Wat is het?
De schildklier is een vlindervormige klier die vooraan in de halsstreek ligt en schildklierhormonen produceert.
Deze hormonen zijn belangrijk voor heel wat processen in het menselijk lichaam, onder meer de stofwisseling.
Chronische auto-immuunthyreoïditis (thyreoïditis=schildklierontsteking) is een chronische, goedaardige ontsteking van de schildklier, veroorzaakt door een ‘aanval’ van het lichaam zelf. Het lichaam produceert dan afweerstoffen die zich tegen het eigen schildklierweefsel keren.
De schildklier geraakt beschadigd, ontsteekt en zwelt op; daardoor worden soms te weinig schildklierhormonen aangemaakt (hypothyreoïdie).
Chronische auto-immuunthyreoïditis is de meest voorkomende oorzaak van een te traag werkende schildklier.
Bij chronische auto-immuunthyreoïditis is het risico op andere schildklierziekten groter, zoals een verlaagde schildklierwerking (hypothyreoïdie) tijdens de zwangerschap en een schildklierontsteking (thyreoïditis) na de bevalling.
Hoe vaak komt het voor?
Bij 5 à 20% van de bevolking vindt men afweerstoffen tegen de eigen schildklier (TPO-antistoffen) in het bloed. Slechts een klein deel ervan ontwikkelt symptomen van een te traag werkende schildklier.
Hoe kan je het herkennen?
Meestal zijn er geen klachten. De ziekte kan zeer traag evolueren en jarenlang niet opvallen.
Te weinig schilklierhormoon geeft aanleiding tot vermoeidheid, gewichtstoename, depressie, koudegevoel, droge huid, haaruitval...
De schildklier is meestal gezwollen en voelt vast aan. Soms zijn er een of meerdere knobbels voelbaar. De schildklier kan zo groot worden dat ze zichtbaar wordt in de hals (kropgezwel).
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Bij vaststelling tijdens een bloedonderzoek van een tekort aan schildklierhormonen wordt de concentratie aan schildklierafweerstoffen bepaald. Deze afweerstoffen zijn verhoogd in geval van chronische auto-immuunthyreoïditis. Omdat ze ook kunnen voorkomen zonder dat er sprake is van een schildklierontsteking, is het zinloos er de concentratie van te bepalen bij een routine bloedonderzoek.
Wat kan je zelf doen?
Je kunt zelf niets doen om schildklierproblemen te voorkomen.
Wanneer je schildklier te traag werkt en je medicatie moet innemen, is het erg belangrijk om dat stipt te doen. Sommige geneesmiddelen, zoals ijzer en calcium, verstoren de opname van schildklierhormoon. Neem ze daarom pas in minstens 4 uur na het schildklierhormoon.
In geval je andere medicatie neemt, zoals hormoonsubstitutietherapie tijdens de menopauze, dient de dosis van het schildklierhormoon te worden verhoogd.
Heb je een schildklierprobleem en wil je zwanger worden of ben je zwanger, breng dan je arts hier zeker van op de hoogte, want dit vraagt een aanpassing van je medicatie.
Wat kan je arts doen?
Een chronische schildklierontsteking is een goedaardige aandoening die niet altijd een behandeling behoeft.
Wanneer de schildklier te traag werkt (hypothyreoïdie), kan je arts schildklierhormoon (thyroxine) voorschrijven. Deze hormonen worden ook gebruikt wanneer de zwelling te groot is (kropgezwel, struma of goiter).
Meestal is de hypothyreoïdie tijdelijk en verdwijnt ze spontaan.
Maar het komt soms voor dat die chronisch wordt en een blijvende behandeling met schildklierhormonen noodzakelijk is.
Regelmatig bloedonderzoek is nodig om de juiste dosis te bepalen.
Behandeling met cortisone is niet nuttig.
Geraken de cellen van de schildklier beschadigd, dan kan er tijdelijk te veel schildklierhormoon in de bloedbaan terechtkomen. Dit geeft klachten van een te snel werkende schildklier (hyperthyreoïdie), die met medicatie moeten worden behandeld.
In geval van een knobbel in de schildklier die niet verkleint of wanneer ondanks behandeling met schildklierhormonen de schildklier groter blijft, verwijst de huisarts je door naar de radioloog voor een echografie en eventueel een biopsie (afname van schildklierweefsel voor onderzoek onder een microscoop).
Indien nodig verwijst hij je naar de endocrinoloog. Dat is een arts gespecialiseerd in klierziekten en hormonen.