Wat is het?
De vaginale afscheiding na de bevalling duurt gemiddeld 4 tot 8 weken. De eerste dagen is er veel bloedverlies en is het bloed helderrood. Na 3 à 4 dagen neemt het bloeden geleidelijk aan af en wordt het een bruin bloederig vocht, dat een week later geel of wit wordt.
De hoeveelheid vaginale afscheiding varieert van dag tot dag en is overvloediger wanneer er scheurwonden in de vagina of aan de baarmoederhals ontstonden tijdens de bevalling.
Bij ongeveer 25% van de vrouwen duurt de afscheiding langer dan 6 weken, in het bijzonder wanneer ze borstvoeding geven.
Wanneer het bloedverlies binnen de 24 uur na de bevalling meer dan een halve liter (500 ml) bedraagt, spreekt men van een primaire bloeding na de bevalling (dit zal niet verder besproken worden in deze richtlijn).
Een secundaire bloeding na de bevalling is elke uitgesproken of abnormale vaginale bloeding die na meer dan 24 uur en tot 6 weken na de bevalling optreedt.
Oorzaken zijn achtergebleven delen van de moederkoek, kwetsuren van de vagina of baarmoederhals, complicaties van de knip of insnijding die werd gemaakt om de bevalling vlot te laten verlopen, ontsteking van het baarmoederslijmvlies of, in zeer zeldzame gevallen, een kwaadaardig gezwel in het moederkoekweefsel.
Baarmoederslijmvliesontsteking na de bevalling wordt ook soms kraamvrouwenkoorts genoemd. Het wordt veroorzaakt door bacteriën die vanuit de vagina opstijgen naar de baarmoeder.
Het risico op baarmoederslijmvliesontsteking is verhoogd na een langdurige bevalling, het vroegtijdig breken van de vliezen, frequente interne onderzoeken, het gebruik van hulpmiddelen (tang of zuignap (ventouse)), hechtingen, een keizersnede, of wanneer delen van de moederkoek achterbleven in de baarmoeder.
Als baarmoederslijmvliesontsteking niet tijdig behandeld wordt, kan de infectie uitbreiden en zeer ernstige gevolgen hebben.
Hoe vaak komt het voor?
Na ongeveer 5% van de bevallingen komt een primaire bloeding voor.
De frequentie van secundaire bloedingen na de bevalling is ongeveer 1%.
Baarmoederslijmvliesontsteking na de bevalling komt veel minder voor dan vroeger dankzij de verbeterde hygiënische omstandigheden tijdens bevallingen.
Hoe kan je het herkennen?
Je kan een secundaire bloeding na de bevalling herkennen wanneer de vaginale uitscheiding overvloedig wordt en weer helderrood kleurt.
Baarmoederslijmvliesontsteking ontstaat meestal tussen de vierde en tiende dag na de bevalling, maar kan ook later optreden. De symptomen zijn koorts, pijn in de onderbuik die kan uitstralen naar de volledige buik en een slecht ruikende vaginale afscheiding.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Je arts zal eerst een paar vragen stellen i.v.m. het verloop van je zwangerschap en bevalling, en zal je lichamelijk en gynaecologisch onderzoeken.
Hij zal ook een bloedstaal nemen.
Bij vermoeden van achtergebleven moederkoekresten zal een echografie worden genomen.
Bij vermoeden van infectie zal je arts ook een urineonderzoek aanvragen om gelijktijdige infectie van de urinewegen uit te sluiten.
Hij zal eveneens een staal nemen van de vaginale afscheiding, zodat het labo de oorzakelijke bacteriën kan identificeren.
Wat kan je zelf doen?
Raadpleeg bij elke aanhoudende, overmatige bloeding na de bevalling zo snel mogelijk een arts.
Ook wanneer je de eerste week na de bevalling koorts van 38°C of meer hebt, wanneer je toenemende buikpijn hebt en je vaginale afscheiding slecht ruikt, raadpleeg je best een arts.
Wat kan je arts doen?
Bij overvloedig bloedverlies zal je arts je hospitaliseren.
Wanneer kwetsuren aan de baarmoederhals of vagina de bloeding veroorzaken, zal je arts die eventueel hechten.
Als achtergebleven moederkoekresten de bloeding veroorzaken, zal een curettage (wegschrapen van de binnenbekleding van de baarmoeder) worden uitgevoerd.
Soms worden er ook preventief antibiotica voorgeschreven.
Bij baarmoederslijmvliesontsteking worden antibiotica voorgeschreven.
Bij een ernstige vorm is ziekenhuisopname noodzakelijk voor een antibioticakuur via een infuus.
Bij meer dan 90% van de gevallen treedt beterschap op binnen de 2 à 3 dagen. Indien dat niet het geval is, word je verder onderzocht (echografie, CT/MRI-scan).