Wat is het?
Het blaaspijnsyndroom is een chronische vorm van blaasontsteking zonder specifieke oorzaak (bijv. een bacterie). Waarschijnlijk spelen verschillende factoren mee in het ontstaan van het blaaspijnsyndroom. Vermoedelijk ligt een stoornis van het afweersysteem, gepaard met een ontstekingsreactie, aan de basis.
Hoe vaak komt het voor?
De wereldwijde schattingen variëren tussen 4 tot 870 per 100.000 individuen. Het komt tien keer meer voor bij vrouwen dan bij mannen.
Hoe kan je het herkennen?
Een syndroom is een aandoening waarbij een combinatie van symptomen voorkomt. Het blaaspijnsyndroom kan gepaard gaan met volgende klachten:
- frequent moeten plassen;
- aandrang om te plassen;
- een branderig gevoel en pijn tijdens het plassen;
- ’s nachts moeten opstaan om te plassen;
- pijn tijdens het vrijen;
- pijn in de onderbuik die toeneemt naarmate de blaas zich vult, en tijdelijk afneemt na het plassen.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De diagnose berust op de combinatie van de klachten en het resultaat van het urineonderzoek, waarbij geen oorzakelijke microbe gevonden kan worden. Om de symptomen te objectiveren, kan je arts gebruik maken van vragenlijsten, waarbij je de mate van ernst van de klachten kan aanduiden.
Aanvullend kan een urodynamisch onderzoek verricht worden. Hierbij wordt de blaas via een sonde gevuld en de plasdrang geëvalueerd. Bij het blaaspijnsyndroom zal je snel een plasdrang voelen, al wanneer de blaas slechts 100 tot 150 ml vloeistof bevat. Tevens is de maximale hoeveelheid vloeistof die de blaas kan bevatten beperkt tot 400 ml.
Met een cystoscoop, een toestel waarmee via de plasbuis in de blaas wordt gekeken, kan een nauwkeurig beeld van het inwendige van de blaas worden verkregen. Zo nodig kan een blaasbiopsie genomen worden. Hierbij wordt een klein stukje uit de blaaswand weggenomen voor onderzoek onder de microscoop.
Wat kan je zelf doen?
Symptomen kunnen soms verergeren door gebruik van bepaalde levensmiddelen, zoals prikdranken, pikante kruiden, koffie, citrusvruchten, alcohol (rode wijn), tomaten, bananen, chocolade… Ze kunnen de blaas extra prikkelen. Vermijd of gebruik met mate die middelen waarvan je merkt dat ze de symptomen verergeren. Ook blootstelling aan koude kan een dergelijk effect hebben.
Wat kan je arts doen?
Er zijn een aantal behandelingen mogelijk, maar het resultaat varieert sterk van persoon tot persoon. Het kan zijn dat de klachten niet verdwijnen na behandeling. Er moet daarom steeds een afweging gemaakt worden tussen de ernst van de klachten en de mogelijke bijwerkingen van de voorgestelde behandeling of ingreep.
De verschillende behandelingsmogelijkheden zijn:
- medicatie die via de mond wordt ingenomen, zoals klassieke pijnstillers en ontstekingsremmers, of de oudere antidepressiva, zoals amitriptyline, die de zenuwbanen beïnvloeden;
- blaasspoelingen;
- het uitrekken van de blaaswand door ze onder verdoving maximaal te vullen. Hierdoor kan de capaciteit van de blaas vergroot worden. Jammer genoeg kunnen herhaalde behandelingen de blaaswand ook beschadigen. Het effect is meestal ook slechts tijdelijk.
Chirurgische behandeling kan overwogen worden als voorgaande behandelingen geen beterschap brachten en je ernstige klachten hebt. De urineleiders kunnen losgemaakt worden van de blaas en afgeleid naar de wand van de buik (urostomie, een soort stoma van de blaas). Meestal wordt de blaas zelf hierbij ook weggenomen. Bij jongere personen wordt soms een nieuwe blaas gemaakt uit een stukje darm (blaasreconstructie).