Wat is het?
De meeste slaap- en kalmeermiddelen zijn benzodiazepines. Met deze geneesmiddelen loop je een groot risico om ervan afhankelijk te worden. Bij langdurig gebruik van benzodiazepines word je ook tolerant aan het geneesmiddel. Daardoor vermindert geleidelijk aan de werkzaamheid van het product, en heb je bijgevolg hogere dosissen nodig om hetzelfde effect te bekomen. Afhankelijkheid kan zelfs optreden bij normale lage dosissen. Dit komt vooral voor bij oudere personen of bij mensen die langdurige zorg krijgen.
Bij stopzetting van benzodiazepines kunnen ontwenningsverschijnselen optreden: herval of voorbijgaande verergering van de oorspronkelijke klacht waarvoor het product werd voorgeschreven (bvb. angst) of echte ontwenningsverschijnselen. Deze zorgen er vaak voor dat de afhankelijke persoon meer van het product gaat innemen, ondanks de zwaardere bijwerkingen ervan.
Hoe vaak en bij wie komt het voor?
In België zou 1 op de 10 personen langdurig benzodiazepines in normale dosis nemen. Naar schatting is de helft van hen onbedoeld afhankelijk.
De grootste groep van langdurige gebruikers zijn enerzijds thuiswonende ouderen (vooral vrouwen) die benzodiazepines nemen om goed te slapen, en anderzijds rusthuisbewoners en psychiatrische patiënten.
Een kleine groep benzodiazepinegebruikers neemt op eigen initiatief steeds hogere dosissen. Om voorschriften te verkrijgen, schuimen ze vaak verschillende artsen en ziekenhuizen af.
Een derde en steeds groter wordende groep zijn mensen die benzodiazepines als drug gebruiken. In de westerse wereld zou het gaan om 3 tot 4 op duizend personen. Vaak gebruiken ze bovendien meerdere drugs. De dosissen die zij nemen, zijn meestal zeer hoog.
Hoe kun je het herkennen?
Je bent afhankelijk van (verslaafd aan) aan benzodiazepines als je:
- steeds meer product nodig hebt om rustig te blijven of om in te slapen;
- heel veel moeite doet om aan het middel te geraken;
- als je voortdurend aan het middel denkt;
- al eens tegen je arts gelogen hebt om een extra voorschrift te bekomen;
- meerdere artsen raadpleegt om aan een voorschrift te geraken;
- al geprobeerd hebt om de dosis te verminderen, maar dat dit niet lukte omdat je opnieuw meer angst of slaapstoornissen kreeg;
- wanneer je een dosis overslaat of stopt, last krijgt van één of meer van de volgende klachten: angst, prikkelbaarheid, terugkerende dwanggedachten, slapeloosheid, een verstoord slaap-waakpatroon, vermoeidheid overdag, een versnelde hartslag (meer dan 110 per minuut), hoge bloeddruk, spierspanningen, beven, abnormale spierbewegingen, onrust, opgewondenheid, spierpijnen, gewrichtspijnen, misselijkheid, verstopte neus, zweten, oorsuizen, aanvallen van stuipen, stoornissen in de waarneming, wazig zien, hallucinaties.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Je arts zal je vragen stellen in verband met de duur en de dosissen die je gebruikt. Hij zal nagaan of je andere middelen neemt die inwerken op de hersenen, en vragen of je last hebt van ontwenningsverschijnselen. Hij zal ook vragen of je in het verleden al eerder verslaafd bent geweest aan andere middelen (welke middelen, hoe vaak ben je hervallen, ben je er in geslaagd om definitief te stoppen, hoe lang heb je geen middelen ingenomen?). Ten slotte zal hij informeren naar alle zorgverleners die je al behandeld hebben of die je het product hebben voorgeschreven. Het is immers heel belangrijk dat slechts een arts de behandeling van afhankelijkheid opvolgt.
Je wordt doorverwezen naar een specialist, gespecialiseerd centrum of naar een gespecialiseerd ziekenhuis voor een opname in geval:
- je een bijkomende psychiatrische aandoening hebt die extra zorg vereist;
- je hoge dosissen inneemt;
- je pogingen om het gebruik te stoppen herhaaldelijk hebben gefaald;
- je verslaafd bent aan verschillende middelen tegelijkertijd (geneesmiddelen, illegale drugs of alcohol);
- je ernstige bijkomende lichamelijke aandoeningen hebt;
- je andere geneesmiddelen gebruikt die eveneens de werking van de hersenen onderdrukken;
- je stuipen hebt gehad of een andere aandoening van het zenuwstelsel die door benzodiazepines zouden kunnen behandeld worden.
