Wat is het?
Echografie is een onderzoekstechniek waarbij gebruik gemaakt wordt van geluidsgolven om de organen in het lichaam in beeld te brengen.
Het grote voordeel is dat er geen radioactieve straling bij komt kijken. Echografie kan dus ook tijdens de zwangerschap gebruikt worden om de vrucht, de moederkoek en de vruchtzak in beeld te brengen.
In de vroege zwangerschap gebeurt de echografie via de vagina, later via de buik.
In België betaalt de ziekteverzekering een echo op drie momenten tijdens de zwangerschap terug. Een eerste echografie, die meestal gebeurt rond 8-10 weken, wordt niet terugbetaald.
Het maken van een echografie houdt geen risico’s in voor de moeder of voor de vrucht.
Wanneer gebeurt een echografie?
In de vroege zwangerschap gaat de arts na of er effectief een zwangerschap is.
Vanaf de 5de zwangerschapsweek is een vruchtzakje zichtbaar als de echo via de vagina gebeurt.
Bij een echografie via de buik is deze vruchtzak pas vanaf de 7de tot 9de week zichtbaar, afhankelijk van de dikte van de buikwand van de moeder en de positie van de baarmoeder. Op het ogenblik dat een vruchtzak zichtbaar is, kijkt de arts of er ook een vruchtje (embryo) en een hartslag aanwezig is. Hij gaat ook steeds na of het om een eenling- of meerlingzwangerschap gaat.
Rond 12 weken zwangerschapsduur gebeurt een nieuwe echo. De arts schat de verwachte bevallingsdatum m.b.v. de meting van de kruin-romp-lengte en de doorsnede van het hoofdje van de vrucht. Op dit tijdstip in de zwangerschap meet men ook de dikte van de nekplooi. A.h.v. de resultaten van deze nekplooimeting en die van een bloedafname bij de moeder, wordt het risico op genetische afwijkingen bepaald.
De NIPT-test (Niet-Invasieve Prenatale Test) richt zich specifiek op de detectie van het syndroom van Down (trisomie 21), trisomie 13 en 18 (trisomie is een erfelijke afwijking waarbij er van een chromosoom drie aanwezig zijn, in plaats van twee). Als dit risico verhoogd is, moeten bijkomende onderzoeken zoals een vruchtwaterpunctie gebeuren.
Rond 20 weken zwangerschapsduur zal de arts de verschillende organen van de foetus bekijken. Hij beoordeelt het hoofd, de wervelzuil en het ruggenmerg, de borstholte met het hart, de buik, de geslachtsdelen en de ledematen. De arts zal ook steeds kijken naar de ligging van het kindje en de moederkoek, en naar de hoeveelheid vruchtwater.
Rond 30-32 weken wordt vooral de groei, de ligging en de ontwikkeling van de baby nagekeken. Een meting van de buikomtrek is de belangrijkste parameter voor het schatten van het gewicht. Aan het begin van het derde trimester van de zwangerschap geeft ook de doorsnede van het hoofd een goede voorspelling van het gewicht. Naar het einde van de zwangerschap is de lengte van het dijbeen een betere voorspeller.