgt hij een vals alarm, dat dan weer aanleiding geeft tot onnodige bijkomende onderzoeken en zelfs behandelingen.
Je kunt altijd zelf aan je arts vragen om specifieke tests te laten uitvoeren. Houd er wel rekening mee dat in het bloed niet alles kan opgespoord worden. Een kanker kun je bvb niet vaststellen of uitsluiten alleen op basis van een labotest.
Wat kun je zelf doen?
Het is veel beter om gezond te leven dan om check-ups te laten doen. Veel mensen hebben de neiging om slechte gewoonten verder te zetten omdat hun check-up goed was. Let op je voeding en gewicht, beweeg voldoende, rook niet en drink niet te veel.
Wat kan je arts doen?
Zijn er geen afwijkingen, dan zal je arts je aanraden om een gezonde levenswijze aan te houden. Worden er wel abnormale zaken gevonden, dan moet dit verder onderzocht worden en volgt er eventueel een behandeling. Meestal schrijft de arts geen geneesmiddelen voor. Een gezonde persoon met een lichte verhoging van zijn cholesterol hoeft niet meteen aan de cholesterolverlagers. Vitaminen voor gezonde personen zijn niet zinvol, tenzij in geval van belangrijke tekorten die een gezondheidsrisico inhouden.