Wat kun je zelf doen?
Houd je aan de afgesproken dosis. Als de voorgeschreven dosis van het product niet meer werkt, ga dan niet naar verschillende artsen om meer product te bekomen, maar houd je aan één arts. Zeg tegen hem dat het product minder werkt. Hij zal dan een ander product voorschrijven, een andere therapievorm aanbevelen of je doorverwijzen naar een specialist.
Spreek samen met hem van bij de start van de behandeling al een datum af wanneer je het product zult stoppen, en hoe je dat wil aanpakken. Bespreek bij het eerste voorschrift met hem de mogelijke alternatieve behandelingen, de mogelijke bijwerkingen en de gevaren van het product.
Wees steeds eerlijk tegen je arts over je gebruik van geneesmiddelen en alcohol. Benzodiazepines en alcohol kunnen een gevaarlijke cocktail vormen.
Als je verslaafd bent aan illegale drugs, of er sporadisch andere gebruikt (bijvoorbeeld marihuana), zeg dit dan aan je arts.
Gebruik geen kalmeer- of slaapmiddelen die je van buren, vrienden of familieleden krijgt.
Wanneer je vroeger al verslaafd was aan of afhankelijk van geneesmiddelen, alcohol of andere drugs, moet je arts dit weten.
Wanneer je arts een afhankelijkheidsprobleem vermoedt of vaststelt, wees dan eerlijk en verleen je volle medewerking aan de behandeling.
Stop nooit op eigen houtje plots de inname van benzodiazepines. De ontwenningsverschijnselen kunnen immers ernstig zijn (bijvoorbeeld ernstige stuipen). Het afbouwen van benzodiazepines moet langzaam gebeuren.
Wat kan je arts doen?
Afhankelijkheid voorkomen
Bij het opstarten van een benzodiazepinebehandeling zal je arts maatregelen nemen om afhankelijkheid te voorkomen:
- van bij het eerste voorschrift zal hij met jou bespreken hoe en wanneer de behandeling met benzodiazepines zal worden gestopt.
- bij angststoornissen en slaapstoornissen zal hij eerst alternatieve behandelingen proberen.
- hij zal je de kleinst mogelijke werkzame dosis voorschrijven.
- hij zal je een benzodiazepine met een trage werkingstijd voorschrijven.
- hij zal je herhalingsvoorschriften geven voor kleine verpakkingen.
- de redenen voor langdurig gebruik moeten minstens één keer per jaar opnieuw beoordeeld worden.
Gebruik versus stoppen: voor- en nadelen
Als je last hebt van stemmingsstoornissen, kan de arts je hiervoor medicatie voorschrijven. Dit gebeurt enkele weken voor het afbouwen van de benzodiazepines.
Als je enkel afhankelijk bent van een normale dosis, zal je arts samen met jou bespreken of je niet best ontwent, dan wel tijdelijk de benzodiazepines toch doorneemt. Je zult samen met hem de voor- en nadelen overlopen: in sommige gevallen volstaat een alternatieve behandeling niet om de angstgevoelens of slaapstoornissen onder controle te krijgen, maar benzodiazepines hebben bij langdurig gebruik daarentegen schadelijke effecten:
- risico op afhankelijkheid en tolerantie, waardoor een steeds grotere behoefte ontstaat.
- verminderde waakzaamheid en hogere kans op ongevallen in het verkeer of bij het uitvoeren van beroepsactiviteiten.
- verwarring en opwinding bij mensen met dementie.
- verminderde bekwaamheid om impulsen te controleren, met middelenmisbruik en gewelddadig gedrag tot gevolg.
- verhoogde hunkering naar alcohol bij personen die daar gevoelig voor zijn.
- tijdens de zwangerschap wordt de stof via de moederkoek doorgegeven aan het ongeboren kind.
- gebruik van zeer hoge dosissen of van meerdere middelen tegelijkertijd is levensbedreigend.
Behandelplan
Je arts of specialist kan samen met jou een behandelplan opstellen om het geneesmiddel stop te zetten.
Opvragen van informatie
De arts zal je vragen om het behandelplan te ondertekenen voor akkoord. Je moet ook je schriftelijke toestemming geven om alle noodzakelijke informatie op te vragen bij alle huidige en vorige behandelaars.
