Wat is het?
We spreken van een huidbiopsie wanneer een arts een stukje huidweefsel wegneemt. Dat laat hij onder de microscoop onderzoeken door een patholoog. Dat is een arts gespecialiseerd in microscopisch onderzoek van cellen en weefsels.
Wanneer is het aangewezen?
De huisarts of dermatoloog (huidarts) neemt een huidbiopsie:
- om een klinische diagnose te laten bevestigen;
- Dat is een diagnose gebaseerd op klachten en verschijnselen.
- om na te gaan of een huidtumor kwaadaardig is;
- wanneer een huidletsel niet reageert op de aangewezen behandeling.
De arts stuurt in principe elk verwijderd huidletsel op voor microscopisch onderzoek in het laboratorium. Wanneer hij zeker is van de precieze diagnose, is dat niet nodig.
Hoe gebeurt het?
De arts kan een stukje huidweefsel wegnemen op twee manieren: met een ‘gewone’ huidbiopsie of met een punchbiopsie:
Gewone huidbiopsie
- De arts snijdt een ovaalvormig gebied rondom de huidafwijking uit. Kleine tumoren verwijdert hij volledig.
- De arts maakt de insnijding 1 tot 2 mm naast het letsel.
- Wanneer hij een kwaadaardige tumor vermoedt, dan snijdt hij in ongeveer 3 tot 5 mm naast het letsel.
- Nadien hecht hij de wondranden aan elkaar.
Punchbiopsie
De arts prikt een rondje huid uit (meestal 3-6 mm) met een soort boortje.
- Bij huiduitslag en grotere tumoren kunnen punchbiopsieën op verschillende plaatsen nodig zijn. Zo kan de arts de diagnose nauwkeuriger stellen.
- Een punchbiopsie vraagt meestal geen hechtingen. De arts brengt enkel een verband aan.