Wat is het?
Doppleronderzoek is een techniek die gebruikmaakt van ultrasone golven of geluidsgolven om aandoeningen van de bloedvaten te onderzoeken. Het is een technisch vrij eenvoudig uit te voeren onderzoek, en verloopt volledig pijnloos. Met een kleine sonde worden geluidsgolven door de huid heen gestuurd. De bloedvaten kaatsen deze golven terug. Die worden via de sonde opgevangen.
Aan de hand van de analyse van de weerkaatste signalen kan men o.a. de stroomsnelheid en stroomrichting van het bloed afleiden. Op die manier krijgt men een idee van de toestand van de bloedvaten (bv. aanwezigheid van vernauwingen, lekkende kleppen,…).
Doppleronderzoek kan voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Naargelang de precieze indicatie worden metingen uitgevoerd in armen en benen, in rust of na inspanning. Soms wordt het onderzoek in verschillende houdingen herhaald.
Waarvoor wordt dit onderzoek gebruikt?
Doppleronderzoek wordt gebruikt voor aandoeningen van de slagaders of aders. Door middel van doppleronderzoek kan de arts nagaan of er sprake is van een verstopping van de bloedvaten en evalueren hoe ernstig die is.
Om verstopping of slecht functionerende kleppen in de diepe aders van de benen vast te stellen, wordt doppleronderzoek vaak uitgevoerd in combinatie met een echografie.
Aandoeningen van de slagaders
Doppleronderzoek is het voorkeursonderzoek om doorbloedingsproblemen in de benen op te sporen.
Mogelijke indicaties zijn plotse pijn in de benen, stramheid of krampen in de onderbenen bij het stappen die snel beteren door rust, niet of slecht genezende wondjes ter hoogte van de tenen of enkel, angst voor gangreen.
Doppleronderzoek kan ook aangewend worden om de bloeddruk te meten wanneer bloeddrukmeting met een bloeddrukmanchet onmogelijk is (bv. bij iemand in shock en dus met erg lage bloeddruk).
Daarnaast kan men via doppleronderzoek de diagnose stellen van een gedraaide teelbal (dit is een toestand waarbij de teelbal rond zijn bloedvatensteel draait omdat de bloeddoorstroming ernaartoe afgekneld is).
Aandoeningen van de aders
Via doppleronderzoek kan men een diepveneuze trombose (DVT) opsporen (d.i. een vernauwing van dieper liggende aders). Stelt men een ongehinderde bloedstroom vast in de aders van het onderbeen, dan is de kans op een DVT minder groot.
Doppleronderzoek is voor de diagnose van problemen met de aders echter minder betrouwbaar dan bij problemen met de slagaders. Je arts zal dus naast het doppleronderzoek ook rekening houden met andere bevindingen.
Ook diepe veneuze insufficiëntie (DVI) (slecht functionerende kleppen in dieper liggende aders) kan via doppleronderzoek achterhaald worden. Een voorbeeld van DVI is een abnormale terugstroom in de aders. In normale omstandigheden zorgen de kleppen in de aders ervoor dat het bloed slechts in één richting stroomt, maar wanneer deze kleppen onvoldoende werken en lekken, zal de dopplersonde een tegenovergestelde stroomrichting detecteren.
Hoe verloopt het onderzoek?
Opsporen van een slechte doorbloeding in de onderbenen
Dit onderzoek gebeurt in rugligging, bij voorkeur na 5 minuten rust. Je arts tracht vooraf met de hand de pulsaties van de bloedvaten te voelen ter hoogte van de binnenenkel en de voetrug. Hij gaat tegelijk ook de temperatuur van de onderbenen, voeten en tenen na.
Met de sonde gaat hij daarna op zoek naar de slagaders ter hoogte van de binnenenkel en voetrug en plaatst een bloeddrukmanchet rond het onderbeen (ter hoogte van de enkel). Na opblazen van de manchet wordt de druk langzaam verlaagd.
Aan de hand van het geluidssignaal dat hierbij gepaard gaat, kan de arts afleiden of er mogelijk sprake is van een verstopping of vernauwing.
De bloeddrukmeting gebeurt driemaal: een keer ter hoogte van de enkel en een keer te hoogte van beide bovenarmen.
Een doppleronderzoek in rust van armen en enkels duurt ongeveer een kwartier; een onderzoek in rust en na inspanning duurt ongeveer 25 minuten.
Opsporen van spataders en vernauwingen in de dieper gelegen aders
Dit onderzoek neemt ongeveer 20 minuten in beslag en bestaat uit doppleronderzoek en echografie (duplexonderzoek).
Hiermee kan men lekkende aderkleppen op het spoor komen en de doorgankelijkheid van de aders bepalen.
Dit onderzoek gebeurt standaard in staande positie. Er wordt af en toe een bloeddrukmanchet opgeblazen ter hoogte van het onderbeen om druk uit te oefenen.