Wat is het?
Wanneer je arts geneesmiddelen voorschrijft, stelt hij steeds een welbepaalde dosering voor. Bij het bepalen ervan houdt hij rekening met je leeftijd, gewicht en eventuele lever- of nierproblemen.
Die dosering is belangrijk omdat geneesmiddelen bij een te lage dosis onvoldoende effect hebben en bij te hoge dosis vergiftiging kunnen veroorzaken.
Het is mogelijk dat je lichaam bepaalde bestanddelen van het geneesmiddel niet goed verdraagt en dat je daarom tekenen van vergiftiging vertoont.
Het is vooral met geneesmiddelen die verslaving kunnen teweegbrengen dat de meeste gevallen van vergiftiging optreden. Dan hebben we het over kalmeermiddelen, slaapmiddelen, antidepressiva en antipsychotische medicatie en pijnstillers.
Daarnaast zijn er geneesmiddelen die in zeer kleine dosissen worden toegediend (bepaalde hartmedicatie) omdat de grens tussen niet werkzaam en giftig zeer dicht bij elkaar liggen. Ook hier schuilt een gevaar.
Hoe vaak komt het voor?
Een vergiftiging door geneesmiddelen komt voor bij ongeveer 1,2 per 10.000 personen die de huisarts bezoeken.
Met welke geneesmiddelen loop je een risico op vergiftiging?
Benzodiazepines
De meeste geneesmiddelenvergiftigingen gebeuren met benzodiazepines. Benzodiazepines zijn een groep geneesmiddelen met een spierontspannende, angstwerende, slaapverwekkende of kalmerende werking. Sommige benzo’s zijn snel- en kortwerkend, andere traag- en langwerkend.
Veel mensen zijn geneigd om snelwerkende benzo’s te vlug in te nemen, precies omdat ze vrijwel onmiddellijk effect hebben. Dat verhoogt uiteraard het risico op overdosering, maar ze zijn gelukkig ook snel weer uitgewerkt.
De traagwerkende benzo’s blijven dan weer langer in het lichaam.
Het risico op een vergiftiging is ook groter wanneer ze worden ingenomen samen met alcohol en/of met andere medicijnen die een effect hebben op het bewustzijn.
Het voornaamste symptoom van een vergiftiging door benzodiazepines is sufheid of slaperigheid, en soms ook lage bloeddruk en onderdrukte of verminderde ademhaling.
In het ziekenhuis kan een tegengif worden toegediend. Dit gebeurt in uitzonderlijke gevallen, want het tegengif kan dodelijk zijn in geval van gelijktijdige vergiftiging met drugs, andere medicijnen of alcohol.
Antidepressiva
Bij gebruik van antidepressiva zijn het vooral de tricyclische antidepressiva (TCA), een subgroep binnen de antidepressiva, die het grootste risico vormen op vergiftiging.
Een overdosering ervan veroorzaakt verwardheid, wijde pupillen en koorts, en er is een verhoogd risico op hartritmestoornissen.
De symptomen ontstaan soms pas na enkele dagen. Deze antidepressiva zorgen voor een vertraagde maaglediging. Daarom gebeurt tijdens de behandeling in het ziekenhuis doorgaans een maagspoeling en krijgt men er medicinale houtskool toegediend die de achtergebleven medicatie in het lichaam absorbeert.
Een andere grote subgroep van antidepressiva zijn de serotonineheropnameremmers (SSRI). Deze groep verhoogt de dosis en/of gevoeligheid van het hormoon ‘serotonine’ in de hersenen.
Meestal is er pas sprake van een vergiftiging wanneer men minstens twee medicijnen met deze werking inneemt, bv. een combinatie van een voorgeschreven antidepressivum en het natuurlijke geneesmiddel sint-janskruid.
Milde symptomen zijn zweten, misselijkheid, plasproblemen, verwardheid, versnelde hartslag.
Meer ernstige gevallen geven aanleiding tot een te hoge lichaamstemperatuur, spierschokken en uiteindelijk onomkeerbare stuipen, oververhitting, druk in de hersenen en de dood.
De behandeling bestaat uit het stopzetten van de verantwoordelijke geneesmiddelen en verlichting van de symptomen.
Het sertoninesyndroom is een ernstige en levensbedreigende bijwerking van SSRI’s. Zijn er tekenen die hierop wijzen, dan gebeurt de behandeling in het ziekenhuis, op de dienst intensieve zorgen.
Antipsychotica
Antipsychotica zijn een groep medicijnen die inwerken op dopamine, een andere stof in de hersenen. Ze worden gebruikt om psychosen te behandelen, vooral bij verwardheid, agitatie of onrust en hallucinaties.
Vergiftiging kan aanleiding geven tot onderdrukking van de hartwerking en de ademhaling. Andere symptomen van vergiftiging zijn verwardheid, wijde pupillen, koorts, bewusteloosheid met stuipen, abnormaal gedrag en abnormale bewegingen.
De behandeling hangt af van de symptomen.
Pijnstillers
Verslavende pijnstillers zijn de opioïden. Zij hebben min of meer dezelfde werking als morfine.
Een vergiftiging met deze medicatie uit zich in een veranderd bewustzijn, kleine pupillen, een onderdrukte ademhaling, en soms ook misselijkheid en stuipen.
Ook hier maakt men in de behandeling gebruik van medicinale houtskool.
Voor ernstige gevallen is er een tegengif (naloxon) beschikbaar.
Andere pijnstillers zoals aspirine, paracetamol en ontstekingsremmers zijn zonder voorschrift verkrijgbaar, en dit werkt het risico op overdosering in de hand:
- bij aspirine is er gevaar wanneer een volwassene van 70 kg meer dan 10 g per dag neemt (dat komt neer op 20 tot 40 tabletten). Dan ontstaan maag- en darmklachten zoals misselijkheid, braken, diarree en buikpijn, oorsuizen, stuipen, bewusteloosheid, lage bloedsuikerspiegel, hyperventilatie… De behandeling focust op de symptomen, en in ernstige gevallen is soms een nierdialyse nodig.
- paracetamol geeft eveneens tekenen van vergiftiging bij inname van meer dan 10 g. Net zoals bij aspirine treden darmklachten op. In een latere fase valt de leverfunctie uit. Als behandeling gebruikt men een tegengif (acetylcysteïne).
- ontstekingsremmers veroorzaken meestal milde vergiftigingen met vooral darmklachten en in zeldzame gevallen ernstige klachten zoals stuipen, nierfalen en stoornissen van de bloedstolling.
Hartmedicatie
Geneesmiddelen voor het hart worden meestal in zeer kleine dosissen gebruikt. Er is vaak een zeer kleine marge tussen werkzaamheid en overdosering. Daarom dat zelfs een kleine overdosis al vergiftigingsverschijnselen kan teweegbrengen. Maar dit komt zelden voor.
Het zijn vooral de geneesmiddelen die de pompkracht en de elektrische activiteit van het hart beïnvloeden, die de meest ernstige vergiftigingen veroorzaken; bloedvatverwijdende medicatie geeft minder ernstige vergiftigingen.
Een breed gebruikte groep zijn de bètablokkers. Die vertragen de hartslag en zorgen ervoor dat de hartspier efficiënter werkt. Deze geneesmiddelen kunnen zeer snel (in slechts 30 minuten) een shock van de bloedcirculatie veroorzaken met als symptomen een te trage hartslag, lage bloeddruk, krampen, te lage bloedsuikerspiegel, longoedeem. Ze kunnen ook een astma-aanval uitlokken of verergeren.
Een andere groep zijn de calciumantagonisten, die eveneens zorgen dat het hart efficiënter werkt en de slagaders uitzetten. Bij een vergiftiging lijken de klachten op die van een vergiftiging met bètablokkers, maar met een langzamere werking. Reeds bij een verdubbeling van de voorgeschreven dosis kunnen er klachten ontstaan. Afhankelijk van het preparaat gebeurt dit snel of traag.
Digoxine is een hartmedicijn dat de pompkracht van het hart verbetert en voor een regelmatige en rustige hartslag zorgt. Het risico op te hoge dosering is met dit geneesmiddel zeer groot, vooral in geval van nierproblemen of bij inname van andere medicijnen die een invloed hebben op de hoeveelheid digoxine in het bloed. Bij vergiftiging is er algemene achteruitgang, verwardheid, verstoring van het kleurenzicht, hoofdpijn, stuipen, hartritmestoornissen… Er bestaat een tegengif.
Andere
Geneesmiddelen tegen epilepsie kunnen aanleiding geven tot maag-darmklachten, bewustzijnsvermindering, stuipen en onderdrukking van de ademhaling en de bloedsomloop. Behandeling met nierdialyse is een optie.
Chloroquine wordt gebruikt om malaria en reumatische aandoeningen te voorkomen en te behandelen. Overdosering kan een snel ontwikkelende onderdrukking van de bloedsomloop en de ademhaling tot gevolg hebben. In dat geval wordt zo snel mogelijk medicinale houtskool toegediend.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De diagnose is dikwijls zeer moeilijk. Aan de hand van de geneesmiddelverpakkingen kan de arts soms inschatten wat en hoeveel werd ingenomen.
Bij vermoeden van een geneesmiddelenvergiftiging gaat de arts na welk soort medicatie werd genomen en onderzoekt hij de polsslag en de bloeddruk, het bewustzijn, de pupillen en de lichaamstemperatuur.
Bij twijfel word je naar de dienst spoedgevallen gestuurd.
Afhankelijk van de situatie gebeuren ook verdere onderzoeken (hart, hersenen, ademhaling).
Wat kan je zelf doen?
Hou je strikt aan de geneesmiddelendosering die je arts je voorschrijft.
Bespreek ook met je arts of apotheker de medicijnen die je zonder voorschrift neemt.
Breng artsen die je niet goed kennen (specialist, huisarts tijdens vakantie of op reis…) steeds op de hoogte van je medicatieschema en van eventuele nier- of leverproblemen.
Wat kan je arts doen?
De arts kan de dosering van je geneesmiddelen aanpassen aan je specifieke situatie en rekening houden met je leeftijd, gewicht, eventuele lever- en nierproblemen en andere gebruikte medicijnen.
Meer weten?
http://www.antigifcentrum.be/geneesmiddelen