Wat is het?
Het nefrotisch syndroom is een aandoening van de filtertjes in de nieren. De nier is het orgaan dat afvalstoffen uit het bloed verwijdert, het teveel aan vocht afdrijft en de hoeveelheid zouten binnen bepaalde grenzen houdt. De nier scheidt al het overtollige af via de urine.
Om dit allemaal te kunnen doen, is de nier opgebouwd uit miljoenen kleine filtertjes. Soms geraken die beschadigd. Bij het nefrotisch syndroom is er altijd sprake van eiwitten in de urine en te weinig eiwitten in het bloed. Ook ontstaat vochtophoping.
De oorzaak is vaak niet helemaal duidelijk. Meestal ligt een andere aandoening, zoals diabetes aan de basis. Ook zwangerschap kan de aandoening uitlokken. In zeldzame gevallen gaat het om een erfelijke vorm. Men denkt dat een auto-immuunreactie, waarbij het lichaam afweerstoffen vormt tegen de eigen niercellen, weleens de oorzaak zou kunnen zijn.
Hoe vaak komt het voor?
Het nefrotisch syndroom is een zeldzame aandoening. Het komt voor bij ongeveer 2 op 100.000 kinderen per jaar. Bij volwassenen telt men jaarlijks 3 op 100.000 mensen die de aandoening voor de eerste keer krijgen. Het nefrotisch syndroom komt het vaakst voor tussen de leeftijd van 20 en 50 jaar.
Hoe kun je het herkennen?
De tekenen van de aandoening zijn eiwitverlies langs de nieren, en vochtophoping, vooral in de enkels, benen (overdag), buik en oogleden (’s nachts).
Algemene klachten zijn verlies van eetlust, algemeen ziektegevoel, moeheid, buikpijn, gewichtstoename en hoge bloeddruk. Andere mogelijke tekenen van de aandoening zijn verhoogde concentratie aan vetten in het bloed (met aderverkalking tot gevolg), verhoogde gevoeligheid voor infecties en abnormale bloedstolling met een verhoogd risico op trombose (bloedklontervorming).
In gevorderde gevallen vermindert de urineproductie. Daardoor gaat men steeds minder plassen.
De aandoening kan snel evolueren, over enkele dagen, of langzamer, over enkele weken.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De arts stelt de diagnose op basis van de klachten en van de resultaten van urine- en bloedonderzoek.
Meestal is een nierbiopsie nodig om de oorzaak van het nefrotisch syndroom te achterhalen. Er wordt dan in het ziekenhuis een klein stukje nierweefsel afgenomen en onderzocht onder de microscoop.
Wat kun je zelf doen?
Het gaat om een ernstige aandoening. Je moet dus zo snel mogelijk naar de arts.
Komen de tekenen snel op, in de loop van enkele dagen, dan is een spoedopname in het ziekenhuis noodzakelijk.
Neem je medicatie zorgvuldig en zoals voorgeschreven door de arts.
Volg je dieet goed op, en beperk vooral zout en vetten.
Wat kan je arts doen?
Je arts zal de oorzaak aanpakken die het nefrotisch syndroom heeft uitgelokt (infectie, geneesmiddelen of auto-immuunziekte).
In een vergevorderd stadium kunnen nierdialyse en zelfs een transplantatie nodig zijn.
Hij zal ook de klachten behandelen. Zo brengt hij met aangepaste medicatie het eiwitverlies en de bloeddruk onder controle. Dat kan het ziekteproces vertragen of zelfs stoppen.
Door het gebruik van zout te beperken of een vochtafdrijvend middel (diureticum) in te nemen, zal de vochtopstapeling verminderen. Calcium- en vitamine D-supplementen zijn aanbevolen.
Is de vetconcentratie is je bloed te hoog, dan zal de arts ook cholesterolverlagers voorschrijven.
Een kleine dosis aspirine is zinvol om het risico op bloedklonters te verkleinen.
Meer weten?
https://www.nieren.nl/nierziekten/nefrotisch-syndroom