Wat is het?
Oogklachten van neurologische oorsprong zijn oog- of zichtafwijkingen veroorzaakt door een aandoening van het zenuwstelsel.
Het kan hierbij gaan om een hersenziekte, bijv. multiple sclerose (MS), of een oogzenuwziekte, bijv. een zenuwontsteking (neuritis).
Sommige symptomen kunnen ook door een oogziekte zelf veroorzaakt worden, bijv. cataract (vertroebeling van de ooglens). In dit geval zal het zicht ook wazig worden.
Bij neurologische oogsymptomen is er niets mis met het oog zelf, maar met de oogzenuwen of de hersencentra die instaan voor het zicht.
Hoe kan je het herkennen?
Meestal gaat het om een verandering van de gezichtsscherpte, het gezichtsveld, de oogbewegingen, de grootte van de pupillen en hun reactie op licht, of om een verlamming van het ooglid:
- Verminderde gezichtsscherpte: het zicht is wazig en je neemt geen scherp beeld meer waar. Het kan één of beide ogen treffen. Soms merk je dit toevallig op wanneer je één oog afdekt en merkt dat het andere wazig ziet.
- Het begin kan plots zijn. Dan is de oorzaak meestal een aantasting van de oogzenuw door een slechte doorbloeding.
- Het kan ook over een paar dagen geleidelijk verergeren, wat eerder wijst op een infectie. Bij een zeer geleidelijk aan verslechterend zicht is de oorzaak vaak een compressie van de oogzenuw, bijv. door een tumor.
- Ongelijke grootte van de pupillen: men ziet dan één grote en één kleine pupil. Als er geen aandoening aan de oorsprong ligt, wordt het fysiologische anisocorie genoemd. Dat is bij twintig procent van alle mensen het geval. Als je met een lampje in het oog schijnt, wordt de pupil normaal kleiner. Dit noemen we de pupilreactie. Normaal moet die voor beide pupillen gelijk zijn. Bij een ongelijke pupilreactie reageert één pupil wel, maar de andere niet of minder op licht. Een ongelijke reactie kan wijzen op een doorbloedingsstoornis, een zenuwaantasting of een hersenletsel waarbij de druk in de hersenen is toegenomen. Dit gaat ook vaak gepaard met dubbelzicht (diplopie). Sommige oogdruppels en plantengiffen kunnen de pupilreactie beïnvloeden.
- Dubbelzicht: hierbij zie je alles dubbel. Het kan gaan om het zicht van één of van beide ogen. Het onderscheid kan je maken door afwisselend één oog te bedekken. Sommige mensen krijgen ook een dubbelzicht door vermoeidheid. Dit is niet altijd aanwezig.
- Oogverlamming: dit ontstaat door het uitvallen van één van de oogzenuwen die instaan voor de bewegingen van het oog(lid) en voor het samentrekken van de pupil. De oorzaak is meestal een klein infarct of een wonde.
- Papiloedeem: de papil is de uitmonding van de oogzenuw achter in het oog. Door een verhoogde druk (bijv. van een tumor), zuurstoftekort (bijv. bij een doorbloedingsstoornis) of een infectie kan er vocht ophopen in de zenuwvezels, waardoor de papil opzwelt. Dit noemt men papiloedeem. De voornaamste klacht is een wazig zicht. Er kan ook hoofdpijn, misselijkheid of een verminderd bewustzijn optreden. Soms zijn er helemaal geen symptomen, waardoor je de aandoening pas laattijdig vaststelt.
Hoe stelt de arts de aandoening vast?
Het onderzoek bij neurologische oogsymptomen gebeurt door de oogarts en soms de neuroloog. Deze zullen nauwgezet de ogen met de oogbewegingen en pupilreacties onderzoeken.
De arts zal in sommige gevallen druppels in het oog brengen om de pupil te doen verwijden, zodat hij naar de papil kan kijken.
Zo nodig neemt de arts ook een CT- of MRI-scan van de hersenen.