Wat is het?
Depressie is een psychiatrische aandoening gekenmerkt door stemmingsstoornissen, verlies van interesse en het onvermogen om te genieten van de dagelijkse dingen in het leven.
Deze kenmerken houden langer dan 1 maand aan en hebben een negatieve invloed op je dagelijks functioneren. Verdrietig zijn bij het overlijden van een dierbare is nog geen depressie.
Depressie komt vaak voor. Uit een bevraging in 2013 had 14,8% van de respondenten klachten die op depressie konden wijzen.
Depressie wordt opgedeeld in een milde, matige en ernstige vorm. Depressies kunnen soms lang aanslepen, en het kan moeilijk zijn om eruit te geraken.
De behandeling van depressie steunt op 2 pijlers: psychologische ondersteuning en medicatie. De keuze voor een van de twee of voor beide pijlers samen hangt af van de ernst van de depressie.
De behandeling bestaat steeds uit psychologische begeleiding door een huisarts, psycholoog of psychiater. Deze begeleiding gebeurt individueel of in groep, in samenspraak met de behandelende therapeut(en) en naargelang de wensen van de persoon met depressie. Ook de omgeving (familie, vrienden, werk) wordt bij de behandeling betrokken.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een intensieve en actieve begeleiding doeltreffender is dan medicatie alleen. Bij milde en matige depressie is deze begeleiding vaak voldoende.
Het nut van medicatie neemt toe met de ernst van de depressie. Zeker bij ernstige vormen kan medicatie noodzakelijk zijn.
Wanneer is een niet-medicamenteuze behandeling aangewezen?
De behandeling is altijd multidisciplinair, met samenwerking tussen de persoon met depressie, de huisarts, de psycholoog, eventueel de thuisverpleging en de kinesitherapeut, de familie en de mantelzorgers.
Bij lichte en matige depressie wordt een behandelingsplan opgesteld met een dagstructuur en activiteitenplan, ondersteund door psychologische begeleiding.
De voorkeur gaat hierbij uit naar cognitieve gedragstherapie, waarbij de nadruk ligt op het wijzigen van gedragspatronen. Het doel is om opnieuw zinvolle activiteiten uit te voeren volgens een vaste planning. Op die manier word je uit de lusteloosheid en de depressie gehaald en krijg je opnieuw interesse in de gewone dagelijkse activiteiten, zodat je er weer van leert genieten.
Je wordt van dichtbij opgevolgd door je arts en/of psycholoog: je wordt bijv. om de 2 weken gezien, afhankelijk van de ernst van de depressie.
Je kunt ook een beroep doen op psychiatrische thuiszorg. Zo kunnen mobiele psychologische teams ambulante psychologische ondersteuning bieden. Bij goede resultaten worden de controles meer gespreid in de tijd. Het uiteindelijk doel is je gewone leven en werk weer opnemen.
Doorgaans is bij lichte tot matige depressie geen medicatie nodig.
Omdat sommige personen met depressie veel last hebben van angst- en slaapstoornissen, wordt af en toe in het begin van de behandeling, en voor een korte periode, een slaapmiddel voorgeschreven. Zo mogelijk wordt dit beperkt tot een periode van maximaal 4 weken, omwille van het risico op gewenning.
Dit behandelingsschema wordt ook toegepast bij ernstige depressies; alleen is de opvolging intensiever en langduriger.
Zelfs na genezing wordt de psychologische ondersteuning meestal voortgezet, omdat personen met een ernstige depressie vaak hervallen.
Er is in dat geval ook meer aandacht voor mogelijke problemen, bijv. andere psychiatrische stoornissen zoals psychosen (wanen) en het risico op zelfdoding. Zo nodig wordt de hulp van een psychiater ingeroepen. De psychologische ondersteuning wordt in deze gevallen vaak gecombineerd met antidepressiva.
Wanneer wordt medicatie opgestart?
Bij ernstige depressie wordt doorgaans altijd een antidepressivum voorgeschreven, behalve als de patiënt dat weigert. Bij milde en matige depressie is medicatie meestal niet nodig. Ze wordt wel voorgeschreven in volgende gevallen:
- als de milde of matige depressie al meer dan twee jaar duurt;
- als je al een matige tot ernstige depressie hebt gehad en medicatie toen goed heeft geholpen;
- als je onvoldoende reageert op andere (niet-medicamenteuze) behandelingen.
De doeltreffendheid van antidepressiva is afhankelijk van de andere gelijktijdige behandeling (psychotherapie). Psychotherapie en antidepressiva worden best gecombineerd.
Als je deze aanpak niet ziet zitten, dan krijgt psychotherapie de voorkeur. Psychotherapie is even doeltreffend als antidepressiva op korte termijn, en zelfs doeltreffender op lange termijn. Daarom worden antidepressiva beter niet alleen voorgeschreven.
Sint-janskruid wordt afgeraden, omdat er onduidelijkheid is over de werkzaamheid, dosis, bijwerkingen en interacties met andere geneesmiddelen.
Hoe lang word je met medicatie behandeld?
De bedoeling van medicatie is het doen verdwijnen van de symptomen van depressie.
Tweederde van de mensen met ernstige depressie reageert goed op antidepressiva. Bij bijna de helft verdwijnen de symptomen zelfs volledig.
Het kan tot 6 weken duren voor je het effect van antidepressiva echt merkt. Als er geen verbetering optreedt, dan wordt de dosis meestal verhoogd of wordt overgeschakeld op een ander soort antidepressivum.
Van zodra de depressie onder controle is, neem je de medicatie aan dezelfde dosis nog 6 à 9 maanden verder. De dosering gebeurt individueel: een te kleine dosis heeft geen effect, terwijl een te grote dosis niet meer effect geeft, maar wel meer bijwerkingen.
De medicatie wordt geleidelijk afgebouwd en tegelijkertijd worden de mogelijke symptomen van terugkerende depressie in het oog gehouden.
Als je eerder al een depressie doormaakte en toen goed op de medicatie reageerde, kan een onderhoudsbehandeling, zelfs gedurende enkele jaren, nodig zijn. Dit is zeker het geval na meerdere depressies.
De arts zal met je bespreken of de behandeling wordt verdergezet of niet. Stoppen met de medicatie gebeurt altijd geleidelijk volgens een afbouwschema. Als je niet zonder je medicatie kunt, wordt de dosis weer opgedreven.
Welke medicatie kun je nemen?
Antidepressiva
Er zijn 2 grote groepen antidepressiva: de selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's) en de tricyclische antidepressiva (TCA).
- De SSRI's zijn meestal de eerste keuze, omdat ze gemakkelijk te gebruiken zijn, weinig bijwerkingen hebben (vooral bij ouderen) en relatief onschadelijk zijn. Er is geen opbouwfase nodig met geleidelijke aanpassing van de dosis. De dosis waarmee gestart wordt, is meteen ook de goede dosis.
Omdat SSRI's niet slaapverwekkend zijn, kan in uitzonderlijke gevallen bij aanvang van de behandeling een slaapmiddel nodig zijn. Gebruik deze medicatie voor een zo kort mogelijke periode.
De meest voorkomende bijwerkingen van SSRI’s zijn misselijkheid, verlies van eetlust, diarree, slaapstoornissen, nervositeit, rusteloosheid en angst. Bij personen jonger dan 30 jaar kunnen in het begin van de behandeling zelfmoordgedachten toenemen. De arts zal daar speciale aandacht aan besteden. - De tricyclische antidepressiva zijn al lange tijd op de markt. Er is heel wat onderzoek mee gebeurd en veel praktische ervaring opgedaan. Ze kunnen elke avond worden toegediend in een enkele dosis.
Een groot probleem bij ouderen is dat ze deze soort antidepressiva vaak niet zo goed verdragen. Daarom moet de dosis geleidelijk worden verhoogd tot de werkzame dosis bereikt wordt.
Bijwerkingen zijn een droge mond, obstipatie, niet kunnen plassen, gewichtstoename, sufheid en bloeddrukval bij rechtstaan uit zittende of liggende houding. Daarom worden tricyclische antidepressiva bij ouderen alleen voorgeschreven als er geen alternatief voorhanden is.
Naast deze 2 grote groepen bestaan er nog andere antidepressiva, zoals de MAO-remmers, mirtazapine, mianserine en trazodon. Deze middelen zijn echter geen eerste keuze voor de behandeling van depressie, omwille van de hoge kans op bijwerkingen en interacties met andere geneesmiddelen.
Natuurlijke geneesmiddelen
Sint-janskruid wordt soms gebruikt bij milde tot matig ernstige depressie. We weten echter weinig over de doeltreffendheid van het extract, zeker bij ernstige depressie, noch over de veiligheid ervan op lange termijn en de te gebruiken dosissen.
Sint-janskruid kan de werkzaamheid van gelijktijdig gebruikte geneesmiddelen verminderen (o.a. anticonceptiepil, sommige antibiotica en antistollingsmiddelen). Daarom wordt het gebruik eigenlijk afgeraden, zeker zonder overleg met je arts.
Wat moet je doen voor je met medicatie start?
Vraag steeds raad aan je arts voor je een geneesmiddel tegen depressie inneemt. Soms mag het niet gecombineerd worden met medicatie die je al gebruikt.
Bij mensen met een lever- of nierziekte moet vaak de dosis aangepast worden.
Ook personen met epilepsie moeten altijd eerst te rade gaan bij hun arts, omdat sommige geneesmiddelen meer aanvallen kunnen uitlokken.