Wat is het?
De ziekte van Kienböck is een aandoening van het maanbeen (os lunatum), één van de acht polsbeentjes. Het kan optreden na een polsbreuk of overstrekkingsletsels van de pols. Hierdoor krijgt je plaatselijk geen bloed meer en sterven de cellen van het bot af.
Bij wie komt het voor?
Het is een zeldzame aandoening die meestal voorkomt bij jonge mannen (20-35 jaar) die aan handenarbeid doen. Het komt ook typisch voor in de dominante hand.
Hoe kan je het herkennen?
- De aandoening geeft vooral pijnklachten.
- In het begin kan de pols ontsteken en kan er zwelling optreden.
- De pols buigen verloopt moeilijk en pijnlijk.
- Ook de grijpkracht is afgenomen.
Symptomen treden met periodes op en verdwijnen vaak over de jaren heen.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De arts herkent de aandoening aan de pijnklachten en de specifieke plaats waar ze optreden. Hij kan een scan laten nemen om de diagnose te bevestigen. Een röntgenfoto toont meestal geen afwijkingen in het eerste stadium van de ziekte, maar kan later tonen in welk stadium het afstervingsproces van het bot zich bevindt.
Wat kan je zelf doen?
Vermijd krachtinspanningen en overbelasting van je pols. Ondersteun indien mogelijk je pols met een spalkje.
Wat kan je arts doen?
Als je na twee maanden rust nog steeds pijn hebt, zal je arts je verwijzen naar een handchirurg. In een vroeg stadium kan men de doorbloeding van het polsbeentje herstellen met een kleine bottransplantatie. In een latere fase moet het polsbeentje meestal in zijn geheel verwijderd worden.