Wat is het?
We spreken over een angststoornis wanneer iemand zich overmatig en langdurig angstig voelt.
- De persoon voelt zich erg gespannen en maakt zich overmatig zorgen (piekert) over een of vaak meerdere zaken.
- Daarnaast ervaart hij of zij lichamelijke reacties zoals een versnelde ademhaling, verhoogde bloeddruk of spierspanning.
- Hij of zij kan ook nerveus en rusteloos overkomen.
Als iemand een angststoornis heeft, zijn zulke symptomen minstens verschillende maanden aanwezig. Ze verstoren het dagelijkse leven. Werken, school, hobby’s en relaties met anderen gaan eronder lijden.
Een bijzondere uiting van angst die ook vaak voorkomt, is die waarbij de angst soms heel plots en hevig opkomt. Zie daarvoor: eerste hulp bij een paniekaanval.
Wat stel je vast?
Het verschil opmerken tussen overmatig angstig zijn of een angststoornis hebben, is niet altijd even gemakkelijk. Angststoornissen kunnen veel verschillende vormen aannemen en sterk verschillen van persoon tot persoon. De ernst en de aard van de symptomen kunnen ook wisselen. Soms weet je pas dat iemand angstig is als hij of zij het letterlijk zegt. Angst kan ook gepaard gaan met fysieke klachten, die sterk op de voorgrond kunnen treden, bijvoorbeeld als iemand in paniek raakt.
Belangrijke signalen:
- Overmatige, onrealistische angst of bezorgdheid ten opzichte van de omstandigheden
- Situaties waarvoor de persoon angstig is, vermijden of ervan wegvluchten
- Rusteloosheid, opgejaagdheid of gespannen gevoel
Andere veranderingen in denken en gevoelens
De persoon met een angststoornis:
- piekert overmatig;
- is hoogst prikkelbaar.
Veranderingen in voorkomen en gedrag
De persoon met een angststoornis vertoont:
- lichamelijke klachten zonder aanwijsbare lichamelijke oorzaak:
- verhoogde of verstoorde hartslag;
- zweten, trillen, beven;
- ademhalingsproblemen (te snelle en te diepe ademhaling, ademnood);
- spierspanning;
- vermoeidheid;
- duizeligheid, gevoel van flauwvallen;
- misselijkheid, braken, maag- of darmklachten;
- pijn in de borst;
- koude rillingen of opwellingen van warmte;
- verdoofd of tintelend gevoel;
- slaapproblemen:
- moeilijk inslapen;
- onderbroken slapen;
- eetproblemen:
- opmerkelijk minder eten;
- concentratieproblemen;
- toename in gebruik van alcohol of andere middelen;
- minder aandacht voor uiterlijk en hygiëne;
- slechtere prestaties op school, werk of hobby’s;
- de neiging om zich terug te trekken van familie, vrienden en sociale activiteiten.
Aanbeveling
Bijstaan en ondersteunen
- Ga het gesprek aan.
- Zeg dat je bezorgd bent.
- Wees alert voor zelfmoordgedachten.
- Luister zonder te oordelen.
- Bied steun en toon medeleven.
- Hou angst niet mee in stand, maar dwing nooit.
- Respecteer privacy, maar beloof geen geheimhouding.
- Beperk advies, maar zoek samen naar oplossingen. Vraag wat je kan doen om te helpen, maar dring geen oplossingen op.
- Wil de persoon niet praten? Respecteer dat dan, maar blijf contact houden. Blijf aanwezig en moedig het slachtoffer aan om over zijn of haar gedachten en gevoelens te vertellen tegen mensen die dicht bij hem of haar staan.
Begeleiden naar professionele en andere hulp
- Moedig de stap naar professionele hulpverlening aan als zijn of haar dagelijkse activiteiten ernstig verstoord blijven.
- Wil de persoon niet geholpen worden? Respecteer dat dan.
Meer informatie
Lees ook de gedetailleerde tips van het Rode Kruis in het boek 'Luister! Eerste hulp bij psychische problemen' van Rode Kruis Vlaanderen.