Wat is het?
Bij het uitoefenen van bepaalde beroepen is contact met bloed of andere lichaamsvochten onvermijdelijk. Denk maar aan bijv. artsen, tandartsen, verpleegkundigen en tatoeëerders.
Een naald of ander instrument besmet door bloed, spatten bloed op slijmvliezen (mond, ogen) of bijtwonden bieden mogelijk contact met bloed van een andere persoon. Hierdoor ontstaat er een risico op besmetting met bepaalde virussen, waarvan de belangrijkste hepatitis B, hepatitis C en hiv zijn.
Dit besmettingsrisico kan men voorkomen door bescherming te bieden aan beroepsuitoefenaars uit risicogroepen, via een adequate opleiding rond hygiënische maatregelen en indien mogelijk vaccinatie.
Tegen hepatitis B bestaat er een beschermend vaccin, tegen hepatitis C of hiv niet.
Hoe vaak komt het voor?
Prikongevallen komen regelmatig voor: volgens het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV) waren er in 2003-2005 in België gemiddeld 10,1 accidentele bloedcontacten per 100 ziekenhuisbedden per jaar.
Wanneer de bron besmet is, is het risico op een infectie met het hepatitis B-virus bij een prik-of snijwonde 5% tot 25%, afhankelijk van het stadium van de infectie. Het risico op besmettingsoverdracht is 1% tot 5% voor het hepatitis C-virus en 0,3% tot 0,4% voor hiv.
Hoe kan je het herkennen?
Onder accidentele bloedcontacten vallen alle prikongevallen (met scherpe voorwerpen), spat-, krab- of bijtongevallen.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
De arts zal bloedstalen van de infectiebron (indien mogelijk) en van de blootgestelde persoon nemen op het moment van het prik-of spatongeval, en meestal nog eens na 1, 3 en 6 maanden ter controle. De periode van herprikken van een bloedstaal hangt af van het risico op infectie, gebaseerd op de gevonden bloedwaarden bij de infectiebron.
De stalen van de blootgestelde persoon worden verzameld door de arbeidsgeneeskundige dienst.
Afhankelijk van de situatie en de bloedresultaten zal de arts zo nodig verder actie ondernemen (cf. infra).
Wat kan je zelf doen?
Vermijd accidenteel bloedcontact. Gebruik handschoenen (en zo nodig een masker bij risico op spatongevallen), hanteer scherpe voorwerpen of naalden zorgvuldig en gooi ze veilig weg in een naaldcontainer.
Spoel de wonde met veel water bij contact met bloed of andere lichaamsvochten. Laat bij een prikongeval de wonde bloeden, en was het gekwetste gebied met water en zeep. Spoel de prikwonde nadien met alcohol. Spoel aangetaste slijmvliezen, bijv. ogen, met veel water.
Contacteer nadien onmiddellijk een arts die bevoegd is om zich bezig te houden met accidentele bloedcontacten. De arts zal de verdere procedure bepalen.
Wat kan je arts doen?
Bij blootstelling aan hepatitis B maakt men een onderscheid tussen werknemers die wel of niet gevaccineerd werden tegen hepatitis B. Bij niet-gevaccineerde werknemers worden binnen de 24u hepatitis B-antistoffen toegediend. Deze bieden meteen bescherming. Daarnaast start men een hepatitis B-vaccinatie. Als werknemers wel gevaccineerd werden en er bewijs is van voldoende bescherming door hepatitis B-antistoffen, moet men geen verdere actie ondernemen.
Tegen hepatitis C bestaat er geen beschermend vaccin. De arts zal de persoon 1, 3 en 6 maanden na de blootstelling nog eens onderzoeken op hepatitis C-antistoffen.
Bij blootstelling aan hiv, waarbij het risico op infectie reëel is, moet men profylactische hiv-medicatie overwegen. Omdat hiv niet meteen opgespoord kan worden, zal de arts de persoon tweemaandelijks testen tot zes maanden na blootstelling. Tijdens deze onzekere periode gebruikt men best een condoom, om de partner niet te besmetten.
Meer weten?
Bronnen
www.ebpnet.be
https://www.ordomedic.be/nl/adviezen/advies/follow-up-van-prikaccidenten