Wat is het?
Van alles wat we zien, vormen we beelden op het netvlies. Dat netvlies bevindt zich achterin het oog, aan de binnenzijde van de oogbol. In het centrum van het netvlies ligt de macula, een kleine zone die verantwoordelijk is voor de gezichtsscherpte. Deze zone kan aangetast worden, waardoor het zicht achteruit gaat. De voornaamste risicofactor hiervoor is leeftijd. Ook roken, een vroegere ingreep voor cataract en het voorkomen van de aandoening in de familie zijn risicofactoren.
Er bestaan 2 vormen van maculadegeneratie:
- De droge vorm: hierbij sterven de cellen in het oog zeer traag af, gedurende meerdere tot tientallen jaren.
- De natte vorm: hierbij ontstaan bloedingen in het oog vanuit nieuwgevormde bloedvaatjes. Dit verloopt meestal snel, over weken tot maanden. Soms kan de droge vorm al jaren bestaan, en dan plots overgaan in de natte vorm.
Hoe vaak en bij wie komt het voor?
Maculadegeneratie is de meest voorkomende oorzaak van verminderd zicht bij 65-plussers. Bij oogonderzoek worden wijzigingen gezien bij 2-23% van de bevolking tussen 43-64 jaar, en bij 27-37% van de mensen van 75 jaar en ouder. Een zekere mate van maculadegeneratie wordt gezien bij 10% van alle mensen ouder dan 60 jaar en een ernstige vorm bij 1% van personen ouder dan 60 jaar. Bij 2 op de 3 tast de aandoening beide ogen aan. Het komt vaker voor bij vrouwen. 1 op de 10 personen lijdt aan de natte vorm, 9 op de 10 heeft de droge vorm.
Hoe kan je het herkennen?
De aandoening begint meestal aan één oog, en wordt daardoor in het begin dikwijls niet opgemerkt. Het zicht wordt dan immers gecompenseerd met het goede oog. De persoon merkt de eerste symptomen vaak pas op als het tweede oog wordt aangetast.
Typische klachten zijn de vervorming van rechte lijnen en de vergroting of verkleining van het beeldformaat. Tijdens het lezen kunnen letters van grootte veranderen, en soms kunnen ze zelfs verdwijnen. De persoon kan in het centrum van zijn gezichtsveld een grijze vlek zien. Ook kan een deel van het centrale beeld ontbreken. Dat maakt lezen en het herkennen van gezichten soms moeilijk. Er kunnen ook veranderingen optreden in het kleurenzicht, vooral van geel en blauw.
Uiteindelijk kan het zicht zodanig verslechteren dat alleen nog vingers tellen mogelijk is. Er treedt echter geen volledige blindheid op. Het perifere gezichtsveld (de buitenste zone) blijft bewaard, zodat de dagelijkse activiteiten redelijk goed mogelijk blijven. De persoon heeft dan een zeer slecht zicht in het midden van het beeld, en een redelijk goed zicht aan de buitenkant.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De oogarts stelt de diagnose. Met een oftalmoscoop kan hij binnen in het oog kijken en het netvlies beoordelen.
Met een Amslerkaart, een rooster met allemaal horizontale en verticale lijnen, kunnen centrale vervormingen van het beeld ontdekt worden. De lijnen lopen dan niet mooi recht.
Wat kan je zelf doen?
Gebruik hulpmiddelen om het verminderd gezichtsvermogen te compenseren en geef de nodige instructies. Lezen en tv kijken zal beter vanop korte afstand gebeuren. Pas de verlichting in huis aan, en neem de nodige veiligheidsvoorschriften in acht: draag beschermende handschoenen in de keuken bij het hanteren van warme schotels en bij ovengebruik. Maak ook afspraken over het huishouden en het winkelen.
Wat kan je arts doen?
Voor de droge vorm bestaat geen behandeling. De arts zal het netvlies wel regelmatig controleren, om tijdig verergering en eventueel evolutie naar de natte vorm op te sporen.
Bij de natte vorm kan men de progressie afremmen met bepaalde inspuitingen en in een enkel geval met een fotodynamische behandeling, die gebruik maakt van zichtbaar licht. De behandeling en opvolging gebeurt door de oogarts.
Meer weten?
https://www.thuisarts.nl/maculadegeneratie
Bronnen
www.ebpnet.be
https://www.nhg.org/standaarden/volledig/nhg-standaard-refractieafwijkingen#Richtlijnendiagnostiek