Een kopie van het behandelplan wordt ook opgestuurd naar alle vorige behandelaars zodat zij op de hoogte zijn van de gemaakte afspraken en van de afhankelijkheid. De vorige behandelaars krijgen in een later stadium bovendien informatie over de voortgang van de behandeling.
Indien nodig wordt bij alle lokale apotheken informatie opgevraagd over welke geneesmiddelen je hebt gekocht in het afgelopen jaar.
Afspraken m.b.t. de ontwenning
Je arts zal je verwittigen dat tijdens de ontwenningskuur op willekeurige tijdstippen tests kunnen worden afgenomen (ademtests, urinetests). Hij zal je tevens waarschuwen dat er tijdens de ontwenningskuur geen nieuwe voorschriften voor benzodiazepines zullen worden geschreven, ook niet wanneer je beweert dat je voorschriften verloren of gestolen zijn. Je arts zal je enkel behandelen voor je ontwenningsverschijnselen wanneer nodig.
Je arts kan je vragen om een dagboek bij te houden van je geneesmiddelengebruik. Dit zal je helpen om risicovolle situaties te herkennen zodat je ze kunt vermijden of voorkomen.
Je arts kan je ook vragen om een overeenkomst af te sluiten met een bepaalde apotheek. Op die manier kun je je geneesmiddelen enkel nog in die apotheek halen, mocht de vrees bestaan dat een behandeling op een andere manier niet zal slagen.
Startdosis
Bij het opstarten van de afbouwende behandeling wordt een startdosis vastgelegd. Deze dosis moet volstaan om de ontwenningsverschijnselen te onderdrukken en om het inslapen toe te laten. De ontwenningsverschijnselen worden gescreend op basis van pols, bloeddruk, zweten, beven. Er bestaan speciale vragenlijsten om de ontwenningsverschijnselen na benzodiazepinegebruik te beoordelen: de CIWA-B (Clinical Institute Withdrawal Assessment - Benzodiazepines).
De startdosis wordt geleidelijk aan afgebouwd. Als je klachten toenemen, dan gebeurt het afbouwen van de dosis best wat trager. Na stopzetten van benzodiazepines met korte werkingsduur kunnen al ontwenningsverschijnselen optreden na 1 tot 2 dagen. Met benzodiazepines met lange werkingsduur treden de ontwenningsverschijnselen soms pas op na 14 dagen. Soms worden er bijkomend andere geneesmiddelen voorgeschreven.
Opvolging en controle
Tijdens het afbouwen van benzodiazepines moet je regelmatig bij je arts op controle gaan. Zo kan tijdig ingegrepen worden in geval van problemen bij de stopzetbehandeling. Een tragere afbouw kan vaak al helpen.
Na een succesvolle benzodiazepineontwenning is het belangrijk om met je arts toch nog enkele opvolgafspraken te maken. Hij onderzoekt dan het risico op herval, gaat na of er eventuele psychiatrische klachten zijn, en behandelt desgevallend herval van angstklachten of slaapstoornissen tijdig op een andere manier.
Er bestaan zelfhulpgroepen en discussiegroepen voor benzodiazepineafhankelijke personen. Deze bieden steun en hulp zowel tijdens als na het stopzetten van het gebruik. Zo’n 70% tot 80% van de personen die afhankelijk zijn aan een lage (normale) dosis benzodiazepines slagen erin om via een geleidelijke afbouw zonder al te grote problemen te ontwennen. Dat lukt slechts bij 1 op de 4 mensen met misbruik van meerdere middelen, ondanks hun grote motivatie om te stoppen. Mensen met ernstige persoonlijkheidsstoornissen hebben het meestal moeilijker om te stoppen met benzodiazepines.
Meer weten?
- Brochure: SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN, DENK EERST AAN ANDERE OPLOSSINGEN.
- https://www.faggcampagnes.be/nl/een-geneesmiddel-geen-snoepje/slaap-en-kalmerings-middelen
- https://www.health.belgium.be/nl/gezondheid/zorg-voor-jezelf/medicatie/slaap-en-kalmeringsmiddelen
Bronnen
- https://www.ebpnet.be
- https://domusmedica.be/richtlijnen/geneesmiddelenverslaving
Matheï C. Richtlijnen bij het voorschrijven van benzodiazepines aan illegale druggebruikers, Free Clinic Antwerpen. - https://www.vad.be
Bode T, De Lepeleire J. Benzodiazepinen afbouwen via de minimale interventiestrategie. Huisarts Nu 2008;37(10).