Wat is het?
Diarree door de bacterie Clostridium difficile komt typisch voor tijdens of na een behandeling met antibiotica.
De bacterie komt voor in de darm van gezonde personen. Een ‘normale’ dikke darm kent een eigen flora aan bacteriën. Bij antibioticagebruik worden ook deze ‘normale’ bacteriën getroffen, en komt er als het ware ruimte vrij voor Clostridium difficile om zich te vermenigvuldigen. De aangemaakte gifstoffen (toxines) beschadigen de darm en veroorzaken klachten. Elk antibioticum kan leiden tot Clostridium difficile-diarree, maar bij sommige soorten komt dit vaker voor.
De infectie ontstaat vaak in rustoorden en ziekenhuizen, omdat op die plaatsen mensen verblijven die verzwakt en daarom gevoeliger zijn voor besmetting. Bovendien zijn het milieus waar meer antibiotica worden gebruikt. Om die reden wordt Clostridium difficile soms beschouwd als een ziekenhuisbacterie.
Bacterie- en sporevorm
Het bijzondere aan Clostridium difficile is dat de bacterie in twee vormen voorkomt: de ‘bacterievorm’ of de ‘sporevorm’. De bacterievorm sterft na contact met lucht en alcohol, terwijl de sporevorm er beter tegen bestand is. Daarom zijn de maatregelen om besmetting te voorkomen zo streng. De handen wassen met zeep is zeer belangrijk om de bacterie niet te verspreiden, zelfs belangrijker dan ontsmetten met alcohol.
Hoe vaak komt het voor?
Aan het eind van vorige eeuw was er een stijging van Clostridium difficile-infecties. Dat was te wijten aan het toenemende gebruik van antibiotica en de opkomst van enkele sterkere bacteriestammen. De laatste jaren blijft het aantal infecties in België stabiel. Het aantal mensen dat sterft aan een Clostridium difficile-infectie daalt met de tijd.1
In 2016 waren er in België ongeveer 20 Clostridium difficile-infecties per 10.000 ziekenhuisopnames. Er bestaan grote verschillen tussen de verschillende provincies. In Wallonië komt het vaker voor dan in Vlaanderen.
Hoe kun je het herkennen?
De klachten beginnen meestal 4 tot 9 dagen na het starten van een antibioticabehandeling. Soms treden ze ook op wanneer de behandeling al is afgelopen.
- Je krijgt buikpijn, buikkrampen en koorts.
- Je hebt overvloedige, waterige diarree.
- Soms zitten er ook bloed en slijmen in vermengd.
- In zeldzame, ernstige gevallen is de darm ‘verlamd’ en kan diarree ontbreken.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Je arts zal de diagnose vermoeden op basis van de omstandigheden. Zekerheid heb je alleen wanneer de bacterie of zijn gifstof in een stoelgangstaal in het labo wordt vastgesteld.
Bij een kijkonderzoek van het laatste deel van de dikke darm (sigmoïdoscopie) zijn typische geel-grijze vellen (membranen) zichtbaar op het slijmvlies van de darm. Een bloedonderzoek kan enkel de aanwezigheid van ontstekingsfactoren aantonen, maar niet de bacterie zelf.
Wat kun je zelf doen?
- Vermijd onnodig gebruik van antibiotica. Neem ze nooit in zonder dat je arts ze heeft voorgeschreven.
- Zorg voor een goede handhygiëne. Was je handen met zeep en ontsmet ze voor en na contact met een besmet persoon. Alcoholgel alleen is niet voldoende.
- Draag eventueel een schort of (wegwerp)handschoenen.
Clostridium difficile verspreidt zich via direct contact. In het ziekenhuis en in rustoorden worden besmette mensen verzorgd in een eenpersoonskamer.
Wat kan je arts doen?
Stoelgangonderzoek
Als je slechts milde diarree hebt zonder koorts, kan het volstaan om te stoppen met het antibioticum. Als de diarree blijft aanhouden, zal je arts een stoelgangonderzoek laten uitvoeren. Op basis hiervan kan hij de diagnose bevestigen. Als je arts een infectie met ernstige symptomen vermoedt, zal hij de behandeling doorgaans al starten voor de laboresultaten bekend zijn.
Parasietdodend middel
De behandeling bestaat uit een middel tegen parasieten (metronidazol). Dit moet je ongeveer gedurende 10 dagen innemen. Als je ernstig ziek bent, of als de behandeling binnen drie dagen niet aanslaat, word je in het ziekenhuis opgenomen om antibiotica en eventueel vocht via een infuus toegediend te krijgen.
Herval
Een op vijf personen hervalt na behandeling. In dat geval moet je de therapie langer volgen. Als je een tweede keer hervalt, krijg je in het ziekenhuis antibiotica toegediend.
Personen die heel vaak hervallen volgen soms een andere behandeling, waarbij geprobeerd wordt om ‘goede’ micro-organismen in te brengen in de dikke darm. Dat kan in de vorm van medicatie (probiotica), maar ook stoelgangtransplantatie behoort tot de mogelijkheden.
Bronnen
1 Epidemiologie van Clostridium Difficile-infecties in België – Rapport 2017 – Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV).