Wat is het?
Volgens de meest recente internationale definitie in DSM-5, het handboek van psychische stoornissen, zijn twee fundamentele kenmerken, die als de basiskenmerken van autismespectrumstoornissen (ASS) worden beschouwd:
- aanhoudende beperkingen op het vlak van sociale communicatie en sociale interacties in meerdere contexten;
- beperkte en repetitieve gedragingen, interesses en activiteiten.
Deze kenmerken zijn, met wisselende ernst, aanwezig vanaf de vroege kinderjaren en blijven het hele leven bestaan. Vaak gaan deze kenmerken, ook in wisselende mate, gepaard met:
- cognitieve stoornissen;
- taal- en leerstoornissen;
- motorische, emotionele en gedragsstoornissen;
- angst;
- zelfverminking;
- agressief gedrag;
- slaap- en eetstoornissen.
Autismespectrumstoornis (ASS) is een neurologische ontwikkelingsstoornis. Dat houdt in dat de aandoening een invloed heeft op de structurele ontwikkeling van de hersenen en niet kan worden genezen.
ASS uit zich op verschillende manieren, en het vermogen om verder te evolueren kan ook erg verschillen. Deze verscheidenheid wordt nog vergroot door eventuele andere aandoeningen zoals epilepsie of ADHD. Kortom, elke persoon met een autismespectrumstoornis heeft een uniek profiel.
Oorzaken van autisme
Er is al veel gezegd en geschreven over de oorzaken van autisme. Zo werden bepaalde theorieën zodanig geïnterpreteerd dat het gezin ervan werd beschuldigd mee aan de grondslag te liggen. Dit liet, zelfs nog tot vandaag, emotionele sporen na. Dankzij de wetenschappelijke vooruitgang van de afgelopen decennia werden deze theorieën aan de kant geschoven, maar de precieze oorzaak van ASS werd daarmee nog niet bepaald.
Vandaag is duidelijk dat ASS meerdere oorzaken heeft. Erfelijkheid speelt een belangrijke, maar complexe rol. Een universeel gen voor autisme bestaat niet, maar waarschijnlijk verhogen een aantal genen de gevoeligheid ervoor.
De kennis van de genetica is nog volop in ontwikkeling en er worden regelmatig nieuwe verbanden gelegd, vooral met de ontwikkeling van het zenuwstelsel.
Ondertussen werden bepaalde hypotheses over de oorzaak van ASS definitief uitgesloten, waaronder het vaccin voor mazelen, bof en rodehond (MBR), dat ervan verdacht werd een rol te spelen bij de ontwikkeling van ASS.
Hoe vaak komt het voor?
Een recente, wereldwijde studie schat het voorkomen van ASS op 62 per 10.000 personen (of 1 op de 161 geboortes). Dat komt overeen met ongeveer 70.000 personen in België. Een recente Amerikaanse studie raamt dit voorkomen echter op 1 op de 68 kinderen.
Om onduidelijke redenen lijkt het voorkomen van ASS te stijgen. Mogelijke verklaringen zijn:
- een betere herkenning van ASS door zorgverstrekkers die daar nu beter toe zijn opgeleid;
- de grote media-aandacht voor ASS;
- de aanpassingen aan de definitie van ASS.
Autismespectrumstoornis (ASS) komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes, in een verhouding van 4 tegenover 1.
Hoe kun je het herkennen?
Autisme is levenslang aanwezig, ook al verandert de vorm met de leeftijd. De symptomen variëren. Autisme kan zich uiten in een abnormale ontwikkeling op volgende vlakken:
Sociale interactie
- Het gebruik van oogcontact, mimiek en gebaren is beperkt.
- Het kind blijft in zichzelf gekeerd in gezelschap van anderen.
- De aandacht is minimaal of ontbreekt: het kind volgt bijv. niet met zijn blik naar een aangewezen richting (bijv. naar voorwerpen of personen).
- Het kind heeft moeilijkheden om zichzelf in de plaats van iemand anders te stellen.
- Het kind mist de vaardigheid om te imiteren.
Communicatie en spraak
- Bij ongeveer een derde van de kinderen met autisme vindt er een vertraging in de spraak- en taalontwikkeling plaats rond de leeftijd van 1,5 à 2 jaar. Woorden die het kind al geleerd had, gebruikt het niet meer.
- Het kind brabbelt niet, maakt geen gebaren of heeft een afwijkende spraak.
- De vaardigheden tot interactie en dialoog zijn onvoldoende ontwikkeld.
Functioneren en interessegebieden
- Het kind vertoont repetitieve en stereotiepe bewegingen van lichaam of handen.
- Het kind koestert een aanhoudende interesse in onderdelen van voorwerpen.
- Tijdens (rollen)spelen is het gebruik van de verbeelding beperkt.
- Bij kleine veranderingen in de omgeving is het kind opvallend angstig.
Andere
- Het kind heeft angst, slaap- en eetstoornissen.
- Het heeft aanvallen van woede, agressie of zelfdestructief gedrag.
- Bij 45-50% van de kinderen met autisme is sprake van een verstandelijke achterstand.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Je arts kan een ontwikkelingsstoornis als autisme vermoeden op basis van typische afwijkingen in het gedrag van je kind. Hij zal je in dat geval doorverwijzen naar een kinderpsychiater.
Wat kan je arts doen?
Individueel revalidatieprogramma
- Doelgerichte revalidatie kan gunstig zijn voor de ontwikkeling van het kind, maar ook voor de levenskwaliteit van het kind en zijn familie. Elk kind met autisme heeft nood aan een individueel revalidatieprogramma. Zo'n programma is het meest succesvol als het gezin, de kinderopvang en therapeuten hierin samenwerken.
- Kinderen met autisme hebben in de kinderopvang een persoonlijke begeleider nodig. Dat is ook het geval op school, om intensieve revalidatie en onderwijs mogelijk te maken.
- Revalidatie omvat meestal ook individuele therapie of groepstherapie. Voor ieder kind wordt nagegaan wat noodzakelijk is: kinesitherapie, logopedie, ergotherapie…
Psychosociale interventie
De fundamentele aanpak van de problemen op vlak van communicatie en sociale interactie bestaat idealiter uit een psychosociale interventie. Hiertoe behoren alle soorten interventies (gedrag, ontwikkeling, onderwijs...) die het psychisch functioneren en het welzijn van een kind en zijn integratie in de maatschappij willen verbeteren.
Een goede manier is het gebruik van interactieve speltechnieken, waarbij de ouders, verzorgers en leerkrachten (en leeftijdsgenoten bij schoolkinderen) worden betrokken. Hierbij is het de bedoeling om de gemeenschappelijke aandacht en de betrokkenheid van het kind te verhogen.
Cognitieve gedragstherapie
Om angststoornissen onder controle te krijgen, wordt cognitieve gedragstherapie aanbevolen bij kinderen die voldoende ontwikkeld zijn om eraan te kunnen deelnemen.
Medicatie
Als alle andere interventies niet doeltreffend (genoeg) zijn gebleken, of als deze niet kunnen worden uitgevoerd door de ernst van de gedragsproblemen, kunnen geneesmiddelen overwogen worden.
Wat kun je zelf doen?
- Een kind met autisme heeft vaak constant begeleiding en instructies nodig. Dat vraagt van het gezin heel veel energie.
- Ouders hebben doorgaans het gevoel dat de meeste hulp en ondersteuning van professionelen komt met wie ze nauw contact hebben, zoals een revalidatieadviseur, logopedist of ergotherapeut.
- Tijdelijke zorgontlasting is een belangrijke vorm van ondersteuning voor het gezin.
- Het volgen van een oudertraining kan zinvol zijn bij de behandeling van autismespectrumstoornissen, zowel voor de ouder als voor het kind. In de therapie is de samenwerking met personen die dicht bij het kind staan, zoals de ouders, immers essentieel om de vaardigheden die het kind verwerft in verschillende situaties en omgevingen te leren toepassen.
Meer weten?
- www.autismevlaanderen.be
- www.autismecentraal.com
- www.geestelijkgezondvlaanderen.be/autisme
- www.participate-autisme